klaverbladen
13 resultaten
Dros | 1613
V.R.O.A. 1920 I p 705/Arch Stolwijk no 508
Achternamenindex
Pieter Cornelisz Dros, schout van Haestrecht, zegel: 3 (2, 1) posthoorns, helmteken: een klaverblad tussen een vlucht
Raet | 1537-01-16
Ned Leeuw jg 1957 p 250
Achternamenindex
schepen van Haarlem: Jan Raet, wapen: 3 eikels (2,1), te lezen: lelies, in het schildhart: een klaverblad
Raet | 1385
Navorscher 1890 p 582
Achternamenindex
schepen van 's Hertogenbosch: Hendrik Raet, zegel: een leeuw met een klaverblad op de linkerschouder in een uitgeschulpt omzoomd schild
Zael | 1379
v.d. Brandeler p 16
Achternamenindex
schepen van Amsterdam: Dirck Jacop Gijse Sael, wapen: in rood 2 zilveren dwarsbalken, de bovenste beladen met 3, de onderste met 2 St Andrieskruisjes, in de hoofdpunt een zilveren klaverblad
Ruijch | 1582-02-04
O.R.A. Alkmaar 311 fol 33
Achternamenindex
Dirc Dircsz Ruijch vestigt voor zijn vier kinderen Dirck, Symon, Marijke en Jannitgen, bij wijlen zijn vrouw Jannitgen Symonsdochter, een rente op zijn huis en erf "het Groene Klaverblad" te Alkmaar
Asperen, van |
Herald Bibl 1876 p 107
Achternamenindex
wapen (in afwijking van het Armorial General): in zilver twee rode beurtelings onder en boven gekanteelde dwarsbalken. Gouden kroon: Helmteken: 3 omgekeerde zilveren arendspoten, het onderste lid en de klauwen goud, elk een rood omgekeerd klaverblad houdende
1488-10-19 |
G.A. Haarlem Inv I no 1589 Lade S/Arch H. Geest Haarlem
Jaartallenindex
schepenen in Spanbroeck oorkonden dat Jacob Thymansz, poorter in Haerlem, gegeven heeft aan de H. Geest te Haarlem ter uitvoering van het testament van zijn vrouw Aechte Diricsdochter: 1) een pachtbrief van 8 R gld current jairlixe erfrenten sprekende op Allert Pietersz Koeijter, Pieter Allertsz, zyn zoon en Margriet, zijn dochter, hoirluyder goeden, dair over gheweest hebben als scepenen Clement Pietersz ende Willem Jansz, ende is ghemaect op 1482-05-18; 2) een pachtbrief van 5 g R gld sjaars, die Jacob Thymansz gecoft heeft van Jan Pietersz van Gysp, poorter te Hoorn, daarover geweest zijn als schepenen Oeftet Pietersz en Jan Claesz, gemaect op 1458-12-31; 3) alle rechtsvorderingen, verschenen pachten etc hetsij custinghe, van dycken of dyckaedsen, paelgelt, lantscot, alle dat ruytergelt, de grafelyke bede, en alle toezeggen die Jacob voors. hebben mag op Allart Pietersz en diens zoon en dochter
Clemens Pietersz [zegel: een klaverblad van 3), Dirc Oelfsz en Jan Dircsz Soeij [er ?], schepenen; voor de laatste twee zegelt Gheryt Claesz die Boel (een roos ?)
1546-01-07 (1545) |
Arch Grote Gasthuis Haarlem Inv no 33/5/St Elisabethsgasthuis Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Ludolf Gijsbrechtsz brouwer opgaf ten vrijen eigen aan Thaems Cornelisz een huis en erf gelegen op te Croft op ten houck van de Bouwerijestege, de stege onder den huyse gaende an deen zyde, Huijch Ghijsbrechtsz an d'ander zyde, achter streckende an mr Joost Reyersz, priester, met een voorwaarde over de goot; naer scrijven der stede van Haerlem
Joost Cornelisz (zegel: 3 wassenaars, in het midden een klaverblad ?), Joost van Hilgom (een dwarsbalk vergezeld van 3 lelies), schepenen
1550-02-08 (1549) |
Inv Arch Kerkvoogdij Haarlem no 263 (leen 203)/Zeven Getijden Haarlem; Inv Arch Kerkvoodij 186 fol 103v
Haarlem Algemeen
schepenen in Haarlem oorkonden dat Geryt Fransz decker aan de getydemeesters van de parochiekerk te Haerlem tbv de Zeven Getyden, de somme van 165 Kar gld huyscustinge, die Pieter Claesz de Wollewever hem schuldig is krachtens de doorgestoken brief. Transfix bij 1549-12-31. Uit een marginale aantekening (fol 103v) blijkt dat een deel van dit bedrag later is afgelost en de rente betaald wordt door Jan Aerent comen ant kerchof
Jan Raet (zegel: klaverblad, in het midden van het schild vergezeld van 3x ...) en Jan van Zuijeren (2 beurtelings gekanteelde dwarsbalken), schepenen
1484-06-10 |
G.A. Amsterdam Inv. B.W. no 554 regest 555/Cartul St Lucien Amsterdam fol 354
Jaartallenindex
schout en schepenen te Abcoude oorkonden dat Philips Aerntsz en zijn vrouw Lutgert Jacob Mertenszdochter verkocht hebben aan St Lucienconvent te Amsterdam 1/10 deel van 2 morgen gelegen der buten op die Broeczijde in Claes Gerrytsz saet, daer Jan Gebbenz nu ter tijt op woent, daer boven oestwert naest gelegen zijn Dirck Betten erfnamen mit Claes Blocx lant, ende beneden westwaert Govert Jansz. Ende cortelijck daerna so sijn gecoemen voir ons schout en schepenen tot Apcoude, die naeste magen en 4 vierendelen van Joest Gerijtsz kinderen sal. ged, bij namen Symon Gerijtsz, der kinder oem ende voecht, Croeck Gerytsz ende Philips Petersz an die een zyde, Jacob Mertensz der kinderen oudevader ende Bruninck Jacobsz van der ander zijde, ende belyeden mede dat sij samenlyc vercoft hebben van der kinder wegen an suster Lysbeth voirs. oick 1/10 deel van 2 morgen in dieselve saet. Symon Gerytsz en Croeck Gerytsz verkoopen vervolgens ⅕ van 2 morgen in dezelve zate. Joest Gerytsz verkoopt 2 morgen min ¼ deel in dezelve zate. Claes Jansz van Amsterdam verkoopt ⅕ deel van 2 morgen in dezelve zate, die hij gekocht had van wijlen zijn zwager Aelbert Goeijer
Bruninc Jacobsz, schout , Jacob Mertensz en Zweer Willemsz, schepenen; Vechter Stevensz (zegel: een wassenaar boven vergezeld van een klaverblad), Emont Claesz en Zweer Willemsz, schepenen. Voor Bruininc Jacobsz zegelt Heynric van Boetzelaer, voor Jacob Mertensz en Emont Claesz zegelt Dirck Gerijtsz (zegel)