9 resultaten

Huge Everaertsz | 1355-07-04

A.R.A. Leenkamer 32 Copie fol 188/Reg EL 25 fol 70v
Voornamenindex

hertog Willem oorkondt: "want onse poerters van onser stede van Delft als Huge Everaertsz, Pieter Aerntsz, Jan Florysz, Spijcman, Rycke Herman, bescat ende beswaert hebben gewwst van poerters van Aernem onser liever nichten stede plach te wesen, der ouder hertoginne van Gelre, soe maken wi machtich ende verloven onse poorters voirs, om alle luden en goederen uit Arnhem in Holland en Zeeland te arresteren" en hun schade aan hen te verhalen

1345-05-27 |

R.A.H. no 36 fol 507-509/Reg EL 32 fol 90, 90v
Haarlem Algemeen

dit is mijns Heeren ordinantie tusschen hem ende sinen goeden luden poirters van Haerlem als van den articlen des hun myn Heer van Hollant becroende (?) op sinen poerters vors. Dit was geseyt in den Hage s Vrijdages na Beloken Baesschen anno 44

1497-04-20 | Velsen

G.A. Amsterdam Cartul Reg St Jan fol 162v/Reg St Jan bij Amsterdam
Jaartallenindex

Jan Dircsz van Waterlant, scout toe Velzen, oorkondt dat Dirck Heymansz en Claes Moijert Dircksz, poerters van Amsterdam, verkocht hebben als voechden gemachticht van Jan Bout Jansz, tsaliger gedachten, bij syn levenden lijve, van sijn dochter Gheertruudt, bij consent van Vechter Baerntsz en Claes Stoter Stevensz alst die naeste vierendelen, den Can. Reg. van St Jan bij Amsterdam, een huus ende hofstede gelegen binnen den ban van Velzen, alzoo alst heer Claes van Assendelft toebehoerde ende gerumet heeft mitter doot, daer naest lenden of sijn west: Claes Halst, oost: die oestlaen, noord: die Hoftgeesterwech, zuid: Willem Claesz

schepenen: Geryt Mathysz en Gheryt Willemsz

1368-11-23 |

R.A.H. 44 fol 193/Reg Albr. IV fol 116v
Haarlem Algemeen

dit is die maniere alse mijn heer hertogh Aelbrecht soude meynen dat die stede jof poirten van Hairlem soude vereffenen moghen op desen tijt van den eijsche die de vrouwe van Waterlant eyscht binnen der stede van Haerlem alse van den hopgelde, dat die stede aengenomen heeft. O.a. Voirt van dat die heer van Wesemale ende sijnre ghunres die om dese saken jof om eneghen dair ut rorende, belast, becommert of wedersien sijn van der stede jof Poorters van Hairlem, loesende quite wesen sullen ende al versoent, ende die stede ende poerters sellen weder vrij wesen sonder alle veede of aentale van den heer van Wesemale ende sijne ghunres etc

1394-06-08 |

R.A.H. Coll Aanw 46 fol 215/Reg Albrecht V fol 127
Haarlem Algemeen

hertog Albrecht oorkondt dat Pieter Claes Pieterszoonszoon doodgeslagen heeft Pieter Mathijszoon binnen onser stede van Haerlem, dair hi sijn lijf ende goed jegens ons an verbuert heeft. So hebben wij hande geslagen ende doen aentasten alle goede roerlic ende onroerlic die die voirs. Pieter Claes Pietersz.z hadde binnen onser stede van Hairlem of daer buten waer sij gelegen waren, behoudeliken Grieten Jansdochter van Ghiervliet sinen wittachtigen wijve die helfte van den goede voirs, die hoer toebehoirt na den rechte van onser stede van Hairlem, elke goede voirs. wi vircoft hebben Jacob Coster Ysbrant Reynerszoon, Gheryt Scout Gherytszoon, Hanne Bettensoonszoon ende Gheryt Jansssoon die Backer, poerters tot Hairlem etc

1495-08-09 |

Arch Grote Gasthuis Haarlem no 38/1 no 216a/St Elisabethsgasthuis Haarlem
Jaartallenindex

Arys Florijs, poorter in Hairlem, oorkondt dat hij verkocht heeft aan Geryt Claes Willemsz, poorter in Haerlem, 20 R gld sjaers half onderdeel met dat gasthuus gemeen ende dair oeck dat cloester van Engmont 7 stuvers sjaers in. Dit lant is gelegen in den ban van Limmen ende in de ban van Akersloot met dat gasthuus van Hairlem gemeen onderdeel. Het lant in Limmen heeft belent zuid: Dyrck Pieter Gerytsz en Adaem Gerytsz, west: Michiel Claesz, noord: dat cloester van Egmont, oost: die zusters van Zijl [Zijlklooster te Haarlem]. Ende voirt 2 acker lants ende leyt in den ban van Akersloet met dat gasthuis van Haerlem gemeen, ende heeft belent zuid: Lysbeth comen Dyrcks weduwe, west: die Scoudijck, noord: Huug Meynaertsz, oost: Lijdwwech, ende noch ½ acker van een acker ende heeft belent zuid: Adaem Gerytsz, west: die Scoudyck, noord: Aecht Claes die Vriesendochter, oost: Wouter Reijersz. Tughen, poerters in Haerlem, Pieter Jansz en Dyrck Claesz. Daar Arys Florysz voorn. zelf geen zegel heeft, zegelt Jacop Willemsz, leenman der grafelijkheid van Holland voor hem (vgl 1496-04-30)

1471-03-08 | Bergen

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 129/Arch Zijlklooster Haarlem
Jaartallenindex

Ysbrant Claesz, poorter te Alcmaer, oorkondt dat hij aan het Zijlklooster te Haerlem verkocht heeft een stuk lands geheten Zakeven, dair dat convent voirn. ⅓ deel in hadde in dat lant te Bergen. Ende ic Ysbrant Claesz ghelije dat ic vercoft hebbe denselven convent te Zijl een gaers lants leggende vast an dat lant voirn. Welke landen belent hebben west: Lambert Reyersz, noord: Jan Diricksz, oost: Gherit Maert ende Jan Rommerzoen, streckende zuytwert an den dijck. Belast met 7 groet min een penning. Daar Ysbrant Claesz geen zegel heeft, zegelt de eerbare Gheryt Fredrijcsz, burghemeester tot Alcmaer ende Yf Jacobsz, poerter te Alcmaer (zegels bewaard)

tughen: Allaert Claesz, Ysbrant brueder, en Philips Jansz, poerters binnen Alcmaer

1342-12-16 |

R.A.H. Coll Aanw 36 fol 505-507/Reg EL 32 fol 90
Jaartallenindex

dit sijn die puncten die myn heer die grave van Hollant wil dat sine bailjuwen houden doen sinen luden: 1) dat elc poerter mit alre woensten woone binnen der porte dair hi poerter is, jof dat hi sijns poertsrechts quite wesen; 2) dat de steden keuren zullen dat geen poorter tolvrijheid zal genieten voor dat hij jaar en dag poorter geweest is; 3) dat die poirteren strijken sullen ende oerlof binnen voir elc tollen huijs dair si voren varen an den tolnaren; 4) elke poorter zal ieder jaar zijn tolbrief moeten doen vernieuwen; 5) dat men niemandt doe inleggen ten sie van twisteliken saken; 6) dat men gheene vonnisse langer en stede dan drie viertien nachten; 7) bepalingen over de waarder der verschillende munten; 8) s graven rentmeester en schepenen zullen in elke stad 2 poerters setten koermans te wesen van den gelde; 9) wordt een huisman poorter, dan zal hij blijven gelden mijns heren jairbede ende sine herevairt, want dat is syn outste recht ende sine outste heerlichede; 1) item heeft mijn heer geseyt sinen gemenen huijsluden van al Noirt Hollandt ende van Kenemerlandt, dat hem en geen lant ontgaen en sal van hare jairbede ende uijt harer rechter heervairt in poirten noch in cloesteren noch in ghere gheesteliker hant, sine comer in met huwelike of met rechter besterften. Ende hier in hebben hun die huijslude gemeenliken verwilcoert; 11) item hevet mijn heer geboden alle sine luden welgeboren poerteren ende gemeenten, dat soe wie gegoet is tote 100£ Holl toe dat hi sal hebben vol harnasch, halsbergoele, waijele, coliere, kersnier, spondiere ende al harnasch dat tot sinen live behoert. Ende die tote 50£ toe gegoet is, die sel hebben spondier, laken, colier, hersniere, wapenhantscoen, staf, knijf ende dat dair toe behoert ende dat ghereet te hebben voir Vastenavond naestcomende, de man op die boete van 3£ Holl. Dit was gedaen in den Hage

1471-01-12 (1470) |

G.A. Amsterdam Arch St Agnietenklooster Amsterdam
Jaartallenindex

Jan Duvesen Garbrantszoen, scout in den ban van Utgheest, oorkondt dat mr Hughe van Assendelft, priester, met zijn gecoren voogd Aernt Willemsz, erkent verkocht te hebben aan het St Agnietenconvent binnen Amsterdam een stucke lants groet wesende 5 ½ made lants, leggende in de ban van Utgheest, welc lant nu ter tijt bruyket Dirc Heynezoen, ende gheldet des jaers 11 R gld, ende belent hebben oost: Utgheesterdijck, west: Jan Jan Meijnsz. Behoudelic dattet convent voirs sculdich sullen wesen ghehelike ende wel te houden alle die condicien ende voirwaerden ende alle sine renten die si hem jaerlix schuldich sijn te betalen als die twee brieven begrepen hebben die dat convent voirs. ghegheven heeft mit tenselven conventszegel bezegelt den vorn. mr Hughe van Assendelf. Voldoen zij hier niet aan dan zal de koop nietig zijn en het land weerkeren aan mr Huge of zijn erfgenamen

tughen: Heynric Claesz en Jan Dircsz, poerters in Haerlem, bezegeld door de schout