2 resultaten
1522-02-13 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Vriesland fol 26v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat hem van wege onse lieve en getrouwe neve, ridder van onser ordene, Raad en Camerling Johan grave van Egmond vertoond en te kennen gegeven is, hoe omme te vervallen die groote costen die hij heeft moeten doen om hem, sijn luyden ende dienaers op te setten in onse wapeninghe ende dienst van oorlogen tgens den coninck van Vrancryck, hem van noode is geweest te hebben, fineren ende opbrengen vele en diverse penningen ende sonderlinge totter somme van 64000£ van 40 gr Vls, dewelcke somme hem niet mogelyck ende geriefelicken is wederomme te geven ende daervan te rembourseren Jan de Casselare, die deselve gefineert ende geleent heeft, maer het is hem van nooden omme deselve Casselaire tevreden te stellen, te belasten sijn dorpen en heerlijkheden van Warmenhuysen, Harinckkerspel ende Oudtkerspel van ons te lene gehouden ter cuase van onser grafelijkheid van Holland, met vercoopinge toter somma van 400£ ten prise voors. losrente per jaar, te lossen den penning 16, hetgeen hij echter niet mag doen zonder consent van de leenheer. Hij verzoekt en krijgt consent daartoe. Boven staat: Jan Wallams alias Casselaire (vgl 1522-03-22, 1522-08-01)
1559-09-27 |
R.A.H. Coll Aanw 262 fol 3662v-364/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
zijn bij mijne Heeren van den Rade in Holland gecompareert op naemiddage in 't scheyden van de Raad des avonts na 5 uren ende enige van dien Raede uytgegaan ende wederom in de raadcamer getreden zynde, mr Aernoult Coebel, rentmeester van het gemene land van Holland, en heer Splinter van Harghen, ridder, tot hem hebbende veel van de gildebroeders van St Jorisschutterij met vaendragher, pijp en trommelslager, verclaerende last te hebben van den Coninck en de gemeen schutterij, de voors. Heeren te bidden ende te nooden bij heurluyden te willen commen des avonts ende des anderen daechs middachs ter maeltyd, ende alsoe heurluyder vergadering te helpen vereren. Frans Duijst alias Couwenhoven, procureur van den Hove, mede schutter, betwistte het recht van Coebel om deze uitnodiging op deze wijze te doen. De andere schutters bevestigden daarop dat zij last hadden van den Coninck om deze uitnodiging te doen. Met de heer van Wassenhoven pleegden zij toen ter zijde enig overleg. Intussen was heer Willem Snouckaert, ridder, mede Raad in den Hove, binnengetreden, en beklaagde zich over de injurien hem bij Coebel angeseyt. Hij begeerde dat de griffier hiervan acte zou maken. Er ontstond een felle ruzie. De heer Willem Snouckaert begeerde tenslotte toch akte, die hem de volgende dag gegeven werd