scellinchoute | scellinghout | scellinghoute | scellinhout | schellinchout | schellinkhout
41 resultaten
Grebber, de | 1373, 1374
Rek Rentmeester Kennemerland 816 fol 3, 817 fol 3
Achternamenindex
Gerbrand de Grebber: 1373-1374 afterstal van 1372 van de tiende van Scellinchout 11 £ 19sc; 1374: afterstal van de tienden van Scellinchout 7 £ 19 sc 3d
Nagel | 1447-1448
Rek Rentmeester Kennemerland 878 fol 8v
Achternamenindex
Gheryt Jan Nagel, de sluis van Scellinchout, 3 £ 17 sc
Leeck, van der | 1454-1455
Rek Rentmeester Kennemerland 855 (885 ?) fol 15
Achternamenindex
gestorven Katrijn vrouw van Coptgens van der Leec, in Scellinchout; een van de erfgenamen in Vriesland gedadinct voor 4 £ 18sc
1467-06-08 |
G.A. Amsterdam Inv Gasthuizen regest 663/Cartul Nieuwe Nonnen Amsterdam fol 20
Jaartallenindex
schepenen in Scellinchout oorkonden dat Gheryt van Beerhem ende heer Claes van Beerhem, ghebrueders, mit Grabrant Baertszoen ende Gheryt Jansz, hore beijder gherechte voechden, verkocht hebben aan suster Catrijn van Beerhem, hoir beijder zuster of hoeren convent der Regulierissen binnen Amsterdam geheten ter Lely, van hoeren weghen, 4 deymde lants in den ban van Scellinchout, waarvan lenden zijn Gheryt Jansz an die een zijde, ende Jacob Jansz an die ander zijde. De akte is in het Cartularium doorgehaald, in margine is erbij geschreven: "is vercoft"
Thomaes Petersz (zegel: 2 zespuntige sterren boven elkaar) en Jacob Gaelmaensz (zegel), schepenen
1470-10-29 |
G.A. Amsterdam Arch Gasthuizen regest 692/Arch Nieuwe Nonnen Amsterdam
Jaartallenindex
schepenen in Scellincholt oorkonden dat Gheryt van Beerhem met Volkert Melysz die in den voochdie van hem gheset is bij vonnisse der scepenen van Scellinchout, vercoft heeft aan de N. Nonnen te Amsterdam, 10 vrije morgen lands in den ban van Scellinchout in den Oterdijck, daer naeste lenden nu ter tijt van zijn oost: Machtelt Jan Gaels weduwe met hoeren kinderen, west: Dirc Pietersz van Purmer. Ook in het Cartul N. Nonnen fol 20v waar het doorgehaald is en in margine staat: is vercoft
Gheryt Jansz en Jan Claesz, schepenen in Schellinghout, met hun zegels
1489-09-21 |
G.A. Amsterdam Inv Gasthuizen regest 843/Cartul Nieuwe Nonnen Amsterdam fol 21
Jaartallenindex
schepenen in Scellinchout oorkonden dat Gheryt Jansz erkende schuldig te zijn aan het N. Nonnenconvent te Amsterdam 3 ½ R gld jaarlijkse pacht uit een stuk land binnen de ban en vrijheid van Scellinchout, ende is ghehieten die vier deymt, dair nu ter tijt naeste lenden van zijn noord: Gheryt Jansz ende Jan Gherijtsz, zuid: die Hoghe Zeedijck. Indien het land deze rente niet kan opbrengen stelt hij tot een onderpand een vrij ¼ deel van een stucke lants gelegen an die noordzijde van dese deymde, ende is geheten die vyf deymt. In het Cartul. doorgehaald, in margine: "is vercoft"
Jacob Pietersz en Thaems Hilbrantsz, schepenen; Jacob zegelt voor Thaems Hilbrantsz daar hij op dese tijd zelf geen zegel heeft
Jan Melis Pietersz | 1457-1458
Rek Rentmeester Kennemerland
Voornamenindex
schout van Scellinchout: Jan Melis Pietersz, certificatie (888 fol 15)
Melis Pietersz | 1457-1458
Rek Rentmeester Kennemerland
Voornamenindex
Melis Pietersz: schepen van Scellinchout, geeft een certificatie (888 fol 10)
Wolfert Oevekenz | 1349-1350
Rek Rentmeester Kennemerland
Voornamenindex
Wolfert Oevekensz: de tiende van Scellinchout (798 fol 13v), (fol 34) afterstal hiervan
Deen | 1438-1439
Rek Rentmeester Kennemerland
Achternamenindex
Aelbrecht de Deen: (869 fol 5v) de tienden van Enchusen 12 £ en zijn andere pachten als voren; 1439-1440: (870 fol 6v) de tienden van Enchusen, de sluis te Scellinchout, de Borderopsmeer, de gancael en sciptollen te Enchusen, de haven en sloot, de monikestalen; 1440-1441: (871 fol 6v) dezelfde post; 1447-1448: (878 fol 10) voor de laatste maal: tiende van Enchsuen, sluis van Scellinchout, Borderopsmeer, gancael en sciptollen, haven en sloot, monikenstalen, Brouckoirt, Aelbrecht sterft Meyavont 1448 (fol 6v)