10 resultaten
1521-02-21 |
R.A.H. Coll Aanw 528 fol 52v/Leenregister Abdij Egmond fol 22
Jaartallenindex
Meynart Man, abt van Egmond, oorkondt dat de Edele Anthonis van Nyvelt, ambachtshere van Heylo end Hetele [?] hem om seeckere gonste ende liefte uit zijn eigen goed heeft opgedragen een huyse ende boomgaarde genoemt dat Hontsbosch, gelegen in den ban van Heylo, belend oost: die Heerwech, west: een lydtwech, zuid: Henrick Jansz met Anthonis van Nyvelt voors, noord: Albert Pietersz. De abt beleent hem er vervolgens mede tot een onversterfelijk erfleen, wel verstaande dat leenman of bezitter van het huys te Couster binnen Heylo ook leenman zal zijn van het voorn. leen. Te verheergewaden met een rode sperwer of een Philippus gld daarvoor
in presentie: Jacob van Egmondt, balliu tot Egmond, Claes Symonsz van Nieuweland, onze leenmannen
1469-11-10 |
R.A.H. Coll Aanw 465 fol 77v/Leenregister Brederode oude register fol 41v
Jaartallenindex
Reynolt heer tot Brederode oorkondt alsoe Jan van Noirtwijck Ghijsbertsz 5 morgen lants van ons tot een hofleen hout, geheten Aernt Kallenweer ende gelegen sijn in Lisserbrouck, ende heeft belegen oost: Jan voirs. selve ende aen dat noirteijnde: Jan Symonsz ende Florijs Boudynsz, ende aen dat zuyteynde: Dirc Papenkinderen, Lijsabeth Willem Wiggerszoonsdoghter ende Jan van Tetrode. Om gunste ende liefte wille beleent hij Jan van Noirtwyck ermede tot een onversterfelijk erfleen. Sterft hij kinderloos dan te komen op zijn broeder Symon van Noirtwijck. Jan draagt dit leen op tbv Symon die er vervolgens mee wordt beleend anno 1473-01-16 (vgl 1469-09-10, dezelfde akte)
mannen: Reynalt ende Heynrick van Brederode, bastaerden, Willem van der Goude
1493-05-11 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Heusden Altena fol 5v
Jaartallenindex
Max. en Philips oorkonden dat voor hun leenmannen gekomen is Rutger van den Boetselaer, ende niet alleen om te volbrengen die uyterste begeerte, wille en testament van wijlen zijn vader Wessel van den Boetselaer, in onse voorscr. register geregistreerd, maer oock mede om die goede gunste, liefte ende minne die hij draeget tot syn moeder joffrouwe Joos Mols, ende om sonderlinge redenen hem daertoe porrende, heeft derselver zyn moeder by onser hant, wille ende consent gemaeckt ende bewijst in rechter lyftocht van nu voortaen beginnende en voordt haer leven langh al uijt gedurende 100 gouden R gld tot 40 gr Vls op te beuren en te ontvangen uyt zyn renten en goeden van Asperen en al zyn andere goederen. Boven de 200 R gld die zijn vader haar tot lijftocht gemaakt had
1426-08-18 |
Van Mieris IV p 854/Ms Privileges van Haarlem p 86
Haarlem Algemeen
hertog Philips geeft, om liefte en sonderlinghe gunst en liefte etc der goeder stad Haarlem, overmits vele goede truwe dienst die sij ons hier voertydts ghedaen hebben etc die sy metter daet bewyst hebben in der tydt doe onse nichte van Brabant mitter gemenen Kermaren ende andren horen vrienden nu lest daer voren laghen, wy hebben der stadt gegeven: 1) haer stede recht ende vrihede ut te reiken ende te meeren alomme ende omme derselver stede van der vryheidt die zy nu ter tyt heeft, 180 roeden te lande waert in etc. Ende binnen deser voirs. nuwer vriheidt van den utersten cante der veste die sij nu ter tyt begraven hebben, utwaert en zal niemant mogen husen tymmeren tot ghenen dage, 2) verbod om binnen deze vryheid nieuwe begynhoven, susterhusinge noch gheenrer ende vergadering van mannen of vrouwen te stichten. Begynen en susteren die er binnen Haarlem zijn, mogen geen nieuwelingen aannemen dan nu ter tyt poirters of poorters kinderen zijn of poorters geweest zijn 20 jaar lang, 3) al het wairlike lant dat nu schot- en bedeplichtig is zal blijven, al komen die ook in geestelijke handen, 4) het gerecht van Haarlem zullen mogen bannen uit het baljuwschap van Kennemerland en Rynland gelikerwys dat sij tot hair toe uter stede ende parochie van Haerlem gedaen hebben. Gegeven tot Aemstelredamme
1461-11-20 |
Arch Grote Gasthuis Haarlem no 46/37/St Elisabethsgasthuis Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Willem Willemsz aen die ene zijde, ende Lucije Lambrechtsdochter, zijn geechte wijf, an die ander zijde, oorkonden dat zij "ut minne ende liefte die zij tot malcander dragen" elkaar besproken hebben in rechten testament, dat de langstlevende tot zijn dood zal behouden de bruycweer van het huis en erf dat zij nu ter tijt tezamen woenlic bezeten hebben, gelegen ant oude gasthuijs kerchoff, tusschen Aechte Claes Scrijvers weduwe an deen zijde, Willem van Schoten an dander zyde, afterwaerts streckende an Engbrecht Gerytsz, met alle inboedel . Na hun beider dood zullen huis en inboedel komen aan St Elisabethsgasthuis te Haerlem (vgl 1460-01-20)
Wouter van Bekesteyn (zegel: een klimmende leeuw, waaroverheen een dwarsbalk) en Geryt Aerntsz (een (molen)rad), schepenen
1506-12-25 |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput N.H. fol 7, 8v
Jaartallenindex
Karel etc oorkondt dat jvr Janne van Naeltwijck Jansdochter met haar gecoren voogd mr Willem van Berendrecht, Raad ordinaris van Holland, te kennen geeft dat haer als oudste zuster van haar broeder Willem van Naeldwijck Jansz, onlancx deser werelt overleden, aengecomen is 200£ Holl tot 30 gr Vls t pond, uit alle de leengoeden als deselve Willem van Naeldwijk ontfangende was uijt alle leengoeden die wijleneer toebehoord hebben jvr Willemene van der Wateringe, des voors. Willem van Naeltwijcks oudemoeder, gehouden van de grafelijkheid van Holland, dat sij minlycke overeengekomen is met jvr Catheryne van Naeltwyck, haer jongere zuster, jegenwoordige huisvrouw van onsen lieven en getrouwen Raedt ordinaris in Holland mr Jan Boudynsz, consenterende uyt liefte ende gunste die zij tot haar voors. suster dragende is, dat men haar zuster belene met de voors. 200£ Holl. Karel stemt met deze overdracht in en beleent jvr Catherina er mee, tot een onversterfelijk erfleen. Mr Jan Boudynsz doet de eed voor zijn vrouw. Eodem die maakt jvr Catharina 100£ van deze rente tot lijftocht voor haar oudste zuster jvr Janna, haar leven lang
present: mr Jan van Duvoirde, Godschalk Oom van Wingaerden, Willem van Ruyven, Dirck van Boneem, cleine Jan Bruyn
1399-08-28 |
R.A.H. Coll Aanw 47 fol 609v (608v ?)/Reg Albrecht V fol 348v
Haarlem Algemeen
hertog Albrecht oorkondt dat hij schuldig is aan Heer Henric van Croonenburch, onsen neve, door wijlen diens vader heer Willem van Croonenburch aan hem geleend 7500 oude Vrancr schilden, waarvoor hij aan heer Henric voorn. bewijst ende in handen geset onse hopgelt of grute tot Hairlem, totdat genoemde som betaald is etc. Hij verzoekt zijn zoon hertog Willem mede te zegelen. "Ende wij Willem van Beyeren etc bi bevelen ons liefs Heeren ende vaders voirn, ende om dat dit bi onsen wille, bi onsen rade ende bi onsen vervolge geschiet is, ende om recht liefte, gunste ende goet betruwen dat wij tot Heeren Henric voirn. hebben, ende omdat hi van onsen bloede ende maechscip gecomen is, alle dese voirs. punten geloift ende loven te houden en te doen houden" etc
1403-03-04 (1402) |
R.A.H. Coll Aanw 68 fol 39v/Mem B.J. fol 27
Haarlem Algemeen
hertog Albrecht oorkondt: dat wij om beden en begeerte wille onser goeder lude van Haerlem, en om sonderlinge liefte ende gunste wille die wij toterselver onse stede hebben en om dieselve onse poirteren in goeden rusten ende vreden te bet (?) elx mit anderen te houden, verdragen hebben ende verdragen mit desen brief Symon van Saenden en sinen borgen van sulken seggen als onse lieve zoen van Oistervant mit onsen gerecht van Haerlem him overgeseit heeft, en van sulken gelde als daerin geroert mach wesen, alsoe verre alst aen ons coemt, behoudeliken ons waer dat sake dat Symon voirs of yemand anders in dien of in enigen anderen stucken ons in enigerwijs voor desen tijt gebrueckt hadden, dat souden sij ons beteren na den rechte van onser stede van Haerlem
1500-10-21 |
Cartul Reg St Jan Heiloo fol 208
Jaartallenindex
Jan van der Mijde [hij is geen oorkonder] schenkt voor zijn ziel en die van sijn huysvrouwe joffrou Syburch van der Colser, Jacob van der Colsterdochter, aan de Regulieren van Heyloe buten Alcmaer van St Augustynsoerde, tot een eeuwig testament een stuck geestland, gelegen in den ban van Heyloe, belend oost en west: Jan van der Myde voorscr, zuid: Gerit Louwerisz mit cleyne Cranenbroeck, noord: Lucye Pieters weduwe mit haer kinderen. Broeder Jacob Rembrantsz, prior, en Willem Claesz, supprior, en broeder Sebastiaen, procurator, ende alle anderen heren ende capittularen ende 't gemeen convent, beloven vervolgens ten eeuwigen dage elke week des Zaterdags ter eere Gods en van OLVr een misse van die gloriose maget Maria voor Jan voorn. en voor zijn huisvrouw te zullen doen. Zij mogen dit land niet vervreemden, doen zij dit toch dan zal het land weer terug komen aan die hofstede van Cranenbroeck. Zij zullen hun graf hebben vóór OLVr altaar. Beiden bidden hiertoe in hun broederschap opgenomen te worden "om sonderlinge liefte die wij beyde tottet convent hebben ende meere lieften noch dagelix wassende is". Daar Jan van der Myde nu geen zegel gebruikt, zegelt de eerbare Jan Jacobsz voor hem
1509-05-06 |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput N.H. fol 53-55
Jaartallenindex
wij Johan heere tot Wassenaer, tot Valkenborch, borggrave van Leyden, oorkonden, dat hij om sonderlinge gunst ende liefte die wij hebben tot onse lieve suster jvr Catharina van Wassenaer, ende tot roerdernisse an hoeren huwelycke haar gegeven hebben een erfrente van 100 cronen sjaars (48 Vls groten voor die crone) op onze lenen en wel speciaal op die tolle van Gouder sluys en op alle revenuen van dien hofstat die wij nu bewonen alhier in den Hage, onverminderd de huw. voorw. die gemaakt zijn tussen onze vader en moeder. Losbaar deze rente met 1500 cronen. Hij verzoekt aan Karel als graaf van Holland dit te confirmeren. Op 1509-05-08 confirmeert aartshertog Karel deze brief. Op 1656-11-01 compareert heere Daniel Franchois Hagens heere van Perwers, gecommitterde van Zyne Excellentie de prince van Ligne, here van Wassenaer, en verklaarde dat jvr Catharina van Wassenaer een dochter is geweest van heere Johan heere van Wassenaer en van vrouwe Catharina van Craon. Welke jvr Catharina en haar broeder heer Johan de tweede heere van Wassenaer, beyden waren van t eerste bedde en dat jvr Catharina getrout synde met de here van Bugnicourt Ponthus de Lalaing gestorven is zonder blijkende geboorte achter te laten, zodat de rente op heer Johan de tweede heere van Wassenaer is gesuccedeert en derhalve gemortificeerd. Ondert: C.C. Brand, griffier van de leenen. In margine: Vide in t swarte ruige register, Capitulo Noort holland fol XLVI