2 resultaten
1619-09 |
R.A.H. Coll Roeperpapieren Inv 22
Jaartallenindex
om moeiten en proceduren te voorkomen zo zijn met elkaar geaccordeerd de Ed Here en mr Cornelis uten Hage ter eenre ende Gerrit Utenhage Jansz en Cornelis Willemsz als man en voogd van Machteld uten Hage Jansdochter ter andere zijde, allen kinderen van wijlen Jan Utenhage Gerritsz en Jacoba Reijersdochter, dat d'erfenisse en goederen van haerlieder voors. zal. vader en moeder, ende oock van wijlen Dieuwer Utenhage Jansdochter, haerlieder overleden suster, onder henlieden all voor ⅓ part gedeeld zal worden, niettegenstaande het testament van hun vader op 24 september 1567 voor notaris Jacobus f. Johannis van Velsen gepasseerd, en dat van hun moeder op 15 maart 1612 voor notaris Michiel Jansz van Woerden. Ook een ongedateerde insinuatie namens mr Cornelis Wtenhaech gedaan aan Gerard Jansz Wtenhaech en Machtelt Jansdcohter Wtenhaech en haar man Cornelis Willemsz Thuynman, waaruit blijkt dat mr Cornelis zich tekort gedaan voelt in het testament van zijn moeder. Hij verwijt zijn broeder en zuster haar moeder tot het maken van dit testament geprest te hebben. De anderen beweren blijkbaar dat Mr Cornelis zijn erfdeel ontvangen heeft door zijn studie buitenlands, die volgens hen wel 200 gld per jaar heeft gekost. Mr Cornelis stelt dat de kosten hoogstens 100 à 130 gld per jaar waren en dat hij dit geld voor levensonderhoud niet behoeft in te brengen, daar zijn broer en zuster thuis ook wel zoveel gekost zullen hebben
Roelof Aerndsz | 1508-08-12
Kroniek Hist Gen jg 1846 p 262/Arch 5 Kapittels Utrecht
Voornamenindex
schout en schepenen van Woerden oorkonden een gerechtelijke verklaring van Roelof Aerndsz en Andries Hugenz, krijgsknechten van de prins van Anhalt: dat zij, zes personen in getal, op aventuer reizende, een laech legden in een hout aan de Vecht en aldaar Jan Reynersz [blijkens volgende akten burger van Utrecht] den gansman op een wagen uit de stad Weesp zagen komen, gevolgd door een andere wagen met goederen geladen. Daar zij zich niet sterk genoeg voelden, lieten zij hen voorbij trekken. Zij deden daarop een aanval op 3 schuiten die van Utrecht levensmiddelen naar Weesp vervoerden. In de eerste schuit sloegen zij tonnen bier aan stukken en vingen den vervoerder, terwijl de overige hun door de Geldersen werden ontdragen. Dit geschiedde terzelfder tijd dat de hertog van Gelder uit Weesp voorbij Utrecht, naar Wageningen opgetrokken was; op 17 Aug. zendt Rudolph, prins van Anhalt, kapitein generaal, onder verontschuldiging over het verwijt van onledigheid in s keizers dienst, het door hem op de dagvaard te Amsterdam beloofde afschrift der geregtelijke verklaring ten Jan Reynersz. Gedaen in ons leger voor Weesp; op 19 Aug. meldt de bisschop aan de Staten van Utrecht de ontvangst van dit getuigenis, ten bewijze dat Jan Reynersz, burger van Utrecht "Vehdeplichtich" is. Hij stelt hun voor om in het binnen 3 dagen op diezelfde dagvaard beloofde antdword op dit bewijsstuk te vermelden dat gemelde burger te Weesp is geweest tot loskoping van enige Hollandsche gevangenen, zonder enig gesprek met de Gelderschen te hebben gehad
Johan Diericksz van Soest, schout, Gheryt Pietersz en Aernt Pietersz, schepenen van Woerden