2 resultaten
1537-03 |
R.A.H. Coll Aanw 246 fol 259v-278 [!]/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
keizer Karel ontvangt de supplicatie van mr Pieter van Montfoort, geboren in Haerlem, die stelt dat hij in juli 1534 met groot gevaar van zijn leven binnen de stad Munster gegaan is, die toen door de Anabaptisten was ingenomen en daar gesproken heeft met Bernart Rotman, toen ter tyt principaal predicant van Munster, om dat stad weer in onsen handen over te leveren, in de hoop op enige promotie. Dat hij ook op de hoogte is van de dwalingen van de Lutheranen, daar hij "mit die cardinael van Mens" gediend heeft. Hij had ook 2 maar met de predicant van Soust [Dld] heer Jan Frij gesproken. Om heer Frederick Aertsz, priester te Amsterdam, te bewegen naar Munster te gaan, had hij een brief gefabriceerd als afkomstig van de stadhouder waarin deze hem last gaf naar Munster te reizen. Suppliant was aan een burger te Amsterdam, Claes Pietersz Vercken, 100 gld schuldig. Hij had ook aan de Raad van Fin. mr Vincent Cornelisz (verteld ?), dat er van deze zake 30 man in Munster afwisten, (vooral ?) Bernart Cniperdol, burgemeester aldaar. Een Anabaptist Cipriaan van Dordrecht, die uit Munster gecomen was, verraadde hem het plan van een aanslag op Amsterdam in de Kerstdagen 1534, hetgeen hij terstond overbracht aan mr Vincent. In Munster teruggekomen was Cijpriaen door de bisschop gevangen genomen en geexecuteerd. Verder was er een anabaptist uit Munster, Doude Heddinx Hardebol naar Amsterdam gekomen. Een Jan van Geele had de suppliant belet om weer naar Munster te reizen. Herdebol en Jan van Geele en Bertelmeus pompemaker waren uitgezonden om hulp voor de anabaptisten te zoeken. Zij waren door een Henricus Gras bedrogen. Hij suppliant had ook gesproken met Jacob van Campen, bisschop van de anabaptisten die zich heymelick in Amsterdam ophield, gepakt en geexecuteerd werd etc. Suppliant was wegens zijn heulen met de vyand, wat dus volgens hem niet waar was, ter dood veroordeeld door het Hof. Daar hij zich beriep op zijn staat van clericus was de executie "gesurseert". Zijn vader en moeder vroegen gratie "ansiende zyn joncheijt". Wegens de verdienste van zijn vader voor de kezer wordt aan suppliant gratie verleend en de sententie van het Hof herroepen. Een boete van 800 Kar gld moet betaald worden
[een zeer louche figuur, die van 2 walletjes at. Leugen, bedrog, verraad, valsheid in geschrifte pleegde. interessant voor de anabaptisten in Munster en Amsterdam. Of een onbesuisde adolescent?]
1560-03-31 |
Ms Opstraeten v.d. Molen dl III fol 307-309
Jaartallenindex
getuigen hebben gehoord van oude luijden van het geslacht van der Horst, als van een Joost Woutersz, Simon Woutersz en Herman Woutersz, daervan die eene gebruyckt die goederen van die van Suijlen, dat die voorn. Joffr Marie, de producents oude moeije gecomen is van een dochter van der Horst, ook de oude Dirc kvan Suijlen te Harmelen heeft dit volgens getuige gezegd, dat Alphert ende Dirck van der Horst heerlijcke goeden hebben soude, so sij storven sonder kinderen, Herman van Suijlen Sweersz, haer neve, die producents vader, altijts als men sprack van die erfenis van Dirck van der Horst wie die hebben soude. Getuijge heeft gehoort ten tijde dat Hermans van Suijlen vader overleden is geweest ende synen soon die producent alhier 36 weken geboren wert naer sijns vaders doot, dat Dirc van Suijlen van Harmelen de oude wesende seer verblijdt dattet een soon was, geseijt heeft tegens die craamvrouwe, die producents moeder, ende die coster van Harmelen, laet ons gaen seijnde met een brieff Alphert van der Horst die noch leeffde het sweert van Herman van Suijlen ten eijnde dat hij wil bedencken den onmondige die sijn leenvolger moet wesen evenverre hij beleeven kan de doot van Alphert en Dirc van der Horst, ende dienvolgende hebben hem het sweert gesonden met die schout van Harmelen, ende heeft Alphert tselfde in danck ontgangen als die schout seijde als hij wederquam, verclaerde hierenboven dat sij getuige Alphert van der Horst, broeder van Dirc van der Horst van wiens goederen hier questie valt als sij getuijge verstaet, geleden omtrent 34 jaren in de Sleutel te Utrecht wesende aldaer gecomen ter uitvaert van Sweer van Suijlen, geseijt heeft gehad jegens Herman van Suijlen Sweersz, des producents vader: "Siet neeff wij en sijn den anderen so vreempt niet, want evenverre ick en myn broeder storven sonder kinderen, soo soude Marie van Herweerden ons rechte leenvolchster wesen, ende alsoo die te oud is om kinderen te crijgen, soo sult ghij of u kinderen mijns ende mijns broeders leenvolger sijn, ick hebbe u die wapens getoond in den Dom". Dit zelfde heeft Herman van Suijlen ook aan zijn pachter Joost Hermansz verteld, de goederen zouden erven op dese drie huijsen: t huijs ter Haer, te Vleuten ende op t huys ten Ham (bekort)