Bedoelde u soms?
manninge | menige | mening | menninge | mesinge

10 resultaten

1551-07-20 |

R.A.H. Coll Aanw 254 fol 200/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

Aernt Gerijtsz Mangelman, deurwaarder extraordinaris ghecommitteert ter executie van de penn. van de ommeslach in Holland buyten de quartiere van Zuythollant, heeft dit officie verlaten en gerenunchieert ende in der meyninge niet en is het langer te bedienen, noch zyn residentie langer in den Hage te houden. In zyn plaats wordt benoemt Lambrecht d'Outshoorn, in juni 1550. Op 1551-07-20 wordt hij beedigd

Gheryt Jan Deymenz | 1439-1440

Thesauriersrekening Haarlem
Voornamenindex

Gheryt Jan Deymenz alsoe hij Geryt Willemsz weduwe poorteres te Haarlem, tot enen wive genomen hadde, daer hij in meyninge was mit haer ende mit haren goede tot Amstelredam mitter wone te varen, betaalt van pontgelt 66 £ 13sc 4d (fol 14v)

1495-01

folio 103 LXXIX 1492-1495
Transportregister Haarlem

Dirck Jansz decker en Gerijt Heinricsz als man en voogd van Machteld Jansdochter lijen dat zij Guerte Foppendochter den boel van Geryt Jansz, hoeren man, die in zijn leven des voirs Dirc en Machtelts broeder was, geheel en al quytgescouden hebben, tot dier meyninge dat zij daeran noch verliezen noch winnen en willen

1520-10-29 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 47
Jaartallenindex

Karel etc. oorkondt: dat ons van wege Vincent Gillis Hugez te kennen gegeven is, hoe dat hij van ons graven van Holland en heer van Voorne o.a. ten erfleen houdende is een stucke lants met een hofstede groot 2 gemeten lands, liggende aan de westzijde van den wege achter de kercke van den clooster te Rugge bij den Briele, welk perceel van lande jaerlix plach te gelden afslach gelts 12 schell gr Vls, welk land Jacob Ysbrantsz gaarne van hem suppliant in erfhure wil ontfangen in een erfhuur van 12 schell groten vrys gelts ende een tonne appelen op 3 schell geestimeerd. Ende in dien gevalle es deselve Jacob in meyninge daerop te stellen een hofstede mits welke t leen verbeterd soude worden, hetgeen hij suppliant niet kan doen zonder consent van de leenheer. Karel vergunt hem vervolgens het leen in erfpacht uit te geven tegen 12 schell gr en een tonne appelen per jaar

1500-04-08 |

Ms Opstraten v.d. Molen III fol 779, 781
Haarlem Algemeen

schepenen in Haerlem en leenmannen der grafelijkheid oorkonden dat Pieter van Bekesteijn geliede "alsoo als hij nu jegenwoordich in wille ende meyninge is bij der hulpe Godts te reijsen om te verdienen die waerdige heijlige afflaten ende gracien t Sinte Peters ende Pouwels tot Hoighen Romen" zijn testament gemaakt heeft. Sterft hij onderweg, dat alsdan Dirck van Bekesteijn of sijn kinderen indien syner gebreeckt ende mr Zybrant van Bekesteyn sijn twee broeders tezamen al zijn goederen aanvaarden en behouden zullen, doch daar van zullen uitreiken aan Jan van Bekesteyn, hun alre broeder, zijn leven lang gedurende en niet langer 20 Rynse glds sjaars. Eodem die maakt mr Sybrand van Bekesteyn, priester, met Gerrit Jan Huyssersz als voogd, met dezelfde intentie, Dirck van Bekesteijn of diens kinderen, en Pieter van Bekesteyn, zijn twee broeders tot zijn erfgenamen, tegen uitreiking aan Jan van Bekesteyn, hun aller broeder, van 20 R gld, zolang deze leeft

Ysbrand van Sparenwoude (zegel: een leeuw en 5 billetten), Evert Jansz v.d. Meer (twee balcken waerop 5 ruijten), schepenen

1491-06

folio 108v CVII 1489-1492
Transportregister Haarlem

Frans Philipsz lijt dat zijn wijfs vader Jacob Melysz, hem voldaan heeft van de erfenis als him in de name van Geerburch des voirs Jacobs dochter, zinen wive, aengecomen zijn bij dode van Ide Pietersdochter, der voirs. Geerbuch moeder ende Jacob eere wyf doe zij leefde, niet uytgesondert, behoudelick den behoorlycken boeleed indien t Frans begeert ende dat tot dier meyninge dat hij in den name van zynen wyve begeert goede sciftinge en sceyding

1400-02-12 (1399) | Steloe

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 II fol 97v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

"den 3e brief van dese 3 zesteren rogs daermede die here van Oesterhout ons overgaf die voirs. rogs". Willem here van Oesterhout, doe cont dat ik om zaligheid mynre zielen in voorleden tyden met goeder meyninge en met vryen wille by leven van Vrouwe Heylwigen van Wassenaer, myns wijfs, des God genadich sij, gegeven hebbe en noch geven in rechter aelmisse en rechten testament aan de Carthusers bij St Gheerdenberge in eeuwige memorie voor ons, onse ouders en vrienden, 3 zester rogge erfelyk en ewelic te heffen op die goede tot Steloe als huys, hof en erve daar nu ter tyt Gheenken Gherytsz op woent. Ende ick voirtyts gecocht en vercregen hebbe jegens Robbe die smit, houdende 16 morgen, an die noordzijde: die Canonieken van den Berghe, zuid: dat lant dat "die Burger thuyn" heet. Te betalen elks jaars etc behoudelic altoes jvr Gudelde van Drimmelen Petersdochter haar lyftocht aan deze 3 zester rogge, zolang zij leeft. Door my bezegeld anno 1399, 12 Febr. na den lope s Hoofs van Ludick

1518-02-25 (1) | Oosterhout

Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 91v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex

scepenen in Oesterhout oorkonden dat Cornelia en Maryken Peter Heijn tymmermans dochteren met Jan Cornelis Lipper, haerder beyder voocht, opdroegen aan de Carthuizers bij St Gheerdenberge dese nabescreven gueden, welke hen gebleven zyn na de doot harer ouders een dat tot al zulker einde ende meyninge dat die moniken en priester hiervoor sullen hebben Rynse wyn in die vasten en in die advent: 1) een huysinge honinghe [!] metten landen boemgaerden ende weyden daeraen gelegen omtrent 4 buynderen groet wesende zoals die gelegen zijn ten Hout in die Achterstraet, ten noorden: Jan van Zeben huis en erf, zuid: Willem Pietersz van Ossendrecht, streckende neven eynen eynde op Lauwereis Jan Michielsz erve oistwert ende mitten anderen eynde op des heerenstraat westwart. Vrij met here chijns ende twee viertelen ende 1½ lopen rogs erfpachts voir utgaende; 2) item noch een acker omtrent wat meer, dat ½ bunder groet is, gelegen te Vraechel in die Hontsche acker, west, noord: Peter Art Goyartsz erve, zuid: Jan Lauwreysz erfg. erve, oost: op des heren straet. Vrij met sheeren tyns; 3) noch een stuk beemden geheten den groten Rietbeemt omtrent ¾ van 3 buynder daer, dat ¼ deel Jan Zeben in heeft, also groot ende cleyn als dat gelegen is achter ten Hout, oost: Henric Jansz van Gilse met zyn erve, west: den kleinen Rietbeemdt, welke dese Peter Timmermans kinderen gegeven hadden der kerken in Oesterhout om vesper te zingen, streckende van Machiel Goyarts erfgenamen erve zuytwaert tot op den waterlaet toe noerdwaert. Vrij met heren chyns

Gielis van Ghijzels en Henrick Jansz van Ghilse, schepenen

1527-10-05 |

Oude Hof Alkmaar Charters no 14
Jaartallenindex

de graaf van Hoogstraten, heer van Montigny, Culemborg en Borsselen, stadhouder van Holland etc saluyt. In de zake en processe hangende tussen de pater en mater en het gemene convent te Alcmaer, gedaagden ter eenre, en de erfgenamen van heer Jacob Gavez, priester, annemende daernemen sen van den processe van de voors. here Jacop, impetranten in recht, ter andere zijde. Soe verre geprocedeert es dat de voors. partyen geappoincteert zijn in feyten contrarie ende geadmitteert tot huerluyder provisie. Ende alsoe die gedaechden in meyninge zyn hore feyten of vermeten begrepen in huere scriftueren, additien en solutien te proberen ende verifieren mit tuygen of anders. Zo draagt hij nu op getuigen te gaan horen. Als getuigen moeten gehoord worden: 1) Willem Dircsz, poorter van Alkmaar, en hem te vragen o.a. of hem nyet gebuert en is dat hij als broers kint nae vermogen niet naer t aes domsrecht heeft mogen succederen in zyn doden ooms gueden, ende dat hy daeruyt geexcludeerd worde by zyn leven, 2) Willem Pietersz, procureur van de erfgenamen van heer Jacob Pauwelsz en Adriaen van Dam als procureur van het Oude Hof te Alkmaar, 3) Baert Gherytsz, burgemeester, Jan Jansz Barum, Doede Jansz, Arys Pietersz, Dirck van Neck, Philips Ronssz, Gheryt Henrichsz Voshol, Claes Huygez, Symon Jansz en Claes Delleman, 4) Mathys Nannez poorter te Alkmaar, 5) Pieter Aerntsz, Gherit Dirck Woutersz, coman Aernt Gaeuwenz, Hessel Jacobsz, Claes Ronsz, Pieter Jansz, Dirck Pietersz, Gerrit Claesz, Jacob Thymansz, Willem Jacobsz en Claes Claesz, allen buren en inwoners van den dorpe van Uytgeest, 6) Hillegond Dircsdochter, van Uytgeest, 7) Jan Jansz, priester en pater en confessor van Elis. susterhuis in den Hage, 8) mr Pieter van Dyck, priester, 9) Gerrit Dirck Woutersz, wonende te Uitgeest (vgl 1527-09-06)

1492-04-16 |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Zeeland fol 24v-27
Jaartallenindex

notaris Thomas f. Theoderici de Medemblik instrumenteert het testament van Nicolaus f. Jacobi Bartholomei alias de Waert. Hetgeen waarover hij niet beschikt heeft, stelt hij in handen van zijn zoons en dochters etc. Verder ordonneert hij als zijn uiterste wil dat: 1) zijn zoon mr Jacob zal hebben de heerlijkheid van Vossemair tegen een inbreng van 1100 R gld, 2) Adam Claesz zal hebben de heerlijkheid van Natairs zoals die nu aan zijn vader Claes toebehoort, en ½ van 7½£ 4 scell gr Vls sjaars bij denselven Claes gekocht. Hiervoor zal hij ook 1100 R gld in de boedel moeten brengen, 3) Jan Splinter zal hebben ½ van alsulke vijf hoecke tienden met den rapinge in St Joostland en polre. Hiervoor zal hij inbrengen 700 R gld; 4) item noch soo heeft Claes in leengoeden ter lossing 4£ 16 schell gr sjaars op die goeden van Jan van Doerninck gelegen in Vossemair. Die zal hebben zijn dochter Alyt Claesdochter; zij moet inbrengen zoveel als die losbrief inhoudt, 5) van zijn zoon Jacob Claesz is zijn uiterste wille ende meijninge en oock die uyterste wille ende meyninge van zijn moeder jvr Marie Jacobsdochter van Bleyswyck, dat Jacob Claesz erven zal van zijn ouders 1000 R gld ende dat te vermeerderen bij zijn gezette voogden als mr Lambrecht Jacobsz en Vranck Jacobsz, gebroederen, ende Claes van Ossche [Essche ?], rentmeester van N. Holland, en Dirk Symonsz. Als leenmannen van Vossemaer zijn erbij geroepen Dammas Symonsz en Jacob van Bleyswyck om dit testament te bezegelen. Als voogden van zijn zoon Jacob Claesz stelt hij hen tevens aan tot zijn testamentators. Jacobus Nicolai, senior filius, gaat accoord met dit testament van zijn vader en belooft het uit te voeren. Acta et facta in oppido Delfensi in domo inhabitationis dicti testatoris, stante in platea anteriori (vgl 1484-07-19, 1493-06-11)

presentibus domino Heermanno, praesbitero, Theoderico Johannis Sonck, Joanne Gerardi, sartore, incolis oppidanis oppidi Delfensis