1 resultaten
Roelof Aerndsz | 1508-08-12
Kroniek Hist Gen jg 1846 p 262/Arch 5 Kapittels Utrecht
Voornamenindex
schout en schepenen van Woerden oorkonden een gerechtelijke verklaring van Roelof Aerndsz en Andries Hugenz, krijgsknechten van de prins van Anhalt: dat zij, zes personen in getal, op aventuer reizende, een laech legden in een hout aan de Vecht en aldaar Jan Reynersz [blijkens volgende akten burger van Utrecht] den gansman op een wagen uit de stad Weesp zagen komen, gevolgd door een andere wagen met goederen geladen. Daar zij zich niet sterk genoeg voelden, lieten zij hen voorbij trekken. Zij deden daarop een aanval op 3 schuiten die van Utrecht levensmiddelen naar Weesp vervoerden. In de eerste schuit sloegen zij tonnen bier aan stukken en vingen den vervoerder, terwijl de overige hun door de Geldersen werden ontdragen. Dit geschiedde terzelfder tijd dat de hertog van Gelder uit Weesp voorbij Utrecht, naar Wageningen opgetrokken was; op 17 Aug. zendt Rudolph, prins van Anhalt, kapitein generaal, onder verontschuldiging over het verwijt van onledigheid in s keizers dienst, het door hem op de dagvaard te Amsterdam beloofde afschrift der geregtelijke verklaring ten Jan Reynersz. Gedaen in ons leger voor Weesp; op 19 Aug. meldt de bisschop aan de Staten van Utrecht de ontvangst van dit getuigenis, ten bewijze dat Jan Reynersz, burger van Utrecht "Vehdeplichtich" is. Hij stelt hun voor om in het binnen 3 dagen op diezelfde dagvaard beloofde antdword op dit bewijsstuk te vermelden dat gemelde burger te Weesp is geweest tot loskoping van enige Hollandsche gevangenen, zonder enig gesprek met de Gelderschen te hebben gehad
Johan Diericksz van Soest, schout, Gheryt Pietersz en Aernt Pietersz, schepenen van Woerden