10 resultaten
1384-07-31~ | Ulendonk
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 II fol 99v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
"den brief dat Jan Reijs die dit voirs. lant tobehoort quitgescouden heeft der jvr goet van Loven tot Ulendonc". Scepenen in Oesterhout oorkonden dat Jan Reijse heeft quytgescouden alle recht ende alle toeseggen dat hij hebben mochte aan Jonffrouwen Angneesen guet van Loven tot Ulendonc gelegen, daer Jan Reyse voirs. op te wonen placht, overmits enen seggen van 9 oude schilden die hem by den schoutet en schepenen toegeseijt waren ende hem vol en al betaelt zijn. Bezegeld door schepenen anno 1384, des Zondaechs vóór St Petersdach ad Vincula (fiche zonder datum)
Reynier Jansz en Dierick moeleneer, schepenen
1497-01-07 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 58, 58v
Jaartallenindex
Philips oorkondt: dat overmits sekere resignatie ende overgifte bij manier van testament ofte anders, gedaen bij Joost Hinckaert, aleer hij onlanx Chatiser professit [geprofessyde Charteuzer] geworden is, breder blijkende zijn testament en ook mede mits mondeling consent op huiden gedaan en geschiet bij Jan Hinckaert als broeder en rechte leenvolger, vervolgens jvr Philippe Hinckaert, zuster van Joost, beleend hebben met 20 Vrancr cronen en 8 Eng nobelen, te heffen uit de camer van Putten. Leen van Putten, tot een goed recht en onversterfelijk erfleen. Haar man Iewayn van Cortenbach, schoutet van onser stede van Mechelen, doet de eed voor haar
present als leenmannen van Holland: Jan van der Heetvelde, Crispyn Jansz
1523-09-04 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 111v, 112
Jaartallenindex
leenmannen van Voorne oorkonden dat Jan die bastaert van Assendelft opdroeg tbv Heyndrick Jansz Been, schoutet der stede van der Goederrede. Hem aangekomen bij koop van zijn Keyz. Maj. Dit leen groot wesende 4 lynen land, gelegen in den lande van Westvoorne, binnen den ban Oistdyck, belend zuid: Danckaert Cornelisz, noord: de Middeldyck, oost: Jacob Heynez, west: Jan Bouwensz. Hij verzoekt de graaf van Hoichstraten, heer van Montigny en Culenborch als stadhouder generaal, hem te belenen (vgl 1523-03-17). Op 1523-09-24 wordt Heyndrick Jansz Been met het voors. leen beleend als leen van Voorne
Jacob Danielsz, Ool Pietersz, leenmannen van Voorne; 1523-09-24: Cornelis Barthouts, Willem Pietersz Criep
Dongen, van | 1615-06-19
Schepenregister Breda 514 fol 90
Achternamenindex
"quam Adriaen Dyrven, secretaris alhier tot Breda, verclaerde ende bekende ten eynde de huysinge ende hovinge genaemt de huysinge van Tongerloo, toecomende Sr Cornelis van Dongen, schoutet, rentmeester ende casteleijn tot Loenhout, gestaen en gelegen alhier binnen Breda in de Nieuwstraete, soude mogen worden ontslagen van de arreste bij den procureur generael van Brabant in s Gravenhage daerop gedaen, soo heeft hij comparant .. hem voor de voirg van Dongen gestelt als borge ende cautionaris principael, verbynende daervoor hem selve ende alle syne goeden, ruerende ende onroerende"
1540-08-16 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 112-114
Jaartallenindex
regeerders van de stad Breda oorkonden dat de Edele heer Loijs van Vlaanderen, here van Praat, ridder v.d. orde v.h. gulden Vlies en 2e Camerlingh van Zijne Keizerl. Maj, te kennen geeft dat Willem Goudt, ontfanger van der beden in Holland, geaccordeert heeft alsulcke 3 blocken thienden gelegen in des heren van Praats ambachtsheerlijkheid van Moerkercken lant, als Willem Goudt onlangs gecoft hadde, die men ten erfleen houdende is van de keizer, te transporteren den voorn. heere van Praat om een somme van 2300 Kar gld, bij den heere van Praat den voorgaanden Willem Goudt te betalen. Maar want de here van Praet niet gelegen is mits sekere andere affairen ende beletselen ten saacken nabeschreven te verstaan also hy seide, ende ook dat hij begeert dat in de voors. lenen geeerft sal worden zijn vrouw vrouwe Josyne van Praat, stelt hij zijn lieve en beminde vrundt Jan van Drenckwaert Willemsz, schoutet der stede van Dordrecht, om namens vrouwe Josyna dit leen te ontfangen en te verhefften ende 2300 gld aan Willem Goudt te betalen (vgl 1540-08-31)
bezegeld met het zegel der stad Breda, get. Lambartus de Corput
1564-09 (3) |
Cartul Raamsdonk anno 1518 fol 25/Cartul St Geerdenberg
Jaartallenindex
schoutet in den ambacht van Drimmelen van de heer van Nassau en heemraden aldaar oorkonden dat Alyd Jacobsdochter, weduwe Adriaen Aertsz met haar gecoren voogd, en heer Reyner Ariaen Artsz, priester, met zijn gecoren voogd, met zijn broeders Art ende Jacop, deszelfs Adriaen Artsz zonen, overgaven aan Cornelis Heijsz, ½ van een weer lants gelegen in den ambacht van Drimmelen, in Kyfhoeck, gemeen en onderdeelt met Wouter Mathysz. De welke Adriaen Aertsz vercregen hadde bij coop van de erfgenamen van Merten Anthonisz, zuid: enige van de erfgenamen van Henrick Montens met haar erven, noord: de Chartreusen buiten St Geerdenbergen met haar erve, west: ter halver vaart toe, oost: streckende gelyck die weeren aen beide zyden strecken. Gaven mede over ½ van een stuk lands, liggende onverdeelt mette voors. Wouter Mathysz, in Kyfhoeck, noord: Henrick Montens erfgenamen met erve dat zij verkregen hebben van wijlen Goyaert Anthonisz, zuid: de Chartreusen, west: ter halver vaart toe, oost: streckende gelyk die weeren aan weerssyden strecken. De voorn. weduwe en kinderen beloven Cornelis Heijs vrijwaring. Nota: dit land is ons over getransporteerd van deselve Cornelis Heijs in der tyt wesende onze rentmeester die hetzelve tbv het convent cofte
bezegeld door Michiel Petersz, als schoutet en tevens ter bede van de heemraden
1537-10-03 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 22-24v
Jaartallenindex
schepenen der vrijheid van Diepenbeke oorkonden dat heer Coenraad van Gavere, ridder, heer tot Eelslot, Diepenbeeck etc, volmacht geeft aan mr Claas Rengaart, Jeronimus Heyns, Jeronimus de Moije en mr Jacob Mertin, absent, om namens hem te compareren voor mannen van leen van Putten om daar te accepteren dat St Adolphslant door heer Philips van Bourgondië heer van Phallais als onderpand gesteld wordt voor de vrijwaring van de heerlijkheid van Peer die heer Philips aan heer Coenraad verkocht heeft [er staat 1547, moet zijn 1537]
Claas Geerts, schoutet, Thomas Haijwigen, Claes Bouwen, Adriaen Hectoirs, schepenen der vrijheid van Diepenbeke
1523-09-12 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 115-117
Jaartallenindex
burgemeesters, schepenen en raad der stad Bergen op Zoom schrijven aan de stadhouder en mannen van leen van Holland dat voor hen gecompareerd is heer Jan van Overhof, priester en Canonick v.d. Collegiale kerk aldaar, oudste zoon van wijlen Mercelis van Overhof, in zijn leven rentmeester en greijnmeester van de heer van Bergen, met Michiel Andriesz als voogd, ende heeft ons te kennen gegeven ende bij seecker accoord ende gelofte dd 1522-12-15, voor Jacob Jansz en mr Heindrick Bouwensz als schepenen dezer stad gepasseerd, doen blycken hoe dat hij ten tijde voors. met zijn voogd, Anthounis van Oyenbrugge als man en momber van juffr Katherine van Overhof, Franchoys van Lyekerke en Cornelis van Overhof als voochden en toesienderen van Mercelis van Overhof, bij consent en wille van schoutet ende scepenen ende Borchfliet als opper voichden daerinne vervangende de andere wettige kinderen van wijlen Mercelis van Overhof, achtervolgende seeckere accoorde ende slote van reeckeninge van ons voors. geduchte heeren graven, denselven onsen geuchten here of zijn rentmeester, nu: Gillis v.d. Cleeren, in dien name onder d'ander 2884 viertelen rogge. Ende dat hij comparant met consent van zijn mede erfgenamen in betaling en afcortinge van dien tot 1000 viertelen toe onser geduchte Heere overgedragen hadde 1/24e deel van de heerlijkheid van Vosmaer, dat wijlen Marcelis van Overhof bij zijn leven in leen gehouden had. Dat hij comparant daarna beleend was en het heergewade had voldaan, onder de belofte om behoorlijk transport te doen. Om dit te kunnen doen de voirs. heer Jan van Overhof met zijn voogd, en in presentie en met consent van Anthuenis van Oyenbrugge en Jan van der Lecke als mans en mombers van huere huisvrouwen, erfgenamen van wijlen Marcelis van Overhof, mede namens hun consorten, om aan de belofte van transport te kunnen voldoen, volmacht gegeven aan Jacob de Jonge, auditeur in de rekenkamer van Holland ende Janne van Stapels, procureur postulerende in den Hove van Holland om uit zijn naam mynen voirs. geduchten heere, heer Jan van Bergen of diens gemachtigde te transporteren het 1/24e deel in de heerlijkheid van Vosmaer (vgl 1523-09-07 en 1524-03-15)
1571-09-10 |
R.A.H. Coll Aanw 137 Caput Sticht etc fol 48-51v
Jaartallenindex
compareerden voor notaris Johannes van Kessel en leenmannen jvr Cornelia van Waevre, weduwe van jhr Gysbrecht van Nyenrode, mitsgaders jhr Johan Monnincx als man van jvr Margaretha van Nyenrode, oudste dochter van jvr Cornelia, en haar 2e dochter jvr Mechtelt van Nyenrode, weduwe jhr Gerart Spierincx van Wel, in zijn leven casteleyn van Heusden. Zij dragen gezamenlijk op aan heer Gaspar van Bruxelles, heere van Heijsbroeck en raad ordinaris in den lande van Utrecht, oudste zoon van wijlen heer Philibert van Bruxelles, ridder, het huijs, hoff en boomgaert in den lande van Utrecht binnen den bedrijve van Bruekelen, genaempt "Guntersteyn", met noch zeeckeren morgen landts leengoets, leen van de grafelijkheid van Holland. Te houden als man en voocht van zijn jegenwoordige huysvrouw jvr Cristina Monincx en hun kinderen en erfgenamen, naar inhoud van het huweljkscontract van 1571-07-04, een morgen leengoet die gelegen en begrepen zijn onder 2 hoeven land groot 34 morgen de voors. van Bruxelles insgelijks als medegave gegeven. Met sulken last als daarop staat volgens het testament van wijlen Jacob van Nyenrode, tbv twee bastaardkinderen van wijlen jhr Heynryc van Nyenerode. Verder belooft jvr Cornelia aan haar schoonzoon van Bruxelles vrijwaring. Jvr Cornelia geeft volmacht aan mr Heynrick Meijster, advocaat in den Hage, om dit voor de stadhouder van lenen te regelen. Vervolgens cederen jvr Margaretha mede namens haar man jhr Johan Monicx en jvr Machtelt met Janne van Kessel als haar gecoren voocht, afstand te doen tbv de voors. van Bruxelles, zijn huisvrouw en kinderen, van al hun rechten, ook die hun competeren zouden na dode van hun moeder jvr Cornelia. Aldus gedaen te Utrecht ten huyse van jhr Johan Monincx, all waer ons Goessen Pynappel als stadhouder van heer Jacob van Brecht, ridder, schoutet van s Hertogenbosch ende haerder meyerwegen derde [?] geleent ende gegunnen heeft om hier over te staan; 1571-10-18: mr Gasper van Bruxelles geeft volmacht aan mr Bartelt Ernst, griffier v.d. Hove van Holland om het huys Guntersteyn te Breukelen in leen te ontvangen, en ook een jaarlijkse rente van 70 Kar gld, geconstitueert en verseeckert bij vrouwe Marie van Lannoy, tbv heer Philibert, op al haar heerlijkheden, tienden en incomsten van St Adolfslant, genaempt Oelkensplate, Bommenee, hem bij dode van zijn vader aanbestorven (vgl 1571-04-28)
Henrick van Berckelaer en Jacob Willemsz, leenmannen; geteyckent: Heynrick Heynricksz Berckelaer, Cornelie van Waenre [Waveren], Jacob Willemsz, Margriete van Nienrode, Johan Monincx, Machtelt van Nyenrode, G. Brucxelles, Johan van Kessel, notaris
1534-10-29 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 117v, 118v
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat Allaert Suijs, schiltknape, opdroeg ⅓ deel van den lande van Grisoerde, de Tonge, Hugen Vliet, Bremschat, Battenoirt etc, hem aanbestorven bij dode van zijn vader Pieter Suys, en dat tbv zijn broeder Daniel Suijs. Leen van Voorne. Allaert zal zijn leven lang de bruyckwaer en incomen behouden. Op 1534-11-16 beleent Kaerel Daniel Suijs met dit leen onder de gestelde voorwaarden
Nicasius Hanneman, advocaet in den Hove van Holland, Thomas Cachapijn, procureur postulant voor den Hove van Holland, Cornelis Barthoud Jansz, leenmannen van Holland; 1534-11-16: Jacob Adriaensz van der Wiele alias Stalpert, onse schoutet van den Hage, Cornelis Barthoud Jansz, Willem Pietersz Criep, Anthone le Bucq