26 resultaten
1587-01-12 |
Ms Opstraeten III fol 1583
Jaartallenindex
Nicolaes van Suijlen van Draeckenborch, heer van Sevender van de Haar, Cockengen en Spengen, beleent Eelgis Jansz met den tweeden boomgaert naest de boomgaert die Claes Stelden te leene houdt, liggende tussen de Rijn en de Ryndyck op t Oulant buiten Woerden
present: Claes Stellen voirs.
Beets, van der | 1467-12-02
Coll Aanw 238 fol 26, 213v, 462, 466v/Memorien Hof van Holland fol 8
Achternamenindex
mr Pieter van der Beets had Aelbrecht van Raephorst, schout van Haarlem, en Willem van Zwieten verzocht om een onderzoek in te stellen tegen Bangaert Saij, toentertijd kastelein van Medemblik, voor de kosten stelden zich borg: Dirc Reynersz en Evert Allertsz (1467-11-30)
Montens | 1549
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 470
Achternamenindex
wijlen Maria Montens weduwe van Ymant Cornelisz, twee kinderen: Lysbeth en Cornelis; de weeskamer van Zierikzee wilde zich belasten met het beheer, de voogden stelden dat de kinderen jarenlang met hun ouders in Breda gewoond hadden, en dat dus de weeskamer van Breda bevoegd was
1516-09-16 |
Inv Arch H Geest 's Gravenhage dl I no 42 dl II regest 558
Jaartallenindex
notaris Anthonis Egbertsz instrumenteert dat H. Geestmeester in den Hage slechts onder protest dat deze som alleen aan de rechte [!] armen toekwam, aan Willem Goudt, rentmeester van Noord Holland, 451 R gld ter hand stelden als schatting over de geestelyke goederen die de H. Geest de laatste 40 jaar aangekomen waren. Volgens Willem Goudt had niemand in Holland een dergelijk protest laten horen
getuigen: heer Dirck Jansz, mr Claes Aerntsz, priesters
1519 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl II dossier 303
Jaartallenindex
Max. van Bourgondië, prelaat van Middelburg, Philips bastaard van Bourgondië, heer van Blaton, Adolf van Bourgondië, heer van Beveren en Jan van Cruyningen, heer van Heenvliet, contra Jan Willem Eeuwoutsz alias Borre [of Borze]. Eisers stelden de erfgenamen van Claes Arentsz, rentmeester van Beoosterschelde 1501-1504, aansprakelijk voor de leemten in diens rekeningen. Het ging om een bedrag van ruim 100£. Van elk der 5 erfgenamen werd ruim 19£ gevorderd. De andere erfgenamen, onder wie Aernt en Adolf Claesz waren tot betaling bereid. Verweerder, gehuwd met een dochter van Claes Aerntsz, weigerde. Eisers verkregen toen van de Geheime Raad executoriale brieven. De Grote Raad wees in 1519 de eis toe
Jacob Pietersz | 1535-11-22
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl IV dossier 369
Voornamenindex
Jacob Pietersz en mr Joos Lourysz in het testament van Jan Huygez, priester, gepasseerd te Delft in september 1531, aangesteld tot executeur testamentair (sententie van het Hof); dit testament werd aangevochten omdat mr Joos geen notaris zou zijn, zowel het gerecht van Delft als het Hof stelden de eisers in het ongelijk
Bleyswijck, van | 1564-1565
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 587
Achternamenindex
Jan van Bleyswyk bezat sinds 1531 de capelrie te Delft, waartoe behoorde 3 à 4 ½ morgen te Maasland; nadat de pachtster in 1563 overleden was, sprak mr Jan van Bleyswyk haar erfgenamen aan; 1565-06-25: stelden baljuw en mannen van Delft hem in het gelijk; de erfgenamen gingen hiervan in beroep bij het Hof. Vóórdat dit proces begon, overleed Jan en werd als vicaris opgevolgd door Pouwels Cornelisz, pastoor van de Nieuwe Kerk te Delft
1565-1566 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 598
Jaartallenindex
kerkmeesters van Leimuiden contra Jan Heynricsz van Lomele, pastoor van Leimuiden, Heynrick Jansz, schout van Rynsaterwoude en Willem Palesteijn, baljuw van Rijnland, als gevoegden. In 1556 sloten de kerkmeesters van Leimuiden een overeenkomst met Job Gerritsz, aangaande de vervulling van het kapelaanschap van Leimuiden. Hij zou tegen 47 gld per jaar en vrije huisvesting 3x per week de mis lezen, naast de missen op zon- en feestdagen, biecht horen en de jeugd onderrichten. De pastoor Jan Heinricksz die tevens een herberg dreef, vervulde zijn ambt niet zoals het behoorde: hij betrad soms dronken de preekstoel en was in 1563-1564 een heel jaar woonachtig in Monnickendam zonder een plaatsvervanger aangesteld te hebben. De kapelaan Job Gerritsz vervulde zijn ambt ook niet plichtsgetrouw, maar gaf zich meer over aan "vogelen, visschen en bouwwerck". De kerkmeesters ontsloegen hem daarom op 1565-01-23 en stelden Aelbrecht Maertensz, sub diaken van St Pancraskerk te Leiden, aan om de diensten te vervullen. De pastoor keerde naar Leimuiden terug en wilde de kapellaan op Pinksterzondag 1565 beletten het epistel te zingen. De kapellaan overstemde de pastoor. De pastoor trok toen zijn misgewaad uit en ging kwaad achter het altaar zitten, tot grote verontwaardiging van de gelovigen. Job Gerritsz weigerde zijn ontslag. Provisor en deken van Rijnland stelden 1565-05-09 kerkmeesters in het gelijk. De pastoor legde de zaak voor aan het Hof van Holland. Bij hem voegden zich de baljuw ende schout van Rynsaterwoude, aanvoerende dat de ontslagen kapellaan door hen benoemd was. Het Hof stelde hen [pastoor c.s.] op 1566-03-27 in het gelijk, waarop kerkmeesters in appel gingen bij de Grote Raad. Lijsten van inwoners en van getuigen te Leimuiden
Jan Mourijnsz en Cornelis Aelbrechtsz c.s, kerkmeesters van Leimuiden
Gerbrechtenesse, van | 1222-05-31<
De Fremery no 50
Achternamenindex
Wolfert heer van der Maelstede en Petrus de Scoude oorkonden de verkiezing van frater Gerardus de Hontenesse conversus de Dunis, Theodericus Hellebreker, Petrus de Scoude en Deinodus Corthals tot beslechting van de geschillen tussen de abdij van Dunen en Wolfardus, filius Wissonis de Burgh en de broers Dankardus en Hugo, zonen van Wilhelmus de Welle, die het land Wilmars Ward van de abdij gekocht hadden. Zij stelden als borg voor de betaling: o.a. de zoon van Petrus de Scoude, Baldwinus zoon van Wilhelmus de Welle en Willelmus Calvi de Gherbrechternesse
borgen: zijde van Wulfardus dominus Igelof, Petrus de Scoude, Hugheman de Gherbrechtenessse, Gerardus de Wemelburghe, Vanin filius Deinodi Corthals, Hugo judaeus; van de zijde Dankardus en Hugonis: Wolfardus filius Wissonis de Burgh, Wolfardus filius domini Wolfardi, Willesoete de Hontenesse, Merlinus de Vlake, Symon filius Dankardi, Dankardus filius domini Magni
Burgh, van | 1222-05-31<
De Fremery no 50
Achternamenindex
Wolfert heer van der Maelstede en Petrus de Scoude oorkonden de verkiezing van frater Gerardus de Hontenesse conversus de Dunis, Theodericus Hellebreker, Petrus de Scoude en Deinodus Corthals tot beslechting van de geschillen tussen de abdij van Dunen en Wolfardus, filius Wissonis de Burgh en de broers Dankardus en Hugo, zonen van Wilhelmus de Welle, die het land Wilmars Ward van de abdij gekocht hadden. Zij stelden als borg voor de betaling: o.a. de zoon van Petrus de Scoude, Baldwinus zoon van Wilhelmus de Welle en Willelmus Calvi de Gherbrechternesse
borgen: zijde van Wulfardus dominus Igelof, Petrus de Scoude, Hugheman de Gherbrechtenessse, Gerardus de Wemelburghe, Vanin filius Deinodi Corthals, Hugo judaeus; van de zijde Dankardus en Hugonis: Wolfardus filius Wissonis de Burgh, Wolfardus filius domini Wolfardi, Willesoete de Hontenesse, Merlinus de Vlake, Symon filius Dankardi, Dankardus filius domini Magni