1564-11-14 |

G.A.H. Inv I no 1536 lade R/Arch Leprooshuis Haarlem

Jaartallenindex

Otto Jansz, schout tot Castricum ende schepenen ende met sommige buyren hieronder geschreven, hebbe paelen gesteken tusschen het lant dat de Leprosen tot Haerlem toecomt ende tuysschen een acker genaemt "St a .. ewen tuijt"[??], toecomende nu ter tyt Adriaen Jacopsz ende dat duer versoeck van de meesters van de Leprozen ende doert versoeck van Adriaen Jacopsz voors. In kennisse der waerheyt soe hebbe ick Otto Jansz, schout voirs, ende wij schepenen en buyren voors, elcx onse gewoentelycke hantschrift ofte merck hieronder gestelt

Otto Jansz, schout tot Castercom, Pieter Claes, Custos in Castricum, Floris Aelbertsz, Jasper Gerritsz

1552-08-09 |

Ms Opstraeten III fol 1464/Gaasbeek

Jaartallenindex

Wouter Symonsz: een houve in Gerwerscop so Rijck van der Horst ende Ysbrant van Compostel als gemachtigde van den Hove, des utgegaen sijn als volcht, opt versoeck aen den Hove van Utrecht gedaen bij Jannitgen Goort Willemszdochter, huysvrou van Matheus Block, om in absentie van haer man die haer verlaten heeft etc.

present: Saris de Coninck, Jan Andriesz Crap

1607-10-07 |

Ms Opstraeten III fol 1227

Jaartallenindex

extract uttet protocol der stad Tyell: op verscheyde ende menichvoldige aenhalden ende versoeck van Anthonia de Ridder, gewesene conventuale van St Ceciliacloester deser stadt Tyell, ende naegelaten weduwe van Dominico Rapetti, om te hebben alimentatie ut de voors. convents goederen, is bij de heren borgermeesteren, schepenen ende Raedt voorn. voor de voors. requirante veraccordeert ende toegeleyt jaerlix 50 gld

Grebber | 1586-12-13

Schepenrol Monnikendam no 3537

Achternamenindex

in een rechtzaak wordt bevolen dat Symon Heynis "sal doen compareren Jan Grebbersz ende Jan Claesz Mars omme haer rapport van de saecke te doen, soe verre sij ijet daervan weten. Op 10 januari 1587: Jan Grebbersz tuycht ten versoeck van Symon Heynisz dat hij eertijts voecht es geweest van Jan Claesz Soetendootskinderen, ende doen t landt vercoft werde es de voechdije angevaert bij jonge Arent welcke de penn van t lant comende ontfangen heeft ende deselve gedistribueert ende daer mede gedaen soe hijt verstonde

1335-02-12 |

A.R.A. Copie Leenkamer no 27 fol 87/L.R. 11 fol 31

Jaartallenindex

graaf Willem oorkondt: want wij omme die noedt, die in Vrieslandt was van den dycke ende omme narenstelycken bede ende versoeck van den ghemenen Vryesen van West Vryeslandt gegeven hebben oerloff een inlaghe te maecken tusschen Beersingerhoerne ende Medenblick, daer men dat dorp tot Ghaeswysende ende all dat landt dat te Ghaeswijsende behoert, mede uijtslaen moet, ende wij noede sien souden, dat die arme lude t landt rumeden, soe hebben wij hem ghemeenlycken dien van Ghaeswysende ghegheven tote ons lieves Heeren ende vaders wedersegghen toe, joff den onsen, al dat landt, dat onse lieve heere ende vader heeft in Valckenkoeghe ende die rentmeester van synen weghen gebruict. Ende all dat landt dat die van Waterlandt toebehoren souden in Valckenkoeghe, ende dat Tieman Reinier Clercszone beseten heeft tot onsen lieves heeren ende vader wederseggen toe, ende al dat landt wederseggen wij Tyemanne voirs. van ons heren ende vaders weghen voirs.

1617 | Haarlem

Ms Opstraeten van der Molen III fol 617

Jaartallenindex

aen mijn E. Heeren, borgermeesteren der stadt Haerlem, gesien bij de naeste descendenten van Willem van Berckenrode ende Joffr. Hase van Berckenrode, sijn suster, beyde kinderen ende erfgenamen van Gerrit van Berckenrode, ende resp. broeder en suster van Margriet van Berkenrode, in haar leven bagyn op den Groten Hof tot Haerlem, daervan het huys in questie eerst gecomen is, de requeste aan u overgelevert bij jonker Henrick van Berckenrode, ter ordonnatie van deselve A.E. door apostell van den 26 Meij l.l. hemluijden ter hande doen stellen om opt versoeck inde selven begrepen te dienen van advies, soo ist dat sij t selve mits desen naercomende verclaeren dat sij de voorn. requirant geensins toe en staen maer wel expresselyck ontkennen dat hij wesende descendent van Henrick van Berckenrode sijn grootvader, ende broeder van de voors. Willem en Joffr. Hase van Berckenrode, de naeste soude wesen van de stamme daervan de voors. huijsinge opten Hoff alhier is gecomen, daerinne Josina van Groeneven cortelinck is gestorven etc.

1555-01-04 |

Ms Op Straten v.d. Molen III fol 368

Jaartallenindex

alsoo jvr Elisabeth Jansdochter (sij sterf 1534-04-10) in haeren leven wettige huijsvrouwe van Wouter van Bekesteyn, achterlatende Brechtlant, Dierck, Alijt, Jan ende Lysbeth, die sij tesamen geprocreert hebben, ende deselve Wouter van Bekesteijn in gemeen boel is blijven sitten genoch door versoeck en believen van wijlen Pieter Jan Foppensz ende mr Jan Foppensz Jansz, der kinderen voors. oomen, sodat deselve Wouter van Bekesteijn sijn kinderen niet te weesboeck gebrocht off bewesen en heeft gehadt maer hemluyden nae heuren staet, conditie ende qualiteyt elcx gehouden ende onderhouden heeft, sulcx ende in allen schijn dat op hem versocht ende begeert is geweest bij de voors. oomen ende voogden, die alle bewin, handel en voochdye hem als vader bevolen ende toegedragen hebben, ende de voors. kinderen alle nu mondich ende tot hare jaren gecomen zijn, behalve Alijt ende Lysbeth. Wouter bewijst hun nu het erfdeel van hun moeder en van hun overleden zusters

1587-11-14 |

R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 364v

Jaartallenindex

compareerde in de registercamer van Holland Willem van Berendrecht, thoonende zekere gecasseerde rentebrief van 42 £ sjaars, sprekende op de naam van jvr Marie Vincentsdochter, huisvrouw van mr Cornelis Suys, ende op den rugge van deselve geschreven stond: op huyden den 5 Dec. XV/C LXXX ..... op en ons sexluyden [!] hieronder geschreven bevonden bij den verss. reeckening van mr Vincent Dammas van administratie bij hem gehad van goederen van juffr. Barbara en Johanna Suys de anno XLV fol 5v, dat de rente van 42 £ sjaars int uitte van deze geroert by den heer van Ryswyk afgelost is in handen van de voors. mr Vincent Dammas op den lesten Martii 1545, vóór Paeschen naer gemeen schryven, ende dat hy aldaer van de hooftsomme bedragende 672£ van t woort ende ontfanck [!] maect tot behouf van de voors. jvr Johanna Suys en Barbera Suys, twelk alhier bij consente van jhr Ysbrant van Straten als man en voogd van jvr Johanna Suijs, geassisteert mit zijn zwager jhr Johan de Heuijter ende deur versoeck van de andere erfgenamen van de heer van Ryswyk gestelt is (vgl 1535-05-17)

getekend: J. Bogaert, H. Heermale, Cornelis van der Hoogh de jonge

1537-12-08 |

R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 45

Jaartallenindex

Willem Schalckenz, rechter in den ambacht van Dussen, en heemraden oorkonden dat Gheryt Jansz, oud wesende meer dan 61 jaar, Aert Jansz, omtrent 50 jaar, Laweris Jansz, meer dan 40 jaar en Potter Louis, oud 41 jaar, certificeren eendrachtelycken gesamenderhand op haren eedt, met opgerecht vingeren gestaaft eedt, die den heer van der plecken hem voor gestaaft heeft, deur versoeck mit recht van enen genoemd Rochus Dircksz als gemachtigde van de kinderen van Herdickvelt. So certificeren zij een yegelijck voor de gerechte waerheyt dat hem met voren staat by haarder gedenckenisse, Jan van den Dussen en zijn voorders en hebben altyt die uyterwerden gehad rustelyck en vredelyck also lang alst hem gedencken mach, dat Jan van der Dussen en zyn voorvaders dat slot huyse van der Dussen gebruyckt hebben, ende dese 2 uyterwerden gelegen butendyks nu Jan van der Dussen sal. gemaeckt heeft die twee kinder van Herdinckvelt, te weten Florys en Bruynsten als t blyckt bij den testament. Zij getuigen oder ede dat de voors. uyterweerden altijd van die van der Dussen gebruyckt, alsoe lange als ons gedencke mach ende altyd ....... .die huysinge ende hofstede van der Dussen gewest heeft, ende noijt verscheyden gewest en heeft dan nu bij den ..estamente bij onser gedenckenisse

Aert Pietersz (zegel), Michiel Gerritsz (zegel), Aert Willemsz, Arian Jansz, heemraders

1527-07-29 |

R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 40, 43

Jaartallenindex

also men bevonden heeft dat juffr. Clara van Berendrecht, huisvrouw van Vranck Pietersz van der Meer, bij dode van haar broeder wijlen Joost van Berendrecht verlydt es bij versuijmenisse den chijns van Hodempijl in Delfland, per jaar waardig 11 £ 15sc van 40 gr, die Joost van de grafelijkheid van Holland in leen hield ten rechten leen, zodat dit leen na zijn dood niet op zijn zuster komen mocht, toen Joost geen zoon naliet. Vranck was gesommeerd om zijn handen van dit leen af te houden, waarop Vranck antwoordde dat in den jare 1470 tot versoeck van Jan van Zwieten bij decreet van den Hove van Holland vercoft zijn geweest vele en diverse partijen van leengoederen toebehorende Jan van Hodenpyl, en dat daarvan koper is gebleven wijlen Jan Gerritsz van Berendrecht, vader van Joost en van jvr Clara, die vervolgens daarmede beleend is geweest, waarna het leen erfde op Joost van Berendrecht, die ermee beleend is geweest, en na zijn dood verlyt is op juffr. Clara. Jan Gerritsz had bovendien het leen gekocht tegen de penn. 26, terwijl de andere lenen verkocht waren tegen den penn. 11, 12 of 13, daar deze cyns niet voor een erfleen gehouden was. Vranck komt nu met de Rekenkamer overeen, dat hij consent krijgt om als recht leen beleend te worden tegen betaling van 90 gouden Kar gld, in handen van de ontvanger v.d. espargnes. Op 1527-08-27 (of 25) verklaart Crispyn Jansz de 90 gouden Kar gld ontvangen te hebben. Op 1527-11-04 wordt Vranck Pietersz van der Meer met dit leen beleend

Cornelis Barthouts, Anthoine le Bucq, leenmannen