10 resultaten
Berthout | 1307-04-10
Reg Hann p 21
Achternamenindex
graaf Willem belooft pogingen aan te wenden om zijn oom, bisschop Guy te bewegen diens geschillen met Utrecht te onderwerpen aan Florens Berthout en Gerard van Voorne
1510-03-28 |
Kroniek Hist Gen jg 1846 p 317/Arch 5 Kapittels Utrecht
Jaartallenindex
Roeland van Liesveld, heer van Themesse, bericht aan de Staten van Utrecht, op hun verzoek, om bij de landvoogdes de bemiddeling van de geschillen tusschen den bisschop en den hertog van Gelre te bewerken, dat hij zijn pogingen daartoe evenals vroeger zal aanwenden. Zijn vroegere pogingen waren mislukt daar hij tegenstand ondervond van mensen die liever twist dan eendracht (!). Hij vraagt hun met alre diligentie hun gedeputeerden naar de landvoogdes te zenden, waar zij hem zullen aantreffen. Gedaan tot Themiske
1502-10-03 |
Kroniek Hist Gen jg 1846 p 166, 168/Arch 5 Kapittels Utrecht
Jaartallenindex
Karel, hertog van Gelder, de pogingen tot eene verzoening tusschen Utrecht en Cleve hebbende vernomen, zendt aan de vijf kapittels van Utrecht zijn Raad Henrick van Gent, opdat die gulde olde vriendschap ind nabuerschap underhalden ind onze vyanden [de hertog van Kleef] durch u nijet gestijft noch gesterkt en werden. Gedaen tot Tiel. Op 7 Dec. verzoekt Henrick van Ghent aan de Staten van Utrecht, den schout van het kapittel van St Pieter te gelasten, hem den verschuldigden 3e penn. der restanten uit te betalen
1501-09-04 |
Kroniek Hist Gen jg 1846 p 147/Arch 5 Kapittels Utrecht
Jaartallenindex
Frederik bisschop van Utrecht geeft aan de Staten van Utrecht een omstandig bericht van de stand van zaken tusschen de stadhouder van Vriesland en de stad Groningen - van zijn en der steden van Overyssel pogingen ter verzoening der partijen - en verzoekt rijpelijk te overleggen, wat in dezen te doen. Hij deelt hun de zoeven ontvangen tijding mede van den aantocht van de burggraaf van Leijsing voor Groningen, Essen, Hoorn en Helpen, in den nacht van Woensdag, alsmede van de aankomst van den bisschop van Munster te Meppel met 400 paarden waaronder zich Aernt van Heiden en zijn vrienden bevinden en verzoekt derhalve zoo spoedig mogelijk hun gedeputeerden tot hem te zenden. Gedaan slot te Vollenhoven
1514-11-29 |
Kroniek Hist Gen jg 1847 p 174, 175/Arch 5 Kapittels Utrecht
Jaartallenindex
Karel, hertog van Gelder, antwoordt aan de Staten van Utrecht op hun verzoek om den ambtman Albert van Ermell, die enig rijshout van een uiterwaard in bezit had genomen, en waarover onlangs een dagvaart te Deventer gehouden was, te doen teruggeven. Dat dit geschieden zal zodra de bisschop enige op dien waard gevangen genomen knechten zal hebben vrijgelaten. Hij stelt voor een dagvaart over deze geschillen te houden; 1514-12-09: Seldeneck, hofmeester, Bernt Utenenge, rentmeester, Bernt Freyse van Dolre, kastelein en bevelhebber van de bisschop, antwoorden aan de Staten van Utrecht op hun brief, waarin de afschriften van de brieven van Johan van Zuylen van Nyevelt en Henrick van Gent van Rickstell, inhoudende het verzoek om de gevangenen op de rijswaard zonder borgtocht te ontslaan - dat zij daartoe ook op verzoek van den hertog van Gelre bij den bisschop pogingen hebben aangewend. Zij verzoeken om de goederen van de burgers te Wyk te Duurstede onaangetast te laten; 1514-12-06: Johan van Zuylen van Nyevelt, ridder, en Henrick van Gent van Rickstell antwoorden aan de Staten van Utrecht dat het ontslaan op borgtocht der op de rijsweert gevangen genomen knechten, den Geldersen hertog mishaagt en dat hij begeert dien borgtocht te schrappen, onder aanbieding nogtans van een dagvaart deswege
schipper | 1519-1521
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl III dossier 299
Achternamenindex
Wouter Claesz, schipper, zijn broer Henric Claesz en zijn zuster Fye Claesdochter erfden van hun vader Claes Heynricsz elk ⅓ deel in ½ van één huis en erf in de Peperstraat te Gouda; Claes had deze helft geerfd van zijn zuster Meyns Heynricsdochter, die gehuwd was met Claes Meynertsz, poorter van Gouda; Wouter was als schipper buitenslands bij de boedelscheiding en keerde pas ± 1501 terug en bevond toen dat zijn vader ⅓ deel verkocht zou hebben aan Voppe Ysbrants; pogingen om Voppe eruit te krijgen (hij had er 17 jaar gewoond) faalden; 1496-06-04: akte van schout en schepenen van Gouda dat de helft van het huis van Claes Meynaertsz door Dammas Daems was "ingewonnen" voor schuld, en verkoopt deze helft aan Voppe Ysbrantsz, en belooft hem vrijwaring
1553-1557 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 69bis
Jaartallenindex
de weduwe en erfgenamen van Willem van Muyssenburch [= Nuyssenburg] contra Gherit Tack en de Proc. Generaal. Hubrecht Tack, de vader van Gheryt, was getrouwd met de moeder van Willem van Muijssenburch. Tussen Hubrecht en zijn stiefzoon ontstond een geschil over de goederen van diens moeder. Bij de behandeling van het geschil door het gerecht van Dordrecht, werd Willem door zijn stiefvader voor "schelm" en "diefhals" uitgemaakt. Toen zijn stiefvader weigerde deze woorden terug te nemen, stelde hij te Dordrecht een actie wegens belediging in. Bij het verlaten van de gerechtskamer werd hij door Gheryt Tack, zoon van Huybrecht, opgewacht, die hem de woorden "ghij waert gaerne vroem" toevoegde, daarmede insinuerende, dat hij terecht voor een schelm en diefhals was uitgemaakt en thans pogingen deed om van het gerecht een vonnis in zijn voordeel los te krijgen, welk vonnis zou moeten dienen als bewijs dat hij een fatsoenlijk man was. Doordeze insinuatie in woede ontstoken, antwoordde Willem: "Jae vroem ben ick. Zoe vroem als ghij. Als een schelm als ghij syt". Toen klaagde Gherijt voor het gerecht Willem aan wegens belediging, en Willem werd tot aanermkelijke "reparatiën, zoe honorable als profitable" veroordeeld. Beroep op het Hof van Holland baatte Willem niet. Toen ging hij in beroep bij de Grote Raad. Tijdens dit proces stierf Willem. Zijn weduwe en erfgenamen zetten het proces voort
1512-10-25 |
Kroniek Hist Gen jg 1846 p 360/Arch 5 Kapittels Utrecht
Jaartallenindex
de regeringen van Deventer, Kampen en Zwolle herinneren de Staten van Utrecht aan hun mededeling van 9 Juli, inhoudende het oprichten eener veste te Meppel door den ambtman van Coeverden, Roelof van Munster, t welck door Overyssel was ter neder geworpen. Voorts aan de belofte hun gedaan bij schrijven dd 20 Juli, dat indien Roelof ingevolg het besprokene te Gramsbergen bleef weigeren om het huis Coeverden voor den bisschop te openen, zij daarin het nodige zouden doen. Zij berichten dat alle pogingen van de bisschop daartoe krachteloos gebleven zijnde, eindelijk die teruggave voor de som van 700 à 800 gld moest worden gekocht, en dat Roelof vernemende dat hij [de bisschop ?] hem van zijn ambt ontzetten wilde, in de grachten onder het water heimelijk de staketsels heeft ontvest en de daaraan vastgemaakte touwen onder water heeft doen zinken, zodat hij bij zijn nachtelijke overval zeer gemakkelijk de staketsels omver halend, het huis in zijn macht heeft gekregen. Zij verontschuldigen zich dat zij hun gedeputeerden niet naar Utrecht kunnen zenden. Zij delen voorts mede dat Roelof in dit huis met leef- en krygstogt door het nieuwe opgerigt blokhuis te Groningen versterkt wordende, Drenthe en een gedeelte van Salland onder dingtaal brengt. Zij verzoeken ten spoedigste gevolmachtigden over te zenden om te beraadslagen over het bedwingen van dien euvelen moed
Hem | 1566-1567
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 605
Achternamenindex
Dirk Hem en Jan Coenenz zouden in 1562 graan kopen voor Lourens Puchet [Ponchet] heer van Gerponville burggraaf van Rouaan. Deze stortte 5000 franc. Pogingen om graan te kopen in 1565 en 1566 mislukten. Jan Coenz beloofde de 5000 francs terug te betalen; toen hij te Rouaan kwam kon hij slechts 200 frcs betalen en werd gevangen gezet. Dirc Hem werd veroordeel de helft te betalen. Dirk Hem had op 1565-11-28 aan Jan Coenz ook nog 1700 gld geleend op "de Witte Hont" in de Warmoesstraat te Amsterdam, tegen een jaarlijkse rente van 94 Kar gld; daar de vrouw van Jan Coenenz bang was dat Dirck Hem de opbrengst van het huis zou gebruiken om de schuldeiser te betalen, verkreeg zij van het Hof een mandament dd 1567-04-02, waarbij dit verboden werd
1500 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 194
Jaartallenindex
Alyd weduwe van mr Simon [uit Haerlem] contra de 5 grote steden van Holland en de Staten. Een aantal inwoners van Holland, onder wie mr Simon uit Haarlem, de echtgenoot van eiseres, was in verband met een vordering op Holland door Jacob van den Hoerne, van Amersfoort, gevangen genomen en overgeleverd aan Dirk van Wittenhorst, die hem op het slot de Waerden, toebehorende aan de jonker van Culemborg, en waarover Herman van Wittenhorst, een broer van Dirk, slotvoogd (was), gevangen te zetten. Door bemiddeling van enige afgevaardigden van Haarlem wist eiseres van de Staten van Holland gedaan te krijgen, dat deze de vrijlating van de gevangenen op kosten van het land zou bevorderen. Tevens zou zij restitutie verkrijgen van de door haar te maken onkosten. Inderdaad begaven enige afgevaardigden zich naar de hertog van Cleve, wiens onderdanen de gebroeders van Wittenhorst waren, terwijl de ontvanger van Holland, Thomas Beuckelaer, aan de stad Haerlem de betalingsopdracht gaf om eiseres een bepaald bedrag uit te betalen, welk bedrag later door de magistraat van Haarlem met Beuckelaer werd verrekend. Intussen waren de gevangenen echter uitgebroken, doch twee van hen, waaronder mr Symon, werden op hun vlucht achterhaald en weer gevangen gezet. Na allerlei pogingen daartoe in het werk te hebben gesteld, onder meer is zij met brieven van de Staten van Holland naar de hertog van Cleve gegaan, kreeg zij haar man tegen een losprijs vrij. Bovendien had zij tengevolge van een en ander veel tijd verloren, hetgeen haar een aanmerkelijk verlies in de door haar gedreven lakenhandel opleverde. Het door haar voor het Hof van Holland gevoerde proces, betreft waarschijnlijk de vergoeding van al de door haar gemaakte kosten en het door haar geleden verlies