15 resultaten
1600-02-27 | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 115v, 116
Jaartallenindex
In den jare 1597. Schout en schepenen in Koedijk oorkonden dat Huybert Gerritsz heeft vercoft en quytgeschouden aan Gerrit Yffsz, wonende bij Koedyker sluys, de ene helft van een stucke lants genaemt "de Oort", gelegen bij de moere, gecoft tesamen van mr Niclaes Hulst, van Amsterdam, groot 2 morgen 1 snee; - (zonder datum) Willem Jan Specx heeft vercoft aan Gerryt Garbrantsz Bierock zijn huis en erve op de Vroondergeest in de ban van Coedyck, noord: Reynu Gerrits, oost: Aerian Aris Cramer. Met een stuiver jaerlixe erfpacht; - Almaer Adriaensz Jong en zijn broer Pieter Adriaensz hebben vercoft en quytgeschouden an Jorden Claesz, poorter tot Alcmaer, een stucke weytlants genaemt "Coolackersweijtge", groot 7 geersen, oost: de somersloot, zuid: Coolacker, noord: de erfgenamen van wijlen Jan Mathysz
Reyer Cornelisz, schout, Jan Cornelisz Schoorl en Reyer Jansz Luijman, schepenen
1572-03-13 (1571) |
G.A. Haarlem Transportregister 76/25 fol 127v
Haarlem Algemeen
(doorgehaald) Cornelis Gerijtsz verkoopt aan Claes Alewynsz een huis en erf op de houck van de Witte Heerenstege, aen d'een side: Dirick de Vrijes, an d'ander: die stege voorn, achter streckende aen Ysbrant Meeusz. Belast met 13 sc sjaars. Koopsom 100 Kar gld. De contrahenten hebben elkaar deze koop quytgeschouden, ergo hier geroyeert
1524-07-07 |
R.A.H. Coll Aanw 516 B fol 153/Leenregister Egmond
Jaartallenindex
Johan grave van Egmond beleent Vincent van Teijlingen met alsulcke thijns gelegen in onsen banne van Backum als sijn swager Aelbrecht van Rietwijck van ons te leen te houden placht, ende hy op huyden te sijnen behoef quytgeschouden heeft. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een rode sperwer
mannen: mr Hieronimus Jansz, priester, Cornelis Gerritsz
1560-07-05 (1) | Texel
R.A.H. Coll Aanw 1002
Jaartallenindex
schepenen en raeden in den eylande van Tecxel certificeren dat Jan van Baeckensteyn als enige zoon en voogd van zijn moeder Machtelt Stansdochter, erkent dat de doorgestoken brief dd 1556-07-06, bij loting en deling toegevallen is aan Brechte Stansdochter, zijn moeders suster, zoals de brief inhoudt waarbij Cornelis Aelbetsz Eyckenhoern vercoft en quytgeschouden. Van welcke huys en erf met syn land daertoe behorend de voorn. Jan van Baeckensteyn heeft geroyeert en quytgescouden, gerevoceert, en schelt quijt als enige zoon aan Brechte Stansdochter om met dit huis en erve haar vrije wille te doen
zegel van Jan Barentsz: een gekanteelde poort, aan weerszyden X, Cornelis Heyndriksz: een staand anker vastgehouden door twee staande leeuwen, schepenen en raeden in Texel (1556-07-06 en 1557-07-09: dezelfde zegels)
1502-01-27 |
Arch Oude Hof Alkmaar no 95
Jaartallenindex
Wouter van der Horst (zegel: klimmende leeuw), schout tot Schorel, oorkondt dat Bartelmeus Florisz en Pieter Willem Claesz bij hun eede getuicht hebben onder ede dat Feije Jansz [er staat duidelijk: Feye Jansz] dat cloester van dat oude begynhof [Alkmaar] van een acker zaetlant ende leyt voer Dirc Willem Allis doer ende is omtrent aucht ende dallijff [8½ ?] snees, belend zuid: Jan Pietersz, oost: Jan die Wever, noord: Jasper Jansz, quytgeschouden heeft an dat voorn. clooster. In dorso: item dit is een quytscheldinge van dat land te Scoerl dat wij ghecoft hebben van Seye Jansdochter
1495-03
folio 112 LXXXVIII 1492-1495
Transportregister Haarlem
Evert Pietersz ten overstaen en ten believe van zyn vader Pieter Harcxz, lijt alsoe jonge Dirc Eggez binnen zijnen huijse houdende is gelijc hij lange gedaen heeft oude Dirc Eggez, zyn oude vader, dat hij daeromme alle de erfenisse die hem opcomen souden mogen bij dode van de voirs oude Dirc Eggez, zijn oude vader, denselven jonge Dirc Eggez quytgeschouden heeft
1608-10-27 |
P. N. van Doorninck: Inv Charters van der Does regest 151/Mathenesse
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat jhr Jacob van Almonde voor hen is verschenen en verklaard heeft dat hij 1589-01-03 toen hij bezitter was van de hofstede Wena, met zijn hand een akte heeft geschreven op papier, die zij geschien en aan deze acte getransfixeert en bezegeld hebben, waarbij de voorn. jhr Jacob aan jhr Johan van Mathenesse quytgeschouden heeft de manschap van het huis en hofstede van Mathenesse, genaamd Uiternesse met de landen en toebehoren, en zulks op verzoek van Adriaen den tegenwoordigen heer van Mathenesse mits de ongeduijricheijt van het papier daar de oorspronkelijke akte op geschreven is. De transfixbrief ontbreekt
leenmannen: Willem van der Duijn Joostensz, Joseph van Meerhout
1483-04-16 |
G.A. Monnikendam Inv 154 fol 30v/Diversorium Galileaconvent Monnikendam
Jaartallenindex
scout en scepenen van Sunnerdorp oorkonden dat voer ons ghecomen is in een vol gherechte Dirc Symen Jan Riserszoen als voecht van sijn moeder, poertere van Amstelredamme, ende heeft quytgeschouden etc den convente of cloestere ende broeders tot Galilea der oerde van St Bernaert, gheleghen binnen Waterlant bi Monikendamme, vyfdalf deympte lants binnen den ban van Zunnerdorp gheheyten Jan Pietersz oert, dar lenden of sijn zuid: Coppen lant, dat nu ter tyt toebehoert Lambert Claesz die helfte ende Evermijed an die noertzyde, dat nu ter tijt toebehoert Man Marael [lees: Morael] van Broeck. Vgl 1441 des Saterdages na OVr dach Assumptio. Opschrift: ista est littera principalis de terra Theoderici Symonis
Claes Symenz, schout, zegelt voor de schepenen Reijer Willemsz en Jan die Langhe
1582-03-17 | Koedijk
R.A.H. O.R.A. 6218 fol 16
Jaartallenindex
schout en schepenen te Coedyck oorkonden dat Cornelis Claesz, vendrich, nu ter tyt woonachtich tot Heerencarspel, als voocht van Aef Claesdochter, weduwe Cornelis Jan Moeijkienis, transporteert aan Jan Pouwelsz, van Coedijk, ¼ part in een stuk land liggende in de bedykte Daelmeer, t ander vier is quytgeschouden vercoft en betaelt bij Cornelis Jacobsz, van Bergen, die andere ½ toecomende Jan Pouwelsz tot Coedyk. De Vendrich stelt tot onderpand het huis en erf waarin de voorn. weduwe nu ter tyt woont, zuid: Jan Cornelis Yfsz c.s., noord: Fookel Jansdochter weduwe Gerrit Cornelisz, staende op het noortend van Coedyck. Noch set vendrich als waarborch voor hem selven twee ackeren saetland, groot samen 2 geersen, oost en zuid: de Con. Maj Vroonlanden, west: die corenmolen van Coedyk
Jan Gerritsz, schout, Jan Garbrantsz en Jan Matijsen, schepenen
1489-06-05 |
Ms Op Straten v.d. Molen dl III fol 778/Bekesteijn
Haarlem Algemeen
leenmannen van Holland oorkonden dat Willem Woutersdochter van Bekesteijn met haar vader Wouter als voogd, en bekent dat zij, vóórdat zij professie doet in het St Clarenklooster binnen Haerlem, opgedragen ende quytgeschouden heeft etc haren broeder Dirck van Bekesteijn, eerst etc; overleeft zij haar broer so sal haer broeder Pieter van Bekesteyn dan haer aendeel van de twee parcelen lyfrenten voirs. jaerlicx etc ontfangen. Overleeft zij ook Pieter, soo sal haer broeder Sybrant van Berckenroede [!] haer aendeel van de parcelen van lyfrenten ontfangen. Overleeft zij ook Sybrant, dan zullen de H. Geestmeesters binnen Haerlem haer aendeel van de percelen van lijfrenten ontfangen ende dit altsamen also lang als sij leven sal ende niet langer. Des sullen die voors. Dirck van Bekesteyn, Pieter van Bekesteijn ende Zybrant van Bekesteijn etc gehouden wesen datselve haer aendeel van de voors. lijfrenten te geven om Godts wille alle jaer
Willem van Schagen (zegel: ses burlen in de hoeck vier leeuwen)en Evert Jansz Lap (twee balcken waerop vyff ruijten), leenmannen