10 resultaten

Duvenvoorde, van | 1389-12-17

Van Mieris III bl 543
Achternamenindex

hertog Albrecht wil de Riederwaert doen bedijken, maar de heer van Oesterhout verklaart dat "hi van siecten net hem en ar vermeten dat ambocht van Riederkerke te dijken" en geeft het over aan heer Pauwels van Haestrecht, onze Hoefmeester

dominus de Egmonde et de Ysselsteyn, Philippo de Wassenaer, militibus, Wilhelmo de Naeldwijc

Bosch | 1436-04-03

De Blécourt: Mem Rosa no 380 p 208
Achternamenindex

roerende den personen van Noirtigerhout, die hem vermeten wailgeboren [welgeboren] te wezen. Des Dinsdags 3 april zijn gecomen voor de Proc Gen van Holland, gelijc sij verdaecht waren: Willem bosch, grote Jan Willemsz, Floris en Symon van Duyne ende Willem Jan Diesz, ende hebben gelooft om op de 14e dach na de H. Paeschdag e.k. zich te komen verantwoorden

presentibus: Meyndert Claisz, Doeve van Rietwijk

1403-12-20 |

Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 1134
Haarlem Algemeen

hertog Albrecht oorkondt dat degenen die van hem en van zijn zoon venen gekocht hebben tussen Hillegommerbeke ende des Gasthuijslaen van Haerlem meer daeraf aengetast hadden dan haer brieven die sij van ons etc daerof hebben. Soo hadden wij daeromme Henrick van den Woude, onsen houtvester van Haerlemmerhout, bevolen dese voors. venen te doen vermeten (vgl 1399-11-27)

1468-07-14 |

R.A.H. Coll Aanw 240 fol 955/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

compareerde voor den Hove van Holland Dirck Claisz als procureur van de scepenen van s Gravesande, gedaechde, ende Meeus Pietersz, pertie inthimee, ende dede op die replieke van heren Simon Bort, priester, bij der mont van mr Aernt van Ommeren, zyn advocaet, dupliceren ende zeggen, eerst dat hij ontkent alle die vermeten voorgestelt door de voirn. heren Simon Bort als contrarie der waerheyt zynde. Ende op t geent dat dieselve here Symon geseit heeft dat Pollaenrelaen den voirn. Meus niet toe en behoert, dupliceert de voirs. Dirck dat dat een negatyf is en dat hij kan bewijzen dat Meeus die laen in huur heeft en lang gehad heeft. Ook dat de schepenen van Naeldwyck over deze laan geen schouw hebben etc

1486-03-04 (1485) |

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 19/Arch Zijlklooster Haarlem fol 147
Haarlem Algemeen

schepenen in Hairlem oorkonden dat Garbrant Jacobsz gheliede dat de heyninge gaende tusschen sijn huijs ende erve ende 't huys ende erve dattet convent der Regulierissen te Zijl gecoft heeft van Huge van Assendelf, streckende dieselve heijninge vant selve convents schuijr tot an de Raex, den convent alleen thoebehoert ende op hoirluijder erve staet, sonder dat de voirs. Garbrant noch sine nacomelingen, hem enich recht of toeseggen in toecomenden tijden an de voirs. heyninge vermeten sellen in eninger wijs

Gheryt Jan Huyssersz en Dirc Spijker, schepenen

1489-11

folio 23 XXV, XXVI 1489-1492
Transportregister Haarlem

Jan Maertsz aan Claes Lambertsz een huis en erf op t Cleijn Heylig lant, an d'een zide: Geryt Kerstensz, an d'ander: Alijt Jansdochter, after streckende an St Cornelisgasthuys. Mit voorwaerden dat Claes him hieran geen eygendom en zal vermeten tenzij dat hij cost ende scade leedt om de borgtochte die hij voors Jan Martsz ende zijn huijs doet, leggende in die Grote Houtstraet, dat hij Geryt Gerytsz Zuermondt vercoopt

Gellicum, van | 1461-10-01 - 1462-09-30

Rek Rentmeester land van Arkel no 2181 fol 7
Achternamenindex

rekening rentmeester land van Arkel: landhuur in het land van Gorinchem: van de Grote en de Cleijne Twijschilden die Huge Muijl en Herman Stevensz voor 10 jaar in pacht hebben, groot 33 morgen, het eerste jaar (1460/59) 38 st per morgen, daarna 41 st, met voorwaarden: "of in die Twijscilden binnen den tijde huers pachte van die van Gellichem wonende in den lande van Gelre, ende die hem rechts vermeten totten vors Cleijnen Twijscilt, dat hem die scade die waerachtelic aengebracht ende gebleken zijnde, verstoirt ende gecorte zoude wesen van hoeren voirs pachte"

1484-10-22 |

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 189/Arch Zijlklooster Haarlem
Haarlem Algemeen

schepenen in Hairlem oorkonden dat mr Arnt van Ommeren geliede dat hij kwijtgescholden heeft aan het Zijlklooster te Haarlem alle alsulck recht, toeseggen, bruijcwair ende lyftocht, als hij hem vermeten heeft te hebben tot desen dage toe, an een huijs mitten erve gelegen inde Zylstraet bij den boge, streckende mit die W.Z ende achterwerts ant Convent te Zijl, oost: an de Oude graft. Ende dat uijt zekere voirwaerden ende cope van lijftocht, die welcke joncfrou Joest, wijleneir mr Arnts voirs geechte wijf, van denselven convent gecoft heeft. Hij verklaart hiermede alle twist, geschil en rechtsgeding tusschen hem en brueder Claes Dircxz, rector van het Zylklooster, dood en teniet te zijn (vgl 1484-03-13, 1485-10-17, 1485-10-27)

Airnt Heinricxz en Jan Gysbrechtsz, schepenen (met 2 schepenzegels)

1527-10-05 |

Oude Hof Alkmaar Charters no 14
Jaartallenindex

de graaf van Hoogstraten, heer van Montigny, Culemborg en Borsselen, stadhouder van Holland etc saluyt. In de zake en processe hangende tussen de pater en mater en het gemene convent te Alcmaer, gedaagden ter eenre, en de erfgenamen van heer Jacob Gavez, priester, annemende daernemen sen van den processe van de voors. here Jacop, impetranten in recht, ter andere zijde. Soe verre geprocedeert es dat de voors. partyen geappoincteert zijn in feyten contrarie ende geadmitteert tot huerluyder provisie. Ende alsoe die gedaechden in meyninge zyn hore feyten of vermeten begrepen in huere scriftueren, additien en solutien te proberen ende verifieren mit tuygen of anders. Zo draagt hij nu op getuigen te gaan horen. Als getuigen moeten gehoord worden: 1) Willem Dircsz, poorter van Alkmaar, en hem te vragen o.a. of hem nyet gebuert en is dat hij als broers kint nae vermogen niet naer t aes domsrecht heeft mogen succederen in zyn doden ooms gueden, ende dat hy daeruyt geexcludeerd worde by zyn leven, 2) Willem Pietersz, procureur van de erfgenamen van heer Jacob Pauwelsz en Adriaen van Dam als procureur van het Oude Hof te Alkmaar, 3) Baert Gherytsz, burgemeester, Jan Jansz Barum, Doede Jansz, Arys Pietersz, Dirck van Neck, Philips Ronssz, Gheryt Henrichsz Voshol, Claes Huygez, Symon Jansz en Claes Delleman, 4) Mathys Nannez poorter te Alkmaar, 5) Pieter Aerntsz, Gherit Dirck Woutersz, coman Aernt Gaeuwenz, Hessel Jacobsz, Claes Ronsz, Pieter Jansz, Dirck Pietersz, Gerrit Claesz, Jacob Thymansz, Willem Jacobsz en Claes Claesz, allen buren en inwoners van den dorpe van Uytgeest, 6) Hillegond Dircsdochter, van Uytgeest, 7) Jan Jansz, priester en pater en confessor van Elis. susterhuis in den Hage, 8) mr Pieter van Dyck, priester, 9) Gerrit Dirck Woutersz, wonende te Uitgeest (vgl 1527-09-06)

1452-10-02 |

Bijdr Bisdom Haarlem dl 16 no 85/Cartul Zijlklooster Haarlem fol 47/Roeperpapieren Haarlem; G.A. Haarlem Inv 915 Ms v. Alkemade v.d. Schelling I fol 73
Haarlem Algemeen

ic Willam van Zanen, scout van Pieter van Zanenshofstede ende zate buiten Hairlem, oorkondt dat Jacob Huge Roeperszoen voor zichzelf, ende Willam Egbertsz als man en momber van Lysbeth Andries Roepersdochter, zijn geechte wijf, voor zich zelf en voor hoir beijder evenknijen, ende begeerde enen dach van recht op Pieter van Zanen, als een boelhouder van Machtelt Jacob Huge Roepersdochter, die Pieter van Zanens gheechte wive was, dien God genadich sij, welken dach ic als een scout van mijns heren wegen hem beteykent hebben op den Saterdag voir St Bavendag nae datum des briefs nagescreven, dair Jacob Hugezoen ende Willam Egbertsz voirs. een boeldinge begonnen hebben na den recht van den lande, dairoff gewijst weer mit vonnisse der scepenen dat men Pieter van Zanen als een boelhouder van sinen wive Machtelde ende den Regularissen van Zyle hoir ende horen rechten voochte sculdich wair een weet te doen, also Machtelt Pieters wijf van Zanen dair een dochter in heeft die een proffesside nonne is, ende voirt alle diegene die hem recht, eygendom ende erfnisse vermeten van Machtelden doot voirs. t Welc ic als een scout van mijns heren wegen gedaen hebbe, na vonnisse der scepenen. Vervolgens verschijnt heer Bartout, rpiester en rector van het Zylklooster, met zijn voogd Pieter Claesz en verklaart tevens als voogd van Katrinen, dochter van Machteld, non in het Zylklooster, dat hij geen aanspraak maakt op de erfenis van Machteld, doch slechts verlangt datgene wat Machtelt aan het klooster besproken heeft etc [zeer uitvoerig]

Willam Andriesz, Jacob Pietersz, Jan Gherijtsz, Florys Willamsz, Heinric Dircsz, Dirc Woutersz en Pieter Dirck Willemsz, schepenen; zegel van Willem van Zanen: een kruis met randschrift Willem van Zanen