12 resultaten

1487-11-12 |

Bissch Oud Arch Haarlem regest 472/Oorspr Inv 647
Jaartallenindex

schout en buurlieden van Ouderscye in de heerlijkheid van Delft oorkonden dat Claes Aerntsz heeft overgedragen aan Jan Mathijsz 4 ½ morgen land min ½ hont, gelegen te Ouderscije op Scijeveen

Rodenrijs, van | 1299-08-10

De Fremery no 330
Achternamenindex

jvr Beatrijs van Roedrijse geeft Clase van Ruven het land ter Ouderscye ten oosten van de kerk, 34 morgen, met toestemming van haar man Florys

Ruyven, van | 1299-08-10

De Fremery no 330
Achternamenindex

jvr Beatrijs van Roderijse geeft Clase van Ruven het land ter Ouderscye ten oosten van de kerk, 34 morgen, met toestemming van haar man Florys

Oudendijk, van | 1415-09-30

Reg Rotterdam en Schieland no 1937/Blaffert St Agnietenconvent Rotterdam fol 68
Achternamenindex

Ghysbrecht Buekel Jans Bloetenz heeft aan het convent der zusters van St Agniese te Rotterdam geschonken ⅓ van 10 morgen land, waarvan Philips Heynricsz het overige toebehoort, gelegen in het ambacht van Ouderscye bij Buekelsdijc bij de woning, waarin Andries Gherytsz nu woont en die Ghijsbrecht gekocht heeft van Pieter Jansdochter van Oudendijc

Boekel/Bokel | 1415-11-24

Reg Rotterdam en Schieland no 1940
Achternamenindex

de ministra en het convent der zusters van St Aechten te Delft beloven het convent der zusters van St Agniese te Rotterdam te zullen vrijwaren voor alle schade wegens het land, gelegen in het ambacht van Ouderscye op Buekelsdijc dat Buekel Jansz heeft gekocht van Pieter Jansdochter, haar medezuster, en daarna als vrij eigendom te geven aan laatstgemeld klooster

Boekel/Bokel | 1415-09-30

Reg Rotterdam en Schieland no 1937
Achternamenindex

Ghysbrecht Buekel Jans Bloetenz verklaart aan het convent der zusters van St Agniese te Rotterdam gegeven te hebben een derde deel van 10 morgen land, waarvan Philips Heynricsz het overige toebehoort, gelegen in het ambacht van Ouderscye bij Buekelsdijc bij de woning, waarin Andries Gherytsz nu woont en die Ghijsbrecht voornoemd gekocht heeft van Pieter Jansdochter van Oudendijc, met belofte van vrijwaring, en bezegelt het stuk

1411-04-28 |

Nederl. Heraut jg 1885 p 223
Jaartallenindex

Jan van Zandwijc en Willem Heinricsz oorkonden dat heer Willem van Egmonde, ridder, Kerstant van den Berghe die op die tijd baljuw van Delflant en Schieland aensprac want hij ende syn pachtenaren van sinen moer gelegen aen den ambocht van Zevenhusen hem verwilcoert hadden aen sijn hant voir myns genadigs heeren Raet van Hollant, die t hoir begheren mede was voor hem te recht te comen ter Ouderscye voor die vierschaer op ten eersten Sonnendach na Meydach naistocmende, als van sulc recht als voor hem begonnen ende ghesproken was, ruerende van sulke pandingen als die pachtenaren van den voirs. moer van heren Jans wegen van Hodenpijl ende der jvr van Acoeijen ghepandt wairen, dair die pachtenaren pantweringe of gedaen hebben. Heer Willem noodigde de voirs. baljuw uit voor hem recht te doen, doch deze toonde een akte van 20 april 1411 van hertog Willem. Toen dit plackaert gelezen was, antwoerde die bailiu heer Willem, overmits dat hem alsulken brief ghecomen waer, so en dorste hi noch en woude dair gheen recht verder off doen. De beide oorkonders bevestigen dit alles. Dit ghesciede in den Hage in heren Gheryts herberge van Egmonde, ridder

Hodenpijl, van | 1364-05-31

Reg Rotterdam en Schieland no 861/Van Mieris III p 162
Achternamenindex

Willem van Cralinghen en zijn broer Oetzier van Cralingen hebben de goederen gescheiden hun aanbestorven van hun ouders, heer Aernd van Hodenpyl, hun grootvader. Oetzier behoudt het huis te Honinghen, goederen in het ambacht van Ralingen en Ouderscye, en het goed hun aanbestorven van hun nicht jvr Meyne van der Doertoghe in het baljuwschap van Scyeland, behalve het huis en erf binnen Rotterdam, met verschillende verplichtingen. Willem behoudt alles in het ambacht van den Polre, Stormspolre, goederen in het baljuwschap van Delfland, te Hodenpijl, in Maesland, Vlaerdinghe, in des abts recht van Egmonde, behalve de nalatenschap van Jan van Zassenem, hun oom

Cralingen, van | 1364-05-31

Reg Rotterdam en Schieland no 861/Van Mieris III p 162
Achternamenindex

Willem van Cralinghen en zijn broer Oetzier van Cralingen hebben de goederen gescheiden hun aanbestorven van hun ouders, heer Aernd van Hodenpyl, hun grootvader: Oetzier behoudt het huis te Honinghen, goederen in het ambacht van Ralingen en Ouderscye, en het goed hun aanbestorven van hun nicht jvr Meyne van der Doertoghe in het baljuwschap van Scyeland, behalve het huis en erf binnen Rotterdam, met verschillende verplichtingen. Willem behoudt alles in het ambacht van den Polre, Stormspolre, goederen in het baljuwschap van Delfland, te Hodenpijl, in Maesland, Vlaerdinghe, in des abts recht van Egmonde, behalve de nalatenschap van hun oom Jan van Zassenem

Doortoge, van der | 1364-05-31

Reg Rotterdam en Schieland no 861/Van Mieris III p 162
Achternamenindex

Willem van Cralinghen en zijn broer Oetzier van Cralingen hebben de goederen gescheiden hun aanbestorven van hun ouders, heer Aernd van Hodenpyl, hun grootvader. Oetzier behoudt het huis te Honinghen, goederen in het ambacht van Ralingen en Ouderscye, en het goed hun aanbestorven van hun nicht jvr Meyne van der Doertoghe in het baljuwschap van Scyeland, behalve het huis en erf binnen Rotterdam, met verschillende verplichtingen. Willem behoudt alles in het ambacht van den Polre, Stormspolre, goederen in het baljuwschap van Delfland, te Hodenpijl, in Maesland, Vlaerdinghe, in des abts recht van Egmonde, behalve de nalatenschap van hun oom Jan van Zassenem