11 resultaten
Geer, van de | 1380-1390
Codex Dipl Neerl serie 2 dl 2 p 210
Achternamenindex
klachten van de heer van Vianen tegen de heer van Arkel: item dat die van Schonouwen Hubrecht van den Gheer, des heren ondersaten van Vyanen sloegen en anxten binnen vredestijd
1402-06-20 |
R.A.H. Coll Aanw 48 fol 6/Reg 1401-1404 fol 6
Jaartallenindex
hertog Albrecht oorkondt: dat wij Danckert Spaensz van Yerseke gegeven hebben alle goede die Alout Boudyn Tonisz.z ende Jacob Heynric Kenerdysz hadden in tyden doe sij Michiel van der Veste doot sloegen, ende voirt alle goede en recht als Jacob Henricsz aengestorven is. Ende verbieden enen yegeliken op zijn lyf en goet deze goeden te bruken, te base (?) ofte ette vorder dan recht is, ten ware by Danckerts wille voors. want sy sijn verwonnen balling zyn van den dootslage voirs.
Haestrecht, van | 1412-07-26>~
Codex Dipl Neerl dl 3 p 361
Achternamenindex
gebreken van hertog Jan van Beyeren tegen die van Gelre: schade Airnt van Hairler: Dirk van Haestrecht "wort benomen op ten Goeden Vridaghnacht op ---- een spannekin van 3 cronen of meer, een hoirnen armborst mit sijn toebehoren van 4 croen. Item een tassche teergelt ende ander pl --- 4 ½ gld. Item sloegen si ende wonden him sere ende namen hem sijn --- die si hem wedergaven omdat hi gewont was"
Assendelft, van | 1397-04-13
Rechtspraak Graaf van Holland III p 73/ Liber 5 f 206v
Achternamenindex
de hertog belooft aan Huge, Claes, Barthoud en Heinric van Assendelft, zoons van Jan Berthoudsz van Assendelft c.s. (Willem Nagel Willemsz, Dirc Florysz, Pieter Crombeec, Claeskyn Doedenz die sagher en Heyn Noert Pietersz) schadeloos te houden van het feit dat zij Foyken Foykensz te Vianen vingen en diens knecht Jan Regenboog dood sloegen. Jan Barthoudsz van Assendelft en Willem Nagel, elk met een knecht krijgen vrijgeleide en mogen wapen en harnas dragen. Gegeven te Haarlem
Noord | 1397-04-13
Rechtspraak Graaf van Holland III p 73/ Liber 5 f 206v
Achternamenindex
de hertog belooft aan Huge, Claes, Barthoud en Heinric van Assendelft, zoons van Jan Berthoudsz van Assendelft c.s. (Willem Nagel Willemsz, Dirc Florysz, Pieter Crombeec, Claeskyn Doedenz die sagher en Heyn Noert Pietersz) schadeloos te houden van het feit dat zij Foyken Foykensz te Vianen vingen en diens knecht Jan Regenboog dood sloegen. Jan Barthoudsz van Assendelft en Willem Nagel, elk met een knecht krijgen vrijgeleide en mogen wapen en harnas dragen. Gegeven te Haarlem
Crayenhoven, van | 1380-1390
Codex Dipl Neerl serie 2 dl 2 p 195, 104
Achternamenindex
klachten van de heer van Vianen tegen de heer van Arkel: "dit siin datt die doden, die den heer van Vyanen afgeslagen siin, eer er die van Arckel siin ontseghede vijant worden": - in het kerspel Vrieswijc op de Leckdijc: Goeswein van Kreyenhoven, Johannes Ysbrantsz, Dirc Folpertsz;- in Heycoep Henric Louwenz, - Walwig, - een man die zij lam sloegen; - van Ghisebrecht van Vyanen mit onrecht afghescat heeft van alsulken erfnisse als wij onder hem leggende hebben: Goeswijn Kreyenhoven 16 morgen twee jaar lang, elke morgen 3 gld 10 plc"
1545-01 |
R.A.H. Coll Aanw 250 fol 273-281v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
supplicatie van Adriaen Nannincsz, schout van Alckmaar, die bij zijn ambtsaanvaarding in deze periculeuse tijd de stad in grote overlast bevonden heeft van vagebonden, verlopen crijgsluiden, anabaptisten etc. Om deze baas te worden had hij op eigen kosten 4 of 5 dienaars moeten aannemen, zodat de stad in korte tijd van al dat gespuis bevrijd was. Op St Annendach 1544 was hem echter bericht dat savonds om 7 uren wijlen Anthonis Zegersz, dienaar van de suppliant, en Andries Pelgroms malcanderen grievend gequetst ende gewont hadden, en dat de vier broers van de voors. Pelgrom, te weten Claes Oly, Zijvert, Tinne en jonge Claes, mitsgaders Kors Jansz, dienaer van de voors. Andries, gelikelijk vuytgecomen waren elx met geweer, ende met hemluyden Jacob Jansz Col, krijgsman, custumelyk dronken met een tinnen can in de hand. Zij sloegen Anthonis neer en achtervolgden hem. Hij werd met 5 quetsuren gedood. De aanvallers wilden zich toen keren tegen de schout en zijn dienaars. Toen zij de schout op het Payglop bedreigden met bussen en brandende lonten, dat hij de voors. Jacob Jansz Crol neergeslagen met zijn zwaard, zodat deze 8 dagen later gestorven was. Diens verwanten hadden toen een klacht ingediend tegen de schout, die voor het Hof gedagvaard was. De dagvaarding tegen 19 januari had hij echter door afwezigheid niet in handen gekregen. Hij verzoekt absolutie en pardon, zo hij iets misdaan mocht hebben. Het Hof verleent hem die en herroept ook alle dagingen. Hij zal echter de klagers moeten satisfactie doen en de kosten van justitie betalen
1417-07-11 (1) |
R.A.H. Coll Aanw 73 fol 3 en 2/Mem B.B. fol 2 en ingestoken papieren tussen fol 1 en 2
Haarlem Algemeen
gravin Jacoba oorkondt "alsoo als vele onder porteren en inwonende luden van Haerlem nu een Saterdage l.l. die klocke sloegen ende mit gegaderden volcke mit eenre bannier gecontrefeyt na onser stede bannier, die sij maken deden buten ons ende onsen gerechte uijt onser voirs. stede togen en quamen ter Hage wairt om sulke opsette te volbringen als sij voir hadden, dair si ons grotelic en kenlic angebrueckt en misdaen hebben". De Raad onderzoekt dit alles. Jacoba gebiedt aan de navolgende personen vóór morgen Sonnenondergang de stad Haerlem te verlaten en te ghisel te trecken naar de aangegeven plaatsen. Naar St Geerdenberge: Lottyn Gerrytsz, Dirc Gherijtsz, Willem Gherijtsz, gebroeders, Gheryt Jansz Waterlander, Vechter Louwenz, Heynrick Nannenz, backer, Gheryt van Dam, Symon Symonsz, Jan Symonsz, gebroeders, Andries Claes Brechtenz, Jan Bartoutsz snijder, Dirc Jan Berenz. Naar Woudrichem: Willem Jan Willem Onenz.z, Daem die Verwer, Dirc Claes Raem Claeszoens broeder, Pieter Roeper, Andries Roeper, gebroeders, Jan Boude, Willem Dirc Aelwynsz.z, Zibrant Lambrechtsz de snyder, Dirc de Seijlmaker, Ysbrand Bertelmeus Claesz.z, Vechter Seijlmaker, Dirc Symon grote Claesz.z, Coppert Claes Hannenz.z, Ysbrand Symonsz op t Heyligelandt, Jan Martynsz van Hillegom, Heinric Jan Bertoutsz. Naar Vlissingen: Symon Hugen Jan Bertoutsz.z, Meijns Jordensz, JanBette Symon Dircszzoons zwager, JanBette Heynricsz, Symon Gherytsz van Egmonde, Dirc Heininck Jacobsz, Pieter Pouwelsz, Claes Vredericsz, barbier, Willem Wouter. Naar Huesden: Jan Bette schoemaker, malle Huge, Grote Vrederic, Tybaut Luytgensz, Jacob van Werve, Claes Jan Andriesz, Gheryt Janszoens schoonvader, Bartelmeus Ponsenz
1641~ |
Besondere Privileges Westzaan 1661 p 225-241
Jaartallenindex
(economische toestand) Oostzaanden, Westzaanden, Saerdam, Wormer, Jisp, Assendelft, Rijp, Graft, Uitgeest, Schermer, Schermerhorn, Oosthuysen, Crommenie, Crommenierdijk, Opmeer, Hooghtwoud, Spanbroek c.s. alle dorpen in Kennemerland en Noorder quartier, mitsgaders de 6 hoofddorpen van Waterland, beklagen zich bij de Staten dat zij door de steden steeds meer in hun vrijheid van viering, ambacht en handel tekort gedaan worden, niettegenstaande hun oude privilegien. Dat de ridderschap geacht wordt de belangen van het platteland te behartigen, maar dat daarvan geen sprake is. De dorpen van Utgeest, Akersloot, Wormer e.a. ontvingen reeds in 1276 van graaf Floris tolvrijheid. In 1393 trachtte Dordrecht zijn stapelrecht in te voeren. In 1476 beloofde gravin Maria de dorpen in hun neringen te handhaven. Hertog Albrecht gaf aan Westzaanden en Crommenie tolvrijheid ten eeuwigen dage. Hertog Philips ontdekte dat de landen door de landbouwerij en weyderyen niet konden gevoed en onderhouden worden, maar dat de welvaert bestondt in de trafyeegne neeringhe ende hanteringe. Hij voerde een beleid dat tot welvaart leidde. De steden richtten de brouwerijen ten platte landen ten gronde en sloegen de ketels stuk. Zij vernietigden de bescuitbackerijen te Wormer, die naar het Sticht trokken. Zij bestreden de vyand door het maken van schansen op Crabbedam, Schooreldam, het Kalf, Wormer, Cnollendam en elders. In de genoemde dorpen zijn 5200 huizen en er liggen 7900 morgen land. Om met een gezin van te leven zou ieder huis 10 morgen moeten hebben. Iedere oliemolen breekt jaarlijks 80 lasten zaad. Aan Waterland is door hertog Albrecht vrijdom van wind verleend. De nering van oliemolens is uit Brabant, Vlaanderen en Zeeland in Holland gebracht. Het aantal in 25 jaar zeer toegenomen. Het zaat wordt uit deze landen aangebracht en als koeken weer terug gezonden. Men tracht ook de zaagmolens van het platteland te weren, die ten platten lande geinventeerd zijn en met octroy geplaatst, en die eerste moolen noch tot Saerdam staat. Deze kunnen ook aan de Vecht geplaatst worden en dan zal het hout uit het Sticht in Holland geimporteerd worden. Ook de houthandel is hiervan afhankelijk. Ook de scheepmakerij exporteert schepen naar de Fransen, Engelsen, Schotten, Sweeden, Deenen, Hamburg, Bremen, Italianen en andere landen. In de scheepsbouw zijn vele quade jaren geweest ende in den voorleden jare 1640, daarmede over de 80000 gld is verloren
1398-12-28 |
R.A.H. Coll Aanw 67 fol 60v/Mem B.M fol 45
Haarlem Algemeen
item nam Heijn Zagher bi sinen eede, doe t vechtelic was tot Haerlem op Willem Cuser in Jans huijs van Foreest, doe was Heijn voers. Willems knecht, doe in dien vechtelic en sach Heijn voers. noch en hoorde dat Willem die Grebber yet dede of pijnde te doen, dat Willem Cuser tiegens dragen mochte, maer hi sach dat Willem die Grebber him seer pijnde te scheijden, ende als him docht so was him leet toten vechtelic. Oec so seide voers. dat Willem die Grebber Willem Cuser altoes pijnde te voldoen ende lief te doen als him dochte, ende dat hi niet en hoorde dat Willem die Cuser Willem die Grebber ondancte in desen stucken. Item seide heer Coen Cuser dat Willem die Grebber quam tot Willem Cuser sinen zoon, daer hi sat opten put voer t huijs voers, ende seide dat hi Willem Cuser spreecken woude. Daer seide hi Willem Cuser dt hi wel voeren him sien soude, hi duchte datter luden waren die him slaen wouden. Ende dat Willem die Grebber nauwe van Willem Cuser gesceiden was, daer en quamen luden lopen op Willem Cuser daer hi sat, ende vochten op him ende sloegen t naeste huijs duer, ende vreesden Willem seer ende sijn vrienden, ende voer dat huijs wort een van Willems Cusers knechten seer gewont. Ende heer Coen seide mede dat Willem die Grebber Willem Cusers maech was. item op tieselve tijt seide groote Pieter dat hi Willem Cuser hadde horen seggen dat hi Willem die Grebber bedancte, ende hadde hi gedaen, het soude him sijn lijf gecost hebben in den vechtelic tot Haerlem