Bedoelde u soms?
visker | viskere | visschery | vissel | vissen | visser | visserij | vissers

9 resultaten

Raaphorst, van | 1462

Rek Rentmeester Kennemerland 893 fol 18
Achternamenindex

Aelbrecht van Raephorst Dircsz en Pieter Pietersz: "van een nyeuwe sluyse en vissery onlancx gemaect en geleit in t Zwet bi Alcmaer"

1496-01-29 (2) |

R.A.H. Coll Aanw 111 Caput N.H. fol 200-207v
Jaartallenindex

(vervolg) Jacob van den Woude, heere van Warmond disponeert over zijn leengoederen: 2) zijn dochter jvr Jacob, huisvrouw van Gysbrecht van Raaphorst, zal hebben: a) die ambachtsheerlijkheid van Woude, mit die schout aldaar te setten ende mit ⅓ deel van alle breuken, mit die gift van der kercke, mit die costerye, mit die gruyt, mit die swaendrift, streckende uit den Ryn an die Drecht, van die Drecht totten Aer, van den Aer van t ambacht van Leiderdorp, mit een verlopen thyns door al die voors. ambachten streckende mit die corentiende en mit die smaltienden, maar die pastory heeft daaruijt een weinich percelen van landen voor die kerck, daar hem die tienden alleen of gebeuren mit 10£ uyt den scoten aldaar, ende 2£ uyt die butting als zij verschynt, mit die vissery ende vogelry van heer Jacob ste [!] te weten staende ende t gaende mit die vissery van t Paddegat, mitten vogelry daeraen leggende ende mit die vissery van die wetering in denselven ambacht ende mit die visserij van die brugge; b) 10£ gr Vls als mijn huisvrouw nu ter tyd heeft en opbeurt uyt die tiende in die Poeldyk, en haar zijn aanbestorven by dode van haar moeder vrouwe Margriet van Doornick

1541-02-25 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Vriesland fol 22
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat hij na opdracht door jvr Anna van Noortich, weduwe Gysbrecht van Duyvenvoorde, haar zoon Jacob van Duyvenvoorde beleend heeft met de heerlijkheid van Opdam en Hensbroek, met de schoutambachten, thienden, swaandriften, vogelryen, visseryen en maelrie, ende namentlyk die vissery geheten die Wougmeer. Tot een onversterfelijk erfleen

leenmannen: heer Zegelyn van Alveringe, heer tot Hofwegen, ridder, mr Cornelis Jansz, Cornelis Barthouts, Willem van der Criep, Anthonne Lebucq, Jacob van Buschhuysen

Assendelft, van | 1439-1440

Rek Rentmeester Kennemerland
Achternamenindex

Barthoud van Assendelft: (870 fol 18v) "dat gat ende vissery tot Crommenie is voortijts gegeven here Barthout van Assendelft, die welke noch waerdich mag wesen 100 nobelen sjaars, niet"; 1441-1442 (872 fol 9), 1442-1443 (873 fol 10v): idem; (873 fol 13) de tollen te Sparendam is mijn heer aanbestorven bij dode van heer Bartout van Assendelft

1492-11-06 |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Arkel, Putten etc fol 2
Jaartallenindex

Max. en Philips belenen Louwerens Spernagel na dode van zijn moeder jvr Durff Poppe Heymanszdochter met ½ van ¼ deel van de hele heerlycheyt van Middelhernisse, in hoge, middel- en lage gerechten, met allen rechten prerogativen, thienden, chynsen, maelrije, vissery, vogelry, veeren. Met ½ van hetselve leste vierendeel van t vierde gemet Vroonland, dat in het uytgeven van t bedyken van de gorssen van de voors. Middelhernisse tot profyte van de uitgevers vrij gehouden is. Leen van Putten. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een nobel van 48 gr Vls

present: Pieter van der Goes, Lenaert Willemsz, Dirck van Boneem, Floris van Wyfvliet

1671-08-19

R.A.H. O.R.A. 2106 fol 141v
Transportregister Egmond

Meijndert Florisz x Neeltje Floris, voor hem zelf en de rato caverende voor Maartje Floris, Trijn Floris weduwe en Grietje Floris, beide geassisteerd met Theunis Clementsz [van Poelenburg], oud schepen, hun voogd in deze, en deze laatste zich ook sterk makende en de rato caverende voor Reyn Florisz, jegenwoordich op de grote vissery zynde. Alle kinderen en erfgenamen van Floris Reijnen, transporteren aan Cornelis Florisz, bode alhier, een huis en erf en krofte land daaraan gelegen, groot 1 morgen tot Rinnegom, oost: de heer Johan Lenssen, west: Cornelis Pietersz Louwen, zuid: de gemene wech, noord: Maartje Ariens weduwe. Koopsom 550 gld

1538-05-19/05-29 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 47
Jaartallenindex

Jan van Barry oorkondt dat hij van de keizer ten erfleen [!] houdt ende oock in erfpacht om 17 £ 13 schell van 40 gr Vls, die ambochtsheerlijkheid van den uyterlanden ende aenwassen genoemd Numansgorssen, gelegen in Strijen, mit malery, vissery, vogelrye ende ander ambachtsgevolge. Hij vercoopt aan Vincent Cornelisz, gecommitteerde van de finantien van de keizer, ⅛ deel van deselve uytergorssen en aenwassen mit al den toebehoren van dien, "soo hebbe ick denselven Vincent mede geaccordeert en geconsenteert mits desen, dat hy nae advenant van hetselve ⅛ deel ende mit my genieten sal in al de voors. prouffyten, die nu voortaan ende hiernamaals binnen de voors. ambachtsheerlykheid c.a. comen sullen mogen boven den voors. erfpacht ende andere behoorlyke costen. Versoeckende den stadhouder van lenen dit accoord te willen confirmeren". Den 19 Mei 1538. Op 1538-06-04 confirmeert Karel deze acte. Het leen wordt hier omschreven: "de ambachtsheerlicheijt van den uytterlanden, slyken, gorssen ende Betbroucken genoemt Numansgorssen, gelegen in onsen lande van Stryen bij de Westmase, buitendyks, metter maelrye etc. ten laste van een erfpacht van 17£ 13sc sjaars, conform de bovenstaande acte van 29 Mei l.l."

Jan van Barry en zijn zwager Jan van Dorp ondertekenen de akte

1519-02-11 (1518) (4) |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 12, 12v
Jaartallenindex

verder: alle ambocht, ambochtsgevolge, thienden ende uyterdycken ende ander goederen in Duvelant ende alle die scoonissen ende vervallen die binnen den lande en heerlijkheid van Duvelant buyten den dyck, opten dyck ende daerbinnen vallen en verschynen mogen (volgt een opsomming hiervan), zoals vrouwe Anna van Borsselen en haar voorsaten dat hielden, behoudens ons recht op 15000 Vranken van 32 gr Vls per stuk, als wijlen der vrouwe van Ravesteyn bij hertog Philips van Bourgondië, onser over oudevader, in dote en medegave gegeven is geweest, onder conditie dat indien zij kinderloos overleed, dezelve somme weer zou erven op de hertog etc. Tot een onversterfelijk erfleen. Item dat land dat genaemt is cleyn Dreyschor of heren Janslant, binnensdycx, met allen gerechten, gevolge etc, zoals zijn moeder de vrouwe van der Vere dat bezeten heeft, onversterfelijk erfleen. Item de ambochtsheerlijkehid van seeckere uytgorsen ende slycklanden genaamd "Roosenboom, Ruijtstoppelen, die Weelde, Graefnisse dat men noemt Beckinslant" liggende over de Zype, nevens den stroom van den keeten in Beoisterscheld in onsen lande van Zeelandt, als maelrie, vissery, vogelrie, jaerschot, veeren, giften van kercken, costerien, en ander beneficien en giften en voort alle andere rechten der ambochtsheerlijkheid volgen. Tot een onversterfelijk erfleen, volgens het octrooi gegeven 1486-08-24 in onser stede van Brugge (vgl 1519-02-06)

mr Thielman van Dulleckem, Crispijn Jansz van Boschuysen, ontfanger van de espargne, Jan van Barry, mr Cornelis Anthuenisz, onze secretarissen, Cornelis Barthouts, leenmannen

1496-01-29 (1) |

R.A.H. Coll Aanw 111 Caput N.H. fol 200-207v
Jaartallenindex

Jacob van den Woude, heere van Warmond oorkondt dat hij een octrooi heeft van aartshertog Philips als graaf van Holland en als heer van Arkel, om over zijn leengoederen te disponeren: 1) zijn dochter jvr Reynout, huisvrouw van Jan van Rossum, zal hebben de navolgende leengoederen: a) de vrye heerlijkheid en ambochtsheerlykheid van Warmond met kerkgift, costery, 2 paar swanen, coren-, vlas- en smaltienden en andere tienden, waaruit de pastoor van Warmond heeft dat ⅙ deel. Noch dat schot met die buttinge van Warmond. Noch myn huys en hofstede te Warmond met die leenmannen daartoe behorende, mit bouhuys ende bouwerf, schuren ende bergen mit die poort ende mit die laeij, streckende after an t hoefden toe, mit die boomgaerden, hove ende riet, daaran streckende oostwaart an van die laan tot Jacob Aalbregtsz hofstede, ende voort van t ganckpat tot in die Lede toe after mijn huys, tesamen 6 morgen. Noch die molen mit die windt mit die molenwerf ende molenhuys, staande op die watering. Noch alle die vogelrye van Warmond, noch die vissery van die Lede; b) die ambachtsheerlijkheid van Alcmade, mit die schout aldaar te setten, mit ⅓ deel van den breuken die daarin vervallen mogen, mit die coren- ende die smaltienden, ende mit die turfmaat, ende met alle die vogelrije, ende mit die visschery liggende voor die Rypewatering, ende mit die wendeldyk