Bedoelde u soms?
sterfhuijse | sterfhuis

11 resultaten

Endegeest, van | 1628-04-27

Ned Leeuw jg 1911 p 174/Notaris Jan van Heussen regest 220
Achternamenindex

Jacob van der My, weesmeester te Leiden, attesteert ter requisitie van zijn zwager Steffen van Heussen, dat hij op 29 Jan l.l. ten sterfhuize van wijlen zijn neef jhr Rudolph van Endegeest, doorgelezen heeft de huwelijksvoorwaarden tussen Jan Claesz van Lodesteyn en Alewaer van Hoogstraten

Huessen, van | 1628-04-27

Ned Leeuw jg 1911 p 174/Notaris Jan van Heussen regest 220
Achternamenindex

Jacob van der My, weesmeester te Leiden, attesteert ter requisitie van zijn zwager Steffen van Heussen, dat hij op 29 Jan l.l. ten sterfhuize van wijlen zijn neef jhr Rudolph van Endegeest, doorgelezen heeft de huwelijksvoorwaarden tussen Jan Claesz van Lodesteyn en Alewaer van Hoogstraten

Mij, van der | 1628-04-27

Ned Leeuw jg 1911 p 174/Notaris Jan van Heussen regest 220
Achternamenindex

Jacob van der Mij, weesmeester te Leiden, attesteerd ter requisitie van zijn zwager Steffen van Heussen, dat hij op 29 januaril laatstleden ten sterfhuize van jhr Rudolph van Endegeest, wijlen zijn neef, doorgelezen heeft de huwelijkse voorwaarden tussen Jan Claesz van Lodesteyn en Alewaer van Hoogstraten

1569-08-06 |

C.W. Bruinvis: Aanv Inv Arch Alkmaar dl II p 292
Jaartallenindex

Hester, Susanna en Lucretia, dochters van wijlen Joseph Mostert, diamantslijper te Antwerpen, en Michiel Heyndrix v.d. Velde, als voogd van de overige kinderen, machtigen Cornelis Michielsz om in het belang der kinderen ten sterfhuize van haar vader en diens weduwe Barbara van Tryen [Trier], het te goed zijnde te innen, met de crediteuren te accorderen en drie hangende processen te beeindigen naar hun goedvinden (vgl 1575-09-28, 1578-05-25)

1544-03-24 |

R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 345v
Jaartallenindex

Willem grave tot Nassau, Vianden, Catsenelleboge etc, vader, ende Jan here van Merodes ende Claude Bonton here tot Corbaron, momboirs, tutoirs en curateuren, getermert [!] bij de keizer, van Willem prince van Oraengien, grave van Nassau, Vyanden Diest [= Dietz], Catzenelleboge etc, burggrave van Antwerpen en van Besanchon, heer van Breda, Diest, Grimbergen, Waesten, van Castel Bellin etc, enich erfgenaam van wylen hoger memorien heeren René van Chalon, in leven prince van Oraengien, grave van Nassau, oorkondt dat hij geoccupeert is in den sterfhuize van wijlen René en niet naar Holland kan reizen. Hij geeft volmacht aan heer Jan van Renesse, ridder, drossaert van Breda, om namens de onbejaarde prins Willem te verheffen de heerlijkheden en landen van der Lecke, Polanen, stad, slot en land van Heusden etc. Op fol 64 staat dat de brieven van octrooi en extract van het testament van de prins van Oraengien staat in het Caput Heusden, Asperen, Heukelom, Leerdam en Altena fol 4 en 5 geregistreert (vgl 1545-05-18)

1564-09-13 |

R.A.H. Coll Aanw 134 Caput Z.H. fol 128v, oud fol 33
Jaartallenindex

Pieter van Berry, wonende in den lande van Brabant, geeft ootmoedelyck te kennen hoe dat zijn jongste broeder Jacob van Berry, overmits hij alhier in Hollandt woonachtig was, naer t overlyden van Johan van Berrij, hem suppliants vader, in sijn beswaernisse genomen heeft alle die brieven ende papieren wesende in den sterfhuize van den voorn. Johan van Berry. Ende deselve Jacob van Berry deselve papieren deur synen ende gevisiteert hebbende, heeft onder deselve bevonden twee francijne brieven deur den anderen getransfigeerd, te weten den enen inhoudende hoe dat de oude here van Rhoon eertyts getransporteerd heeft Johan van Berrij voirs, een gedeelte van de Pendrechtsche ende Roodensche gront, ende de ander wesende de investiture bij den voirs Johan van Berry uyt kracht van het voors. transport genomen. Welke brieven Jacob van Berrij den voorn. suppliant nu seeckere korte tijd geleden eerst gelevert heeft. Ende alsoe hij suppliant de oudste zoon is van Johan van Berry, soe versouckt hij suppliant oetmoedelijk dat U myne Heeren gelieven hem suppliant van de gront in de voorn. brieven gementioneert, te doen hebben behoorlijke investiture, niettegenstaande dat er 9 à 10 jaren verstreken zijn dat deselve niet verheven is. De rekenkamer staat dit toe tegen betaling van het dubbele verlij en investiture

1521-01-22 (1520) |

R.A.H. Coll Aanw 243 fol 284-86v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

zijn gecompareerd juffr. Lysbeth Adriaensdochter van der Does, weduwe Willem van Reymerswale meit mr Geryt van der Myn, doctor in de rechten, haar gecoren voogd in dese sake, aan d'een zyde, en jvr Franchyna dochter van wijlen Willem van Reymerswale mit Jan van Does, haer neve en gecoren voogd oick in dese sake an d'ander zyde. Jvr Lysbeth heeft zekere questie en moeyenis gehad als weduwe tegen de kinderen en erfgenamen van de voirs. Willem van Reymerswale ter cause van penn. ende achterwesen der voirs. weduwe gebrekende an den voirs. sterfhuize. Zij won het proces en liet vercopen zekere boomgaerd, groot 6½ gemeten gelegen binnen der stede van Reymerswale, zuid: achter die Lucht, noord: wijlen heer Gerrit van Reymerswale, ridder, zuid: Philipppus van Cats of zijn zuster, oost: der stede vest. Heer Gerryt, broeder van Willem had hierover reeds geprocedeerd, zowel met Willem als met diens weduwe. Vervolgens had heer Gheryt al zijn pretensies op de boomgaard gecedeerd aan zijn nicht jvr Francyna voirs. Nu komen juffr. Lysbeth en jvr Franchyna tot een accoord, in dien geest dat de verkoop geannuleerd wordt. Zij zullen voortaan de boomgaard tesamen bezitten. Jvr Lysbeth erkent tevens dat hierdoor dood en teniet is haar recht op 32£ gr Vls in eens en van 3 jaar verschenen renten van 15 R gld sjaars van haar douarie

1519-02-09 (1518) |

R.A.H. Coll Aanw 242 fol 524v-529/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

compareerde voor den Hove heer Jan Ruijchrock van den Werve, ridder, voor hemzelven, Gerrit van Vliet en Joost van der Bronchorst elcx in den name van huere huysvrouwen en vervangende tesamen heer Ghuij van Blaesvelt, ridder, ook in de naam van zijn huisvrouwe. Erfgenamen van heer Willem Ruijchrock van den Werve, ridder, aan d'een zijde. Ende Arendt ende Cornelis van Duvenvoirde Dircksz an d'ander zyde. Zij erkennen dat zij de uitspraak over hun geschillen hadden opgedragen aan arbiters heer Willem van Wyngaerden, ridder, en mr Jan Claesz, pastoor tot Voorburg, naer inhoud van de acte van compromis die van woerde tot woerde hier geinsereert is. Deze uitspraak houdt in dat er vele geschillen en processen zijn geweest aangaande die sterfhuizen van wijlen vrouwe Aechte Piermans weduwe van heer Willem Ruychrock van de Werve, ende van wijlen Claes Ruychrock. Van welke sterfhuize de voors. van Duvenvoordes met de comparanten de uitspraak gesteld hebben in handen van de voors. arbiters. Heer Willem Oem doet uitspraak dat Arndt Dircsz en Cornelis Dircsz zullen hebben alle goederen die zij tot nu toe van de voors. sterfhuizen bezeten hebben. En daartoe nog 42 gemeten dyckers lant in Grysoert die wijlen heer Willem Ruychrock van zijn zoon Claes Ruychrock gecoft heeft, en nog 14 gemeten land die wijlen vrouw Gysbrecht van Loon gecoft heeft van Joost van Duvenvoorde Arntsz ende Cornelis voors. broeder sa. mem, ende daerof ontfangen de schoof van het jaar 1519, alsoe dat met die ander 28 gemeten die zij nu ter tijd bezitten, zyluiden hebben en gebruiken zullen dat hele perceel van 84 gemeten dyckersland begrepen in de partage van de bewysinge gedaen den voorkinderen van heer Willem Ruychrock voors, mit alsulcke lasten als die oude Jan Ruychrock daerop gestelt heeft. Deze uitspraak was gedaan 1519-01-15 (1518). Het Hof verleent willige condemnatie op deze uitspraak

1549-05-10 |

R.A.H. Coll Aanw 140 fol 426v, 428v/Reg Oragnien fol 219v, 221
Jaartallenindex

gesien bij de luiden van de Rekening in den Hage, het request aan den keizer gepresenteerd door Dirk Cobel als voogd en momber van de kinderen van wijlen Adriaan Albout, vertonende hoe dat in den tijd geweest is enen Jan Dedel, clerq van de registeren van Holland, die te wijve gehad heeft ene jvr Beatris van Ryswijk, dewelke volgens seker octrooi daarvan wesende in den jare 1470 gedisponeerd soude hebben onder haar kinderen van alle leenen, die sij beide van de grafelijkheid van Holland te leen houdende waren, ende was in dieselve dispositie geomiteerd geweest te stellen een cleyne party van 5 morgen land gelegen tot Loopick in t Gesticht van Utrecht, daar als niet of en quam, mits dat het buiten de palen van Holland gelegen was. Ende also na dode van de voorn. Jan Dedel en jvr Beatrix bij de voogden van haarluyder weeskinderen alle de lenen die in de voors. dispositie verhaald stonden, uitgegeven zijn geweest dengenen ende elks van dien daar ze op gedisponeerd waren. Soo dat bij versumenisse de cleyne partije van land voors. onverheven bleven, doch wel verhuurd en de vrugten daarvan genoten. Ende dat nu de suppliant deursoekende de brieven van den sterfhuize van wijlen jvr Adriana van Rysoort des voors. Jan Dedels andere dochter, bevonden hadden dat de voors. 5 morgen leen waren. Zo verzoekt hij aan hem suppliant verlye te willen doen alsoo deselve bij accoorde aangedeeld waren geweest de voors. jvr Adriana van Rysoort, grootmoeder van de voors. weeskinderen van de voors. Adriaen Albout. De Rekenkamer gaat hiermede accoord tegen betaling van 8 Kar gld; 1549-10-08: keizer Karel beleent Wolfaert van Avesaet [er staat: Amsaet] Adriaensz met 5 morgen land gelegen in Lopik, belend an den nederen egge: die heren van St Marie te Utrecht, overen egge: Herman Gerritsz, tot een onversterfelijk erfleen. Wegens het wanverzoek moeten nu dubbelde brieven en daarenboven nog 8 Kar gld betaald worden. Op 1567-02-23 stilo commini heeft Wolfert Albout den behoorlijken eed gedaan (vgl 1576-11-30)

leenmannen: Cornelis Barthouds, Willem van Criep, Willem Jansz Schouten

1468-03-09 (1467) |

R.A.H. Coll Aanw 238 fol 350/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

de baljuw van Middelburch proponeert bij monde van zijn procureur hoe dat hier voortijts heer Phillips van Borssele here van Cortgene gaf tot enen wijve Heynric Jansz, jouffr. Katrijne zijn natuyrlicke suster, bastaaerddochter van here Claes van Cortgene, dair mede hij den voors. Heynric Jansz in hilicke gaff zekere goeden, dair tegens dat heer Jan Gillisz, deken van St Pieters tot Middelburch, Heynric zyn zoon voorn. gaf die somme van 3£ gr, die hij beloofde te beleggen an erven ende goeden bij goetduncken van heren Phillips voorn, ende daertoe zo gaf hij den voorn. Heynric zyn zoon zekere huysinge staende binnen der stede van Middelburch. Des is gebuert dat Heynric Jansz ende Jouffr. Katrijn voors. vergadert wesende in hylycke vercregen hebben een wittachtige zoon genoemd Claes Heynricsz die onlancx aflyvich geworden is zonder oir achter te laten. Mits der doot van denwelcken Claes voorn. een genoemd jouffr. Belye Heynric Jansz zuster voirs, natuerlycke dochter van here Jan Gillisz voorn. is in den sterfhuize gecomen van Claes Heynricsz, en oic die erfg. van here Jan Gillisz voorn. ter andere zyde, na inhoude van die huwelijkse voorwaarde. Doch ook de weduwe van Claes Heynricsz maakt aanspraak op diens erfenis. Schepenen van Middelburch oordeelden dat de erfenis gedeeld moest worden tussen de weduwe en de erfgenamen van Claes Heynricsz. Jouffr Belye en de erfg. van here Jan Gillisz kwamen hiertegen in verzet bij het Hof van Holland. De huw. voorw. hielden volgens hen in dat na de dood van Heynric Jansz zijn weduwe jouffr. Katrijne niets zou ontvangen, maar alleen het kind zou erven. Stierf dit kind zonder oir dan zou het huis komen op de andere kinderen van Heynric Jansz. Waren deze alle sonder oir gestorven dan zou de helft van het huis komen op jouffr. Kathrijn indien zij dat beliefde. Beliefde zij dat niet dan zou het huis komen op heren Jan Gillisz oudste kind dat hij hebben zou bij Margriete Heynric Janszoons moeder. Volgens hun eisch behoort het huis dus nu te komen op jouffr. Belije ende erfg. van here Jan Gillisz