2 resultaten
1514-05-17 |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Putten etc fol 55
Jaartallenindex
leenmannen van de hofstad van Putten oorkonden dat Frans Gerytsz erkende verkocht te hebben aan zijn neve Adriaen Adriaensz alle alsulcke perceelkens van corenthiende, gelegen in Put, in Biervliet ende in Vrieslant, zoals deze hem aanbestorven en toebedeeld waren bij dode van zijn moeder Catheryn van der Kuylen, Geryt Adriaensz huisvrouwe was, ende dat in alder manieren als wijlen zijn grootvader Arent van der Kuilen en zijn vader Geryt Adriaensz die gehouden hadden. Met het verzoek om Adriaen hiermede te willen belenen (vgl 1514-12-04)
Aernt Loefz, Ewout Zegerz en Dirck Gysse, leenmannen
1560-04-04 | Texel
Bronnen Gesch Abdij Rijnsburg I regest 1307, p 626
Jaartallenindex
Elburch van Langerak, abdis van Rynsburg, oorkondt dat Adriaen Nanningsz, schout van Alcmaer, haar opdroeg 4 morgen (Texelse) of 8 morgen (Geersberambachtse) [lees: Geestmerambachtse maat] met het bijbehorende huis op Texel binnen de Cuyl, genaamd het Leen, en dat zij vervolgens daarmede heeft beleend Ysbrand Saeffesz. Volgens overeenkomst met de abdis dd 5 april verzoekt Adriaen, die in de Kuilen 52 morgen bezit, ½ als eigen goed, ½ als leen, opdat de abdis haar begroting en morgentalen als leen zou hebben en hijzelf ook zijn 4 morgen ter vrije beschikking, de stukken de Ruijt en t lange stuck, samen 26 morgen, tot leen te mogen maken. De andere 26 morgen, waaronder het stuk "de Waelhoorn" zullen vrij land worden. Het Cuylhuys met 4 morgen Texelse maat, zal leen blijven en hij zal dit overdragen tbv Ysbrant Savisz. De 5 consorten bezitten samen 125 morgen waarvan 29¾ morgen als leen worden aangeboden. De helft van de ongedeelde duinen en van alle valleien en aanwassen zal leen worden (vgl 1570-09-19 en 1551-12-06)