10 resultaten
1468-07-07 |
G.A. Amsterdam Weeskamer Amsterdam Lade 5
Jaartallenindex
schepenen in Amsterdam oorkonden dat Cylle Claes Dircxzoens weduwe, Jan, Sijmon, Claes, Weyndelmoet ende Mergriet hair vijff kijnderen, met hun voogd Baernt Dircxsoen, en met Jan Sterck, Jan Verlaen en Claes Verlaen en Baernt voorn. hun 4 vierendelen, kwijtscholden en overgaven aan: 1) Dirc Claesz "alle alsulke landen als sij leggende hebben in Purmerlant, te wetene 4 koeven after Claes Coppert Stevens ende noch een stucke lants van 2 coeven geheten Spilbijese" etc; 2) aan Cylle Claes Dircxzoens weduwe, hair moeder "alle alsulke landen als sij leggende hebben op Merken te wetene die grote Paerdecamp, item Suwenven, ende is een stucke lants van 12 coeven mit een huijs dairop staende, item 4 coeven in Bredeven, ende 3 koeven in Wijkeweijde, in allen schijn als dese voirs. landen aldair gelegen sijn" etc. In dorso: "dit sijn II bescutbrieven ende behoiren toe Cille Claes die Kupers wedue mit haren kinderen ende niet in scade noch bate als int boec bescreven staet van den goede"
1320-08-23 |
R.A.H. no 32/Reg EL 39 fol 11v
Haarlem Algemeen
graaf Willem oorkondt dat Jan van der Scure zijn vrouw ten lijftocht gemaakt heeft 4 £ sjaars op een leengoet die hi van ons hout te rechten leene, dats te wetene ter Leede ende te Scalwijc in Brechtgherswaert ende in Madewaerd. Hij beleent haar vervolgens hiermede ten rechten leene, ter versterven op hun oudste zoon [na 1313-02-24]
1520-11-06 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 48
Jaartallenindex
Karel beleent Gysbrecht van Brederoede Jorisz na dode van zijn moeder vrou Marie van den Werve Philips Ruychrocsdochter met 24 R gld per jaar uit die visserij van Schagercogge, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Vervolgens draagt Gysbrecht dit leen over tbv heer Willem Oom van Wyngaarden: 1) de rente van 24 R gld op Schagercogge, 2) ⅙ deel van alle ambachtsheerlijkheden met toebehoren en gevolg van Melissant, Noorderscorre en Wellestripe, te wetene van aldaer te mogen setten scout, schepenen, dykgraaf mitter gifte van der kercken, costerie en andere geestelijke provenen, desgelijks maelrie, visserien, vogelrien, veeren en alle andere profyten der ambachtsheerlijkheid toebehorende, mitsgaders 1 gr Vls van elk gemet land tot erfscote ende oock mede van elk vat biers dat men binnen des voirs. landeken drincken en slyten mach 2 gr Vls erflick. Leen van Voorne, onversterfelijk erfleen. Vervolgens wordt heer Willem Oom van Wyngaerden, ridder, heer tot Albrantswaard, met deze lenen beleend
leenmannen: Jan van Vliet, heer tot Aerntsberge, Frederick van Suylen van Nyvelt, Cornelis Anthuenisz, secretaris van onsen Hove van Holland, Cornelis Barthoudsz
1492-03-25 |
G.A. Amsterdam Inv B.W. no 553 regest 578/Cartul St Lucienklooster Amsterdam fol 373
Jaartallenindex
schepenen in Amsterdam oorkonden dat Claes Jansz en Lambert Jansz aan het St Lucienklooster te Amsterdam opgedragen hebben 3 schepenbrieven "ende dat een offcortinge van den voirsz. Lambert Janszoens moeders erve", o.a. 2) een scepenbrief van 3 g.g.g R gld j.r. ter lossing den penning .., staande op een huis en een stuk lands in de ban van der Nyer Aemstel, noord en zuid: Jacob Florszoens lant; 3) een schepenbrief van 3 g.g. Corv. Overlantse R. gld j.r. t.e.e.p. staande op 2 stukken land gelegen in Sloterdijck dair naest bij gelant sijn, te wetene vant een stucke lants, groet wesende 5 maden, west: Claes Ysbrantsz, ende oost: Geryt Sijbrantsz, van 't ander stucke lants groet wesende 8 maden, west: OLVr outaer in Sloterdijck, oost: Arent Steffensz. Zij geven deze brieven over aan het St Lucienconvent mit dusdanige voirwairden wairt bij alsoe dat Nelle voirn. [sic !] sturve voir Lambert voorsz of vuyt den voorsz convente liep ende bleve, dat dan Lambert sijn leven lang dese renten upbueren ende ontfangen sall, ende naerder doet van Lambert voorn 't voirsz convente etc
1546-03-24 |
R.A.H. Coll Aanw 251 fol 521v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
koningin Maria schrijft aan het Hof dat zij heeft ontvangen de brief van 14 maart "daarbij ghij begheert te wetene hoe dat ghy is reguleren zult aengaende mr Wilboort, pastoor van Egmond, over langen tijd gevangen in den Hage, die de officiaal en de fiscalen van de bisschop van Utrecht nu onlancx versocht hebben overgelevert". De Procureur Generaal van Holland had dit geweigerd zolang de kosten van justitie niet vergoed waren. De koningin schrijft nu dat de pastoor ook zonder vergoeding van kosten aan de bisschop overgeleverd moet worden. De kosten mogen verhaald worden op de goederen van de pastoor, en als hij die niet bezit, blijven zij ten laste van de staat. Wat aangaat heer Gheryt, vicecureijt van Alphen, oick onlangs in den Haghe gevangen bebrocht, belast van vele heretycke ende schandaleuse sermoenen ende propositien gepredict ende geleert te hebben, daervan ghij den officiaal van Utrecht geadverteert heft, opdat hy denselven soude doen halen in goede bewaringe mits refonderende de costen van zijn gevangenis, twelck hy is delayerende, schrijft zij, dat de officiaal andermaal aangeschreven moet worden, dat hij de vicecureit tot zijn last moet nemen, daar anders des bisschops goederen aangesproken zullen worden in de gemaakte kosten
1353-10-28 |
A.R.A. Copie Leenkamer no 32 fol 70v/Reg E.L. 23 fol 44v
Jaartallenindex
hertog Willem oorkondt: dat wi hem vieren van onsen Rade die wi daertoe nemen sullen, ende 2 mannen uijt onser stede van Delf, 2 uit Leyden, 2 uit Haerlem, enen man uijt onser stede van Alcmaer, ende enen manne uijt onser stede van Aemsterdam, die wi kiesen sullen ende ons nutte dencken sullen bi Rade onser steden voirs, ende eenen onsen geswooren clerck, die wi daer bi schicken sullen, bevolen hebben en bevelen, machtich gemaeckt hebben en maken overal in onsen lande benorden der Mase te varen, te bliven ende te keren, wanneer ende wanneer, hoe lange ende hoe dicwile hem luden oirbaerlyck dencken sal te ondersoecken, te vernemen ende te versien alle saken die in onsen lande geschien of geschiet sijn, ende onser lude ende lands gebreck ende oirbaer te vernemen ende te wetene, ende alle saken te berechten ende te bescheyde te bringen na hoeren besten ende goetdencken en wat si hier toe doen sullen, dat sullen wi vast ende ghestade houden. Komen er zaken voor die hun "te groot zijn" om die te berechten buten ons (verbanning, oorlog), die zullen wij zelf met ons Raets Rade berechten. Ende dit sal geduren na de jegenwoordige brief twee jaar lang en daarna tot onsen wederseggen als wi selve in Noirt Holland sijn
1535-02-19~ |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 81, 81v, 285v, 287, 288, 263v
Jaartallenindex
op den dach van huyden zijn gecompareert Roeland van Heemstede heere tot Liesvelt en Heemstede voor hemzelf en Roeland van Heemstede heer van Otland ende Jan van Alckemade, beyden als gemachtigden van heer Franchois van Heemstede uijt cracht van zekere procuratie gepasseerd bij de voors. heer Franchoys voor Nicolaes Pole of Polm, openbaar notaris, residerende tot Augsburg, dd 1535-02-06, alst oock blyckt bij certificatie onder t segel van Antworpen als hiernae volgende van woorden tot woorden (open), fol 81, 81v. Vervolgd op fol 285v: deur welcke procuratie en certificatie getransfigeert is de voors. certificatie onder t segel van de stede van Antwerpen, die oock van woorde tot woorde hier navolgende: Alle degenen etc. burgemeesters, schepenen en raat der stad Antwerpen, saluyt, doen te wetene en certificeren dat op ten dag van heden voor ons rechterlyk ontboden en gecompareerd zijn Lasarus en Berthelmeus Doucher, gebroeders, kooplieden van Nürnberg ende Vlich Hemenhoven, coopman van Augsburg, al te gader ingesetenen deser stad van Antwerpen, ende nadat zij den segel uythangende besegelt aen het instrument deur denwelcken dese onsen lettern sijn getransifgeert, welk ende in t lange gesien en gevisiteerd hadden, hebben sij comparanten gesamentlyck [hier breekt de akte af] (fol 287, 288). Volgt: dat Roeland van Heemstede heer tot Liesveld om zijn schulden te betalen verkocht heeft aan zijn oom Roeland van Heemstede heer tot Otteland en Jan van Alckemade, beiden uit naam van ook zijn oom heer Franchois van Heemstede, ridder, huis, slot en heerlijkheid van Liesveld etc (fol 263v)
1536-05-27 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 179-182v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van lenen compareerde Cornelis van Wyngaerden mit Vranc van der Houve als zyn gesette curatoer by den Hove van Holland en hebben ingevolge zeker accoord getransporteerd tbv zijn zuster jvr Katherina van Wyngaerden huisvrouw van Jasper van Terslong: 1) ½ van ⅙ deel van alle alsulcke gorssen, landen ende slycken geheeten Grisoorde, Duvenwaerde, de Tonge, Hugenvliet, Helle en Bremschat, en Battenoordt, en al de anderen hoe die genoemd mogen wesen, als gelegen zyn tussen de nabeschreven palinge en marcken: noordoostwaert: Hontsloo of, zuytwaert: dat Heydiep van Bomer of, zuytwestwaart: dat Heydiep van Greveningen of, noortwestwaert: Wellenvliet, Herckinge en die Riaert, 2) mit ½ van ⅙ deel van de moerneringe en brant daertoe behorend, 3) ½ van ⅙ deel van den ambochte, ambogtsgevolge, tiende, molen, visserijen, vogelrien, giften van kerken, boeten, forfeijten, en alle andere toebehoren hoe die genoemt mogen wesen in de voors. gorssen, landen en slyken in het land van Voorne, 4) ½ van 1/12 deel van de gorssen, slyken sub 1 genoemd, 5) 1/16 deel van alle de ambachtsheerlijkheid e.a. van Melissant, Noorderschorre en Wellestrijpe, gelegen in den lande van Voorne, te wetene van aldaer te mogen setten schout, schepenen, dykgrave, mit giften van kerken, costerien e.a geestelyke provenen desgelycx maelryen, visseryen, vogelryen, veeren, ommeloopen en tienden. Mitsgaders nog 1 gr Vls van elke gmete te jaerschote ende ook van elk vat bier dat men binnen den voors. landekens drinken en slyten zal 2 gr Vls erfelijk. Jasper van Treslong doet als haar man de eed voor jvr Catharine die met al het bovenstaande beleend wordt; 1558-05-26: doet Nicolaes van Santwyck, baljuw van den Briel en den lande van Voorne, voor jvr Katherina van Wyngaerden, weduwe van Jasper van Treslong, in leven baljuw van den Briel en den lande van Voorne, de eed (vgl 1536-05-26)
Warnaer v.d. Does, Barthout Jansz, Willem Pietersz Criep, Barthoud van Outena, leenmannen; 1558-05-26: Cornelis Barthout, Willem Criep Pietersz, Symon Pyl, Job Jansz, Cornelis Dirksz
1325~ |
R.A.H. no 32 fol 46/Reg EL 39 fol 15v
Haarlem Algemeen
verklaringen van verscheidene personen omtrent de beden door die van Alebrechtsberfghe, Tetrode, Zandvoirde, Scoten ende Heemstede. Jan van Rollandt zegt dat zij soms wel soms niet die bede gegeven hebben. Voirt van den gherechte van Scoten zo kent hi dat hem die baelju van Oeloud zire moeder erve int erfhuys te Scoten jeghens Claes van Rolland zinen stiefvader selve recht dede ende te rechte zat, ende van danen brocht hij t in den hof etc. Pieter van Rolland zegt dat hij niet weet dat die luden voirs eenige beden gegeven hebben. Voirt zegd hi van dien van Scoten dat zi niet voer en rechten dan van scade ende van scoude ende dat bi eenre boete van 2 schell. Eenzelfde verklaring van Willem Hugenzone van Zaenden. Voord zeyd Jan Ponsekiaenssone, dat hi van der bede niet en wiste dan dat die van Scoten bi oesten der grooter beke geven herfstbede ende bottinghegeld, ende die zelve lude dienden doe men t huys te Kijc over Dijc maecte, niet anders den Kenemaren. Ende omme dat die huijslude woonende twisken die beke ende Haerlem ghenen dienst en deden, zoe omboit se die Grave Florens voir hem tote Aelbrechtsberghe, omme te wetene bi wat redene dat si vri wouden wesen, dair zi ghienen antwoorde op en wisten dan Enghebrecht Persijn van Scoten ende Oude Symon van Zaenden zegheden of die Grave niet alzoe lief en hadde dat die lude haer land bouweden, alze dat zijt zelve bouwenden, ende wilde hi zi zouden die luden laten varen ende bouwen haer land selve, men lach die voir Montfvoirde, ende die grave woudeer immer van gedient wesen ende ghaf hem den coir weder zi dienen wilden metten huijsluden jof met welgeboren luden, daer coren si den dienst metten welgeboren luden. Ende Enghebrecht ende Symon wonnen eenen man op der bure cost ende setten te dienen voir thuys te Mondvoorde, ende doe ter wilen plagen Enghebrecht ende Symon te rechten van scouden ende van scaden op haer landzate op een boete van 4 denier ende niet hooger, alst nu ghecomen op 2 scellingen. Ende dese Jan woende met Enghebrecht wel seventien jaer
1325~ |
…... bron en rest ontbreekt
Haarlem Algemeen
dit kennet Jan van Roeland alze van der bede van dien van Aelbrechtsberge, Tetrode, Zandvoirde, Scoten ende Heemstede, alze dat zi zomwile bede ghegheven hebben ende zomwile verdreghen zien; voirt van den gherechte van Scoten zo kent hi dat hem die baeliu van Oeloud, zire moeder, erve in t erfhuys te Scoten jeghens Clase van Roeland, siren stiefvader, zelve recht dede ende terechte zat ende van danen brocht hi it in den hof ende dat die van Scoten gheen recht en hebben dan zi van haren landsaten van scoude ende van scade, die zi op malcanderen te segghen hadden op haren lande te rechten up ene boete van 2sc; maer wilde yemend recht hebben van den lanthere dat moeste die baeliu doen bi zinen bode ende die buren wysden dat si van 's lands heren weghen niet vorder sculdich en waren vonnesse t'ontfane dan te 2 sc toer. Voert zoe zeijd Pieter van Rolland dat hi niet en weet dat dese lude voirs. eneghe bede hebben ghegheven, maer van haren lande dat si buten copen in anderen jeghenheden daer en weet hi niet of weder si ghegheven hebben of [niet ?] en hebben; vort zeyd hi van dien van Scoten dat zi niet vorder en rechten dan van scade ende van scoude ende dat bi eerre boete van 2 sc; voirt zeyd Willem Hughen van Zaenden dat hi niet en weet weder zi bede gegeven hebben oft en hebben; voirt zeyd hi dat die van Scoten ghien recht en hebben dat [!] van scade jof scoude op eerre boete van 2 sc op hare landsaten. Voirt zeyd Jan Ponsekianenszone dat hi van der bede niet en wiste dan dat die van Scoten beoesten der Groter beke gheven herfstbede ende bottinghegeld ende diezelve luden dienden doe men t huys te Kyc ouver dyc maecte ... (?) anders dan Kenemaren, ende omme dat die huysluyde wonende twisken de beke ende Haerlem ghienen dienst en dede, zoe omboitse die grave Florens voir hem tote Aelbrechtsberge omme te wetene bi wat redene dat si vri wouden wesen, daer zi ghiene antwoirde op en wisten dan Enghebrecht Persyn van Scoten ende oude Symon van Zaenden zegheden of die grave niet alzoe lief en hadde dat die lude haer land bouweden alze dat zij 't zelve (rest ontbreekt, fiche ontbreekt met de bron)