2 resultaten
1491-03-08 (1490) |
R.A.H. 109 Caput N.H. fol 189-190/Reg Max. Philips fol 57v
Jaartallenindex
koning Max. en Philips oorkonden dat Willem van Hoichtwoude, terstond nadat hij op heden beleend was na dode zyns vaders met diens leenen, hun heeft opgedragen tbv Geryt van Hoichtwoude, zyn tweede of jongere broer: 1) de ambachtsheerlijkheid van Overblocklant, gelegen in het land van Arckel met tienden en kerkgift en toebehooren, uitgezonderd ⅓ deel van de tienden gelegen in die Beemte, gelyk heer Splinter van Loenresloot die toe te behooren plagen; 2) 11 morgen lands in Lederbrouck, die Mourissen waren; 3) 6 morgen lants op die Borgelen; 4) 6 morgen lants gelegen tot Oesterwyck in die Smaelstrijpen die mit Florys van Kijfhoecks zyns oudevaders erfgenamen ende mit Teylingen onderdeelt zijn; 5) 2 koeven lants in Evert die Kueijters lant, ende een eyndeken woerts in der Merwede boven Scalluynenresloot, streckende mitten nederster eynde an des voors. Florys van Kyfhoecs erfgenamen weert, makende tesamen 23 morgen 2 hont lants mit dat eyndeken weerts als voors. is. De hertogen beleenen Gheryt er vervolgens mede. Onder conditie dat indien de heerlijkheid en goederen van Hoochwoude en Aartswoude ooit van Willem voorn. op Gerrit voorn. zouden versterven, dat deze laatste dan de leenen waarmede hij nu beleend is, zal overdragen op Cornelis van Hoichtwoude, hun beider jongste broeder of bij diens dood aan zijn getrouwde kinderen etc
1545-07-01 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. (?) fol 383
Jaartallenindex
Josue van Halveringe wordt na dode van zijn vader heer Zegelyn van Halveringen, Raad en meester v.d. reeckeninge in den Hage, beleend met: 1) het dorp van Hofwegen met tienden en toebehoren, achter de wemeninge, onversterfelijk erfleen; 2) een tiendeken in t oosteynde van Molensgrave [Molenaarsgrave ?], opten Uijlendam in ZH, recht leen; 3) 3 morgen in den lande van Wateringe, oost: de heere van der Wateringe, west: die heren van St Jan te Haarlem, recht leen; 4) een rente van 20 Kar gld, uit een woninge met 7 morgen 3 hont lants, en een smaltiende daartoe behorende, gelegen in den ambacht van Wateringe, erfleen; 5) 11 morgen lands gelegen in Lederbroeck die morassen waren; 6) 6 morgen op Borgelen; 7) 6 morgen gelegen tot Oost[er]wyck in de smalle strijpe, dit met Floris van Kyfhoeks erfgenamen ende mit Teylingen onderdeelt zijn; 8) 2 hont in Evert de Ruyters lant; 9) een eyndeke weerts in de Merwede boven Schaluynresloot, streckende van de weert van Floris van Kyfhoecs erfnamen, tesamen 23 morgen 2 hont, recht leen, leen van Arkel; 10) ½ weer lants van 4 morgen gelegen op Scheydelwyck an de westerse zyde van de gehele weer, ongedeylt, belend west: de erfgenamen van Jacob Snouck, oost: Aert Claesz, streckende totte Scheydelwyck wateringe, leen van Arkel, recht erfleen; 11) 11 morgen lands in den ambacht van Maaslant, belend tevoren heer Gysken van Diepenburch en Gerrit van Alckemade, en nu oost: de middelwateringe, zuid: Cornelis Dirck Smoirsz met zijn kinderen en Jacob Jansz, tot Delft, west: de Middellantse wech, noord: Machteld Dirck Smoirsz weduwe, leen van Voorne; 12) ¼ deel van de tienden in Schakerloo, geheten den Dalemschen polre, dat nieuwe lant daerna gelegen ende Hendrik Kempezoons hoeck, gelegen achter Claes Lanckdoelen met syn toebehoren, het andere ¼ deel behoort den heer van Bergen opten Zoom, onversterfelijk erfleen; 13) die Vestmeet mitter graft ende mitten wech daertoe behorend, gelegen in Spykenisse met een duyfhuys daerop te setten, en 10 sch per jaar uit onsen schote tot Biervliet, leen van Putten. Daar Josue onmondig is, doet Claes van Damme de eed; 1562-09: doet hij zelf de eed, in handen van mr Cornelis Zuys, stadhouder van de lenen in Holland
present: Jacob van der Does, Adriaen van Damme, Adriaen Le seur [er staat: Lepeur], Pieter van Berthouts [!]