3 resultaten
1470-04-17 (1469) |
R.A.H. Coll Aanw 104 Caput Kennemerland fol 12v (fol 4)
Haarlem Algemeen
hertog Karel oorkondt dat Joost Ysbrantsz hem heeft opgedragen tbv Dirck Potter: 1) het schoutambacht van Sparenland en Sparendamme, 2) dat ⅓ deel van alder thiende van der Leede ende van Scalcwijck, 3) ⅓ deel van de tiende van Brechterswaert ende van Madelant, leggende in die prochye van Haerlem, 4) 30sc uit de herfstbede van Castricum. Dirck Potter wordt hiermede vervolgens beleend tot een recht leen
Lockhorst, van~ | 1550-04-20
R.A.H. Recht Arch no 2863 fol 103v
Achternamenindex
schepenen van Weesperkarspel oorkonden dat jonge Willem Jansz erkent schuldig te zijn aan oude Jan Jansz Bout tot Wesep, jaarlijks 5 Kar gld te betalen elk jaar op Meidag, staande op een morgen land in Sijmon huijssaet, belend noord: Zeger Jansz, zuid: die fabrycke der prochye tot Weesp; 1582-05-08: deze rentebrief wordt op 1582-01-10 door Claes Claesz Brouwer en zijn zwager Dirc Jansz verkocht aan Marrigjen Jansdochter weduwe van Anthonis Thymansz
Weesp
1514-04-10 |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Sticht fol 38
Jaartallenindex
Max. en Karel oorkonden dat voor den grave van Egmond als stadhouder-generaal gecomen is onse geminde Barthout van Assendelft, te kennen gevende, hoe dat hem wijlen de koning bij brief dd 1502-05-11 hem beleend heeft met een thiende, leggende in den gestichte van Utrecht, tussen die oude Maern ende die Maernhofstede, inhoudende diverse punten, die in denselven brieff niet begrepen en zijn, alsoo den text van de voorgaande leenbrieven niet geachtervolgt en is, ende ook mede is vergeten dat heergewade van dit leen etc, dat Barthout om een nieuwe leenbrief gevraagd heeft. Zij belenen vervolgens Barthout van Assendelft met dat dagelycx gerecht van eenre hoeve lands gelegen binnen der myle der stadt van Utrecht, tussen die oude Maern ende Maerhofstede, met tynsen en met thienden, alsoo die daer gelegen is, ende toebehoordt der prochye van de Buyrkercke te Utrecht, hem aanbestorven bij dode van zijn oom Aernt van der Maern. Te verheergewaden met een goede Eng. nobel. In margine: dit is een recht leen ut patet libro III fol 66 op Sweer van der Maren. Sij voordacht soo wanneer dit versterft dat men t selve verclaere in de brieven, sedert bevonden erfleen. Op fol 36 was een andere lezing van deze brief geboekt, die echter is doorgehaald: dit is gestelt hiernae in beter vorme fol XIII
present: Pieter Plumion, Jorden van Raemsdonck,