9 resultaten

Molenare, de | 1504-1520

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl III dossier 250
Achternamenindex

Adriaen Cornelisz de Molenare wonende te Lodijk bij Reimerswaal werd als maag van wijlen jvr Josine van Coudewerve op 1504-03-23 (1503) beleend met goederen in de parochie Koudewerve, Everwaard en Hinkelenoort; de akte is echter gecanceleerd; 1504: voor het Hof gedaagd; 1509: zijn erven in proces; 1514-09-15: zijn weduwe en erfgenaam veroordeeld tot restitutie van genoten vrucht

Molenaar, de | 1545-1555

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 459
Achternamenindex

Job de Molenare pachtte "Oostiensweerd" langs de Merwede ten oosten van Woudrichem

Molenaar | 1266-07-03

v.d. Bergh II Nal no 39
Achternamenindex

Philips de Molenare, ridder, verklaart dat hij als baljuw van Zuidholland, op last van de graaf met Daniel de Merwede, Johannes de Werkendam, milites en Henricus de Damme een onderzoek had ingesteld over het recht van Marienweerd op de kerk van Houweninge

Molenaar, de | 1282-11> (1285~)

Bijdr Hist Gen jg 1901 p 266/Reg EL 5 fol 90r
Achternamenindex

grafelijk leen in Alblasserwaard [tevoren van Teylingen]: - 22 morgen land van zijn huis tot aan de kerk: Janne die Molnare uit Gravelant [ambacht in de heerlijkheid Brederode in de Alblasserwaard, dat het geslacht die Molenare in leen had en daarnaar Molenaarsgraaf heet]

Merwede, van der | 1266-07-03

v.d. Bergh II Nal no 39
Achternamenindex

Philips de Molenare, ridder, verklaart dat hij als baljuw van Zuidholland, op last van de graaf met Daniel de Merwede, Johannes de Werkendam, milites en Henricus de Damme een onderzoek had ingesteld over het recht van Marienweerd op de kerk van Houweningen, en bevonden had dat zij die wettig bezat

Dam, van | 1266-07-03

v.d. Bergh II Nal no 39
Achternamenindex

Philips de Molenare, ridder, verklaart dat hij als baljuw van Zuidholland, op last van de graaf met Daniel de Merwede, Johannes de Werkendam, milites en Henricus de Damme een onderzoek had ingesteld over het recht van Marienweerd op de kerk van Houweningen, en bevonden had dat zij die wettig bezat

1470 (38) |

R.A.H. Coll Aanw 147 fol 78v, 79, 79v
Jaartallenindex

(vervolg) (fol 78v) Govaert Bueninc [= Brievonc] 15 £, Willem de Molenare te St Geerdenberg 6sc, Willem Woutersz an die Giessen 9 £, Henric Dircsz te Haestrecht 4 £ 5sc, Jan Blanckaert 4 £ 10sc, Jan Gheerolfsz 37sc, Ellert Jansz an die Vlist 6 £, Mathys Willemsz 50sc, Jacob Gysbrechtsz 30sc, Jan Symonsz 100sc, Adriaen Willemsz, Zwyndrecht 70sc, Geryt Gerolfsz, in Crimpen 40sc, Jan Jacobsz, an die Vlist 60sc, Willem Pau, van Stolwyck 20sc, Henric Dircsz, te Haestrecht 12£ 8sc, Willem Danielsz te Haestrecht 4£ 10sc, Willem Meaulxz 49sc, Jan Hermansz an die Dussen 30sc, Dirck Bolchaertsz in Langerak 4£, Florys van Nederveen 23£ 16sc, Jan Millinc 40£, mr Bouwen Bouwensz te Schoonhoven 70sc, Jan van Haestrecht te Schoonhoven 6£, Adriaen Hallinxz te Nieuwerkerc 54sc. Kennemerland: (fol 79) Jan Bouwensz te Heemstede 11£, Willem van Cralingen Danielsz 14£ 1sc, Jan van Zanten te Heemstede 30sc, Gerrit Willem Jansz bij Egmond 4£ 10sc, Dirc Mathysz te Langedise (!) 8£ 15sc, Imme Lambrechtsdochter 6£, Claes Dirc Jansz te Nieudorp 100sc, Gerrit Woutersz te Nieuwdorp 52sc, Pieter Jan Teeuwincsz te Nieuwdorp 52sc, Willem Gerritsz te Velsen 35£, Pieter Jansz te Velsen 28sc, Willem Gerritsz te Egmont 8£, Claes de Jager, te Nieudorp 112sc, Gerwaert Meynaertsz te Schagen 52sc, Harke Foyersz 100sc, Yebe Tykes 6£, Gelle Walichsz 100sc, Dille Symonsz 60sc, Pieter Mathysz 30sc, Jan Willemsz te Schagen 20sc, Claes Willemsz te Schagen 60sc, Lau Dircsz te Schagen 60sc; (fol 79v) Adriaen Wybrantsz, Reyner Jansz te Schagen 30sc, Geraerdt van Aemstel 10£, Jan van Rietvelt -, Gerbrand Dircsz 11£, Dirck de Weent 9£ 11sc, Gysbrecht Jansz 20sc, Pieter Jansz te Westsanen 4£, Symon Jansz te Oestsanen 50sc, Pieter jonge Willemsz, Wormer 30sc, Claes Pietersz te Oostzanen 20sc, Pieter Pietersz te Oostsanen 16sc, Aernt van Rollant 100sc, Ysbrant Pelgrimsz 10sc, Dirck van Bakenesse 39£ 4sc, Pieter Jansz te Beverwyk 6 £, Nauwe Heykenz te Castricum 60sc, Vrederic Jansz te Langedyc 60sc, Aelbert van Egmond Ottenz 65£, Arnoud Willemsz te Groede 4£ 14sc, Symon uten Hage 4£, Martin Pietersz te Bergen 25sc, Jan uyten Camp te Heemskerk 100sc, Henric Jansz te Heemskerk 8£

1504-1520 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl III dossier 250
Jaartallenindex

proces voor de Grote Raad (Sententie 1515-11-12 en 1520-09-07). I) Govert en Willem van Reimerswaal contra Jacob Danckertsz; II) Jacob Danckertsz contra de Proc. Gen. v.d. Geheime Raad. Jacob Danckersz was van zwaardzyde het oudste en naaste manshoofd van wijlen jvr Josine en François van Coudenwerve. Volgens een nieuwe Zeeuwse keur was hij haar enige erfgenaam, mits hij aan de rentmeester van Bewesterschelde in wiens resort de te erven goederen lagen (nl in de parochies Koudenwerve, Everswaard en Hinkelenoord), 39£ gr Vls betaalde, ter lossing, alsmede aan successierechten. Adriaen Cornelisz de Molenare wonende te Loodyke bij Reimerswaal, beweerde ook "maag" te zijn van jvr Josine, en poogde in Hingelenoord [N. Beveland] en Everswaard de officieren te verzetten. Jacob Danckertsz was het hier niet mee eens en stelde arbitrage voor. Adriaen werd hiervoor in 1504 voor het Hof gedaagd, dat Claes Jacobsz Smout aanstelde als sequester over de betwiste bezittingen. Hangende het proces nam hij ontslag wegens onenigheid met Jacob Danckersz. In 1509 proces voor het Hof tussen Smout en Jacob Danckertsz, ter ener- en de erfgenamen van Adriaen Cornelisz e.a. over de gevoerde administratie, ter ander. Daarna werd Engel Gerritsz sequester en daarna weer Jacob Danckertsz, die weer in conflict raakte met Engel, die geen rekenschap wilde afleggen. Hierover proces voor het Hof. In 1516 werd Jacob als sequester opgevolgd door Engel Cornelisz tegen wie Jacob ook weer procedeerde. Het Hof veroordeelde 1514-09-14 de weduwe en erfgenamen van Adriaen Cornelisz tot restitutie van het genoten vruchtgebruik aan Jacob Danckertsz. De Proc. Gen. stelde t.a.v. Adriaen en Jacob dat de betwiste gebieden aan de grafelijkheid vervallen waren. Hangende deze processen verscheen Willem van Reimerswaal ten tonele. Op 1514-08-14 werden zijn aanspraken door het Hof erkend en door de Grote Raad in 1515 bevestigd. Op 1515-12-23 losten Govert en Willem, zoons van Willem van Reimerswaal, de betrokken ambachten, en eisten van Jacob Danckertsz restitutie van vóór de lossing genoten vruchten. Jacob kreeg van het Hof hierin gelijk, waarop Govert en Willem in beroep gingen bij de Grote Raad. Intussen kreeg de Proc. Gen. van de Geheime Raad een mandement tegen Jacob tot restitutie van de genoten vruchten tijdens de 9 processen. Deze zaak ook voor het Hof en daarna voor de Grote Raad

Tengh | 1545-1555

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 459
Achternamenindex

1540-08-02: Jan Tengh c.s. verzocht de gravers die aarde uit dit land weghaalden dit te doen uit het midden en niet langs de oever van de Merwede, doch zij weigerden; 1545-1555: Aernt van Cuyl Henricsz, Jan Claesz Tengh [ Teding ?] en Heynrick Gerritsz van Schoonhoven, mede [!] als voogden van de dochter van Osten Jansz, en Frans Kaerle, contra burgemeesters, regeerders en thesauriers van Gorinchem. Eisers pachtten op 1545-02-03 ¼ deel van een weiland genaamd "Ostiensweerd" van Gorinchem voor de tijd van 8 jaar, gelegen langs de Merwede tegenover Woudrichem, ¾ deel hadden ze in eigendom [eisers ?]. Toen eisers over 1546, 1547 en 1548 geen pacht betaalden, daagden de thesauriers hen voor schepenen van Gorinchem. Eisers voerden aan dat Gorinchem hen door het afgraven van hun land in hun bezit hadden gestoord. Processen voor het Hof van Holland. Op 1548-12-20 eisten zij vernietiging van de executie. In de loop van het proces verwierven eisers .. mandement, waarbij aan verweerders bevolen werd het kanaal, dat zij door hun land gegraven hadden te dempen en de schade te vergoeden. Een tweede proces voor het Hof. Eisers vroegen schadevergoeding voor verlies van aanwas en wegspoeling van hun land. Gorinchem verweerde zich met dat er in het belang van de stad gehandeld was. De Merwede stroomde vroeger nl langs de stad, maar nu had hij zijn loop verlegd. Hierdoor kon er geen tolgeld meer worden geind en ging de handel achteruit. Op 1544-07-03 verkregen ze octrooi om een kanaal te graven door een stuk land van de keizer, naast Ostiensweerdt gelegen. Verder hadden zij een kanaal tussen de Keysers weerd en een stuk land van de gravin van Hornes gedempt. Hiertoe hadden ze aarde gestoken uit het land van de eisers, maar zij hadden slechts de langs het water uitstekende stukken, die anders toch weggespoeld zouden zijn, gebruikt. Bij elkaar was het meer dan een hont, waarvan ¼ eigendom was van de stad. Ze boden daarom aan de waarde van ¾ hont te betalen. Ze ontkende dat zij gegraven hadden door eisers land en dat eisers vroeger meer aanwas hadden. De eis van de stad om de pacht te innen bij Job de Molenare, pachter van eisers, werd door het Hof 1549-05-12 niet ingewilligd. Het Hof verklaarde de executie nietig en veroordeelde Gorinchem tot de proceskosten. In het tweede proces stelde het Hof schadevergoeding aan eisers op 20 Kar gld. Eisers gingen vóór 1554-03-04 hiervan in appel bij de Grote Raad. Intussen gelaste het Hof op 1555-07-02 aan eisers de pacht te betalen