13 resultaten
Rijswijk, van | 1461-12-23
R.A.H. Coll Aanw 103 Zuidholland fol 6v
Achternamenindex
Jan van Rijswijk zoon van Jan van Dalem "een oudt arm edelman, die bedde reedich leecht", moet de 12 gaarden in het ambacht van Raamsdonk verkopen, tegen betalen van de derde penning consenteert de hertog daarin
Beest, van | 1329-12-05
Cartul Marienweerd no 348
Achternamenindex
Margriete weduwe van Aelbrecht uten Gasthuse, met haar vader Jan de Sasse, haar gecoren voogd, draagt over aan kerkmeesters van Beesd, Ghysbrecht Gysselenzn en Florans Jansz, tbv Marienweerd: - "eene hofstat die leecht te Beesde tussen den gasthuse ende tusghen Gherbrande van Beesde"; - 1½ morgen in de Hornic tussen Hubrecht Meusz en zijn broer Gheraet
schepenen in Beesd: Rolof die Grote en Goswijn Meusz
Gasthuse, uten | 1329-12-05
Cartul Marienweerd no 348
Achternamenindex
Margriete weduwe van Aelbrecht uten Gasthuse, met haar vader Jan de Zasse, haar gecoren voogd, draagt over aan kerkmeesters van Beesd, Ghysbrecht Gysselenzn en Florans Jansz, tbv Marienweerd "eene hofstat die leecht te Beesde tussen den gasthuse ende tusghen Gherbrande van Beesde" en 1½ morgen in de hornic tussen Hubrecht Meusz en zijn broer Gheraet
Dalem, van | 1461-12-23
R.A.H. Coll Aanw 103 Z.H. fol 6v
Achternamenindex
hertog Philips oorkondt dat Jan van Rijswijk Jansz van Dalem "een oudt arm edelman was, die bedde reedich leecht, die zijnen eed daertoe gedaen heeft, dat hem van noode is, dat hij zulke 12 gaarden land, die hij van ons te leen houdt, gelegen in het ambacht van Raemsdonk" moet verkopen. Tegen betaling van de derde penning consenteert de hertog daarin
1478-03-25 | Assendelft
R.A.H. Coll Aanw 106 Caput Kennemerland fol 7v/Reg Maria Max. fol 3v
Jaartallenindex
hertog Max. oorkondt dat Jan ut den Hage Willemsz van de grafelijkheid ten rechten leen te houden placht de rechte helft van 4 morgen lands in het ambacht van Assendelft, daer onse meer leecht an die W.z, oost: Willem Ocker met eygen erve, daer af dat Jan Jansz van der Beke dat wederdeel van ons te leen houdende is, dat Jan ut den Hage echter zonder wettige zoon gestorven is, zoadat zijn leen den hertog aanbestorven is, dat de hertog dit leen nu verkoopt aan zijn getrouwe Raedt Geryt van Assendelf tegen betaling van 60£ Vlaems
1514-01-29 (1513) |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Sticht fol 34v
Jaartallenindex
Max. en Karel belenen Dirck Claesz van Gisp na dode van zijn neef Geryt van Alckemade met: 1) een tiende in den lande van Montfoort, oost: Bredevelder watering, west: slants kae, streckende opwaert van der Linscoten aen Cattenbroucker watering, 2) sulcken hofstat als binnen onser stede van Woerden leecht, oost: der stede Vest, west: wij selve, opwaert streckende van den Poel aen den Rijn, 3) 2 morgen lands in s Gravensloot, oost: Gysbrechts camp van Galencoip, west: Gysbrecht voorn, met een weer lants van 8 morgen opwaert streckende van den Nuwensloot tot sGravensloter watering toe. Leen van Woerden, tot een onversterfelijk erfleen (vgl 1514-03-27)
present: Pieter Plumeon, Jan de Houwer, Jan van Bueren
1516-02-08 (1515) |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Sticht fol 48
Jaartallenindex
Karel beleent Willem van Boschuisen Willemsz met: 1) een tiende gelegen in den lande van Montfoorde, oost: bedevelder wateringe, west: slantskae, streckende opwaert van der Linschoten an Cattenbroucker watering, 2) sulcken hofstad als binnen onser stede van Woerden leecht, oost: der stede veste van Woerden, west: die grafelijkheid, opwaert streckende van den Poel aen den Rijn, 3) 2 morgen lants gelegen aen 's Gravensloot, oost: Gysbrechts camp van Galencoop, west: Gysbrechts camp van Galencoop met een weer lants van 8 morgen, opwaert streckende van den Nuwensloot tot den Gravensloot watering. Leen van Woerden, te houden tot een onversterfelijk erfleen, gelijk zijn vader Willem van Boschuizen Cuiserszoon die te houden plagen
Crispyn van Boschuisen Jansz, Cornelis Barthout
1476-06-19 | Monnikendam
R.A.H. Coll Aanw 105 fol 26v (fol 8v)
Jaartallenindex
hertog Karel beleent Joost Jan Tedincszoon met al het leengoed, hem aanbestorven van zijn vader Jan Teding Crabbenzoon: 1) een huys en hofstede ende een weer dair die hofstede in leecht, groot wesende 4 ½ gairde doirgaens lants, ende den werf die gelegen is aen die westsijde van der hofstede, streckende tussen der Wisende ende den Swaechdijck dat op tie Woude belegen plagen te hebben oost: Frederick Folkertsz ende sijn soon Folkert, west: Vrederick Tetensoon, ende buyten Goude streckende an den Swaechdyck ende belegen plagen te hebben oost: Jacob die Hoge ende sijn swager Folkert, west: Frederick Tetensoon, 2) 2 stucken lants geheten die Hoffennen ende gelegen sijn after Monikendamme ende belegen plagen te hebben noord: Agniese JAcob Melysz weedwy mit haer kinderen, west: Thyman Lutgerszoon, zuid: Yde Willem Melyssoons weedwy mit haer kinderen, ende opt ander eynde streckende aen die graft. Tot een leen binnen aftersusterkint niet te versterven
1505-03-12 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Zeevang fol 14 (fol 8v)
Jaartallenindex
hertog Philips beleent Jan Joost Jan Tedinxzoon na dode van zijn vader Joost Jan Tedinxzoon: 1) een huys ende hofstadt met een weer daer die hofstede leecht, groot wesende 4 ½ gaerden deurgaens landts ende den werf die gelegen is aen die westzijde van der hofstede, streckende tusschen der Wijsende ende den Zwaechdyck, dat op der Woude belegen plagen te hebben oost: Vrederick Volkertsz ende zijn zoon Volkaert, west: Vrederick Tetenzoon, buyten Goude streckende aen den Zwaechdyck, ende belegen plagen te hebben op die oostzijde: Jacob die Hoge ende syn swager Volkaert, ende west: Vrederick Tetenzoon; 2) noch 2 stukken lants geheten die Hoffennen ende gelegen zijn after Monickedamme, ende belegen plagen te hebben noord: Agniese Jacob Meliszoons weduwe met haar kinderen, west: Tyman Lutgersz, zuid: Ide Willem Meliszoons weduwe met heuren kinderen, ende op die ander zijde streckende aen de graft. De hertog beleent hem er mede, binnen aftersusterkint niet te versterven
present: Dirck van Boneeem, Hendrik Smout, Jacob Adriaensz, clene Jan Bruijn
1569-03-27 (1568) |
R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Kennemerland fol 41, 42, 42v
Jaartallenindex
koning Philips beleent Jan Jansz Teedincz, zoon van Jan Pietersz Berckhoudt, van Hoorn, na dode en makinge van zijn moeder Cornelia Jan Tedincxzdochter, met: 1) ⅓ deel van een huys en hofstad, met een weer daer die hofstede inne leecht, groot 4 ½ gars, ende die werf gelegen aen die westzijde van de hofstede, streckende tusschen der Wysende ende den Zwaechdyck, dat op de Woude belegen plagen te hebben, oost: Frederick Volckertsz en zijn zoon Folckert, west: Frederick Teedincxz, buyten Goude streckende aen den Zwaechdyck ende belegen plagen te hebben oost: Jacob die Hooge en Ofolkert zyn zwager, west: Vrederick Tetenz. Al gelegen in die banne van Westwoud; 2) twee stucken lands geheten "die Hofvennen", gelegen achter Monickendam ende belegen plagen te wesen noord: Agniese Jacob Melisz weduwe met haar kinderen, zuid: Thyman Lutgersz, west: Ide Willem Melisz weduwe met haar kinderen, oost: an die graft van der stede. Ende is groot 4 deymt. Eodem die: zijn twee zusters Niese en Hillegont worden ook elk met ⅓ deel beleend. Daar hij onmondig is, doet zijn vader Jan Pietersz Berchout de eed. In margine: op 1581-01-28 heeft Jan Jansz Teedincxz alias Berckhout zelf de eed gedaan (vgl 1564-08-19)
mr Cornelis Oem, Pieter Herweijer, Jan van Doesborch, leenmannen