Bedoelde u soms?
scoken | scoten | scoyer | sloten | sloyer | sloyken | snoye | snoyenz | spoyen | stryen

9 resultaten

Snoij | 1398

Batavia Illustrata bl 1023
Achternamenindex

vermeld in een brief: Dirk Snoyen

Snoij | 1344-05-01

Rek Hen Huis II p 333
Achternamenindex

uitgaven van de rentmeester van Kennemerland: aan Wittekyn Snoyen, "mijns heren dordvaerder, alse van 2 stucken wijns van sente Jans, die jeghens hem ghecocht waren ende gheorbaert in der feisten in de Haghen" 130 sc, 10 £ 16sc

1535-05-01 |

Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 1179/Ms van Buchell
Jaartallenindex

Emerentiana Pauw, weduwe van Lambert Snoyen, schout quyte Jan de Ridder voor hem selven en zijn vrouw Maria, alsulcke voorhuer, beterschap ende rechts als zij hadden op tie halve hoeve voorn. Ditzelfde land had Emerentiana gecoft van Jacob Sem op 1535-05-08, volgens synen brieff, daer mede blyct dat hij bij syne huisvrouw Cornelia Anthonis de Riddersdochter, wettelijke geboorte hadde

t.o.v. Jacob Spaen, schout, Reyer Roelfsz van Wyckersloot, Gerrit Bemmel, bueren en lantgenoten; t.o.v. Jacob Spaen, schout en Cornelis en Anthonis de Ridder, voor Anthonis segelt Frans de Haes schrijvier [!] des briefs

1547-03-03 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 455/10 sub 16, 18
Jaartallenindex

bekendmaking van de verkoop en de voorwaarden van verkoop van huis en land te Haestrecht [ten laste van Huych Joostenz]. Koper is Volpert Aernt Snoyen. Het verkochte huis is en blijft belast met 2 Beyerse schilden. Sententie dd 1547-03-21 (1546) dat mr Lambrecht van Wyngaerden de hoogste bieder was en de goederen voor 351 Kar gld gekocht heeft (vgl 1535-06-08, 1551-08-05, 1530-1552)

1535-06-08 | Haastrecht

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 455/8 sub VI
Jaartallenindex

relaas van Joris Craenbout Adriaensz, deurwaarder bij het Hof van Holland, die op 1535-04-30 Huych Joostensz sommeerde tot betaling, en vervolgens op 3 Juni te Gouda in de herberg "in den Gulden Hoorn" verkocht: 1) een huis met erf, 2) een stuk land van ½ morgen in de polder Galckoirt, 3) een stuk land van 2 hont, 4) een morgen hooiland in "de Grote boesem". Alles gelegen te Haastrecht. Koper was Volpert Aernt Snoyen. verschillende crediteuren van Huych Joostensz opponeerden (vgl 1547-03-4, 1530-1552)

1530-1552 (2) |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 455
Jaartallenindex

(vervolg) Intussen werd er nog een proces voor het Hof gevoerd tussen Huych Joostenz en Adriaen Jansz Bosch met Volpert Aernt Snoyen uit Gouda. Laatsten eisten betaling van 265 schilden voor aan Huych Joosten geleverd bier. Het gerecht van Gouda veroordeelde Huych tot betaling, welk vonnis door het Hof op 1530-06-04 bevestigd werd. In september 1530 verkreeg Huijch Joostenz, die wegens armoede niet in staat was zijn schulden te betalen, brieven van cessie. Zijn crediteuren onder wie Volpert Aernt Snoyen en Adriaen Jansz Bosch werden voor het Hof gedaagd. Bij request vroegen de schuldeisers het proces dat Huych Joostenz tegen Lopik voerde, te mogen overnemen. Kort daarna vroeg Heynric Huygenz, zoon van Huych Joostenz, mede namens zijn broers en zusters om zich in het proces te mogen voegen. Hij zei dat op het land in kwestie een hypotheek gevestigd was tot zekerheid voor het moederlijk erfdeel; hij eiste daarom preferentie. Daar Huych Joostenz niet in staat was de cautie "rem pupilli salvam fore" te stellen, wees het Hof mr Cornelis Morsch, advocaat, aan als voogd over de kinderen. Later ontstond er nog een proces voor het Hof tussen Huych Joostensz en de Proc. Gen. namens Alydt Huygendochter tegen Lopik. Lopik had een stuk land van 3½ morgen dat Huych Joostensz in erfpacht had en na de dood van zijn vrouw aan zijn dochter had gegeven voor haar moederlijk erfdeel, aan een ander verpacht. Schout en gezworenen van Lopik daagden hem voor baljuw en mannen van Bloys. Huych Joostenz eiste verwijzing naar het gerecht van Haastrecht. Toen deze exceptie verworpen werd, ging hij in appel bij het Hof. Baljuw en mannen van Bloys namen hem gevangen en dwongen hem onder ede te beloven de volgende rechtdag voor hen te verschijnen. Huych Joostenz wendde zich wederom tot het Hof dat hem op 1533-05-15 een mandement penaal verleende. Op 1533-09-09 verkreeg hij dit opnieuw, waarin aan Lopik bevolen werd "een koeyken" dat aan zijn kinderen geleend was [?] terug te geven. Enige tijd later overleed hij. Op 1536-07-03 verkreeg Lopik een mandement waarbij zijn weduwe en erfgenamen voor het Hof werden gedaagd. Intussen werd de sententie die op 1540-06-04 ten voordele van Snoijen en Bosch gewezen was geexecuteerd. De deurwaarder Joris Craenbout verkocht in de herberg "in de Gouden Hoorn" te Gouda 1½ morgen land in de polder Galckoort, met huis en erf, en een stuk van 2 hont en een stuk hooiland in "de grote boesem", alle te Haastrecht. Lopik verzette zich tegen de verkoop, eerst moest het proces over de 2 laatste percelen beeindigd worden. Op 1547-03-04 bepaalde het Hof dat alle opposanten opnieuw gedagvaard moesten worden. Op 21 Mrt werd het decreet geinterponeerd. Hoogste bieder was mr Lambrecht van Wyngaerden. Op 1547-05-25 tekende Lopik hiertegen appel aanbij de Grote Raad. Gedagvaard werden de weduwe van Huych Joosten, Adriaen Jansz Bosch (mede namens Volper Aernt Snoyen) en een zekere Cornelis Gherytsz. Het proces werd intussen enige tijd onderbroken en intussen overleed Adriaen Jansz Bosch. Lopik dagvaardde in 1551 mr Lambrecht van Wyngaerden die een aanbod deed, waarop het appel teniet gedaan werd. Mr Lambrecht trad nu op als eiser in rauactie mede namens de erfgenamen van Volpert Aernt Snoyen en de erfgenamen van Adriaen Jansz Bosch en namens Gysbert Jansz

1530-1552 (1) |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 455
Jaartallenindex

het kapittel van St Marie te Utrecht, als ambachtsheren van Lopik, met geerfden, gezworenen en gemeent van Lopik, contra mr Lambrecht van Wyngaerden, mede namens weduwe en erfgenamen van Adriaen Jansz Bosch en Gysbert Jansz. Joost Huygesz, wonende te Haastrecht, kreeg in 1474 van heemraden van beide zijden van de Vlist twee stukken van een dijk langs de Yssel in erfpacht. Het ene 16 roeden lang en lag ten noorden van de kerk van Haestrecht, het andere 18 roeden lang, ten zuiden van de kerk. Joost zou de dijken onderhouden en 5st per jaar betalen. Na zijn dood erfde zijn zoon Huych Joostenz zijn land, waarop echter ook het kapittel van St Marie aanspraak maakte, bewerende dat zij dit land in 1432 van Haastrecht gekocht hadden. Zij omschreven het door hen gekochte land aldus: land in de Nesse te Haastrecht, gelegen tussen de Langerakse Vliet en de nederste nieuwe Vliet; een ander stuk in de Nesse van 7 roeden breed, tussen de Vliet en de nieuwe steenen sluis. En tenslotte nog een stuk land groot 7 hont. Schepenen van Haastrecht wesen (op advies van de stad Oudewater) op 1530-05-30 dit land aan Huych Joostenz. Het kapittel werd echter door de baljuw en mannen van Bloys in het gelijk gesteld, waarop Huyg Joostenz op 1530-07-20 in appel ging bij het Hof. Het kapittel beweerde dat het door aangesproken land niet hetzelfde was als het land dat Joost Huygenz [er staat Huych Joostenz] in der tijd in erfpacht gekregen had. Verder zouden schepenen toen ze aan Oudewater om advies vroegen, een koopakte van 1432 achtergehouden hebben. Intussen werd er nog een proces voor het Hof gevoerd tussen Huych Joostenz en Adriaen Jansz Bosch met Volpert Aernt Snoyen uit Gouda. Laatsten eisten betaling van 265 schilden voor aan Huych Joosten geleverd bier. Het gerecht van Gouda veroordeelde Huych tot betaling, welk vonnis door het Hof op 1530-06-04 bevestigd werd. In september 1530 verkreeg Huijch Joostenz, die wegens armoede niet in staat was zijn schulden te betalen, brieven van cessie. Zijn crediteuren onder wie Volpert Aernt Snoyen en Adriaen Jansz Bosch werden voor het Hof gedaagd. Bij request vroegen de schuldeisers het proces dat Huych Joostenz tegen Lopik voerde, te mogen overnemen. Kort daarna vroeg Heynric Huygenz, zoon van Huych Joostenz, mede namens zijn broers en zusters om zich in het proces te mogen voegen. Hij zei dat op het land in kwestie een hypotheek gevestigd was tot zekerheid voor het moederlijk erfdeel; hij eiste daarom preferentie. Daar Huych Joostenz niet in staat was de cautie "rem pupilli salvam fore" te stellen, wees het Hof mr Cornelis Morsch, advocaat, aan als voogd over de kinderen. Later ontstond er nog een proces voor het Hof tussen Huych Joostensz en de Proc. Gen. namens Alydt Huygendochter tegen Lopik. Lopik had een stuk land van 3½ morgen dat Huych Joostensz in erfpacht had en na de dood van zijn vrouw aan zijn dochter had gegeven voor haar moederlijk erfdeel, aan een ander verpacht. Schout en gezworenen van Lopik daagden hem voor baljuw en mannen van Bloys. Huych Joostenz eiste verwijzing naar het gerecht van Haastrecht. Toen deze exceptie verworpen werd, ging hij in appel bij het Hof. Baljuw en mannen van Bloys namen hem gevangen en dwongen hem onder ede te beloven de volgende rechtdag voor hen te verschijnen. Huych Joostenz wendde zich wederom tot het Hof dat hem op 1533-05-15 een mandement penaal verleende. Op 1533-09-09 verkreeg hij dit opnieuw, waarin aan Lopik bevolen werd "een koeyken" dat aan zijn kinderen geleend was [?] terug te geven. Enige tijd later overleed hij. Op 1536-07-03 verkreeg Lopik een mandement waarbij zijn weduwe en erfgenamen voor het Hof werden gedaagd. Intussen werd de sententie die op 1540-06-04 ten voordele van Snoijen en Bosch gewezen was geexecuteerd. De deurwaarder Joris Craenbout verkocht in de herberg "in de Gouden Hoorn" te Gouda 1½ morgen land in de polder Galckoort, met huis en erf, en een stuk van 2 hont en een stuk hooiland in "de grote boesem", alle te Haastrecht. Lopik verzette zich tegen de verkoop, eerst moest het proces over de 2 laatste percelen beeindigd worden. Op 1547-03-04 bepaalde het Hof dat alle opposanten opnieuw gedagvaard moesten worden. Op 21 Mrt werd het decreet geinterponeerd. Hoogste bieder was mr Lambrecht van Wyngaerden. Op 1547-05-25 tekende Lopik hiertegen appel aanbij de Grote Raad. Gedagvaard werden de weduwe van Huych Joosten, Adriaen Jansz Bosch (mede namens Volper Aernt Snoyen) en een zekere Cornelis Gherytsz. Het proces werd intussen enige tijd onderbroken en intussen overleed Adriaen Jansz Bosch. Lopik dagvaardde in 1551 mr Lambrecht van Wyngaerden die een aanbod deed, waarop het appel teniet gedaan werd. Mr Lambrecht trad nu op als eiser in rauactie mede namens de erfgenamen van Volpert Aernt Snoyen en de erfgenamen van Adriaen Jansz Bosch en namens Gysbert Jansz

leydecker | 1338

Rek Houtvester dl VII p 111-116
Achternamenindex

huis te Teylingen: herstellingen aan molen en bachuus, ook aan het bouhuys, stalhuys, valkhuijs en ander huys, "van der zale te stoppen 4000 leijen en 13500 leijnaghels". Verder om plancken daer die brucghen mede gedect worden. Verder werden er te Dordrecht 69100 leijen gekocht. Item t hof scoon te maken van oude leyen, oud hout ende van ruwaer uten graften te winnen. Item den winghaerd te snoyen. Mr Jan de leydecker wrocht an die goten en an die werderobbe. Wilyard de leydecker van den apel [apeel ?] te maken op tie zale 6 daghes werck, 16d daghes, maect 8sc

Wieldrecht, van | 1398-03-27~

Batavia Illustrata bl 1023
Achternamenindex

Willem van Wieldrecht, kanunnik en zijn broer Godevart van Nederveen verdelen de erfenis van hun broers Willem en Dierik: Willem krijgt: 18 oude groten, van Gielis Bregt, 7 sch en 9sc die Jan van den Raanbergen uitreikt, 8 oude grote van Engel Piets, 6 grote van Reyn die Wagemaker, gelegen buiten de Gasthuysen, 8 grote op Jan van Gele; Godert krijgt: 16 oude grote op Pieter Voet, 8sc op Drik Snoyen, 3 oude groten en een hoen op Aart Knoden, 5sc op het huis van Aart Haasts, 7sc op Claas Aelmer, 10 gr op de heer van Asperen, 22 gr op Aart Blok, 8 grote op Jan van Gele, 13 oude grote op Reynen van Riele, 12 oude grote op ARmbout, en op Zibben van den Voorbossche 3 sch