Bedoelde u soms?
zetting | zettinge | zitten | zittend | zittingen

10 resultaten

Arkel, van | 1668-05, 1674-05

Van Berkum: Beschrijving van Schoonhoven p 328
Achternamenindex

wegens Schoonhoven zitting in Gecommiteerde Raden van het Zuiderkwartier: de heer Hugo van Arkel

1517-01-15 (1516) |

R.A.H. Coll Aanw 241 fol 205v-210v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

keizer Karel herstelt Willem van Dam onlancx secretaris van den Hove van Holland, doch uit deze functie (zonder reden, naar hij zegt) weer in zijn functie. Op 28 Jan. neemt hij weer zitting

1554-08-16 |

R.A.H. Coll Aanw 257 fol 597v, 611/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

Gerrit Hofland, baljuw van Bleyswijk, geeft den Hove te kennen dat hij binnen de jurisdictie van Bleyswyk geapprehendeert heeft een doodslager genaamd Cleyn Pierken, van Pynacker, maar in deze jurisdictie geen leenmannen en geen gevangenis heeft, zo vergunt het Hof hem voor ditmaal om met mannen en schepenen van Bleyswijk in Rotterdam zitting te houden en justitie te doen. Op 23 augustus d.a.v: daar enige mannen te Bleyswyk onwillig waren om op deze wijze justitie te doen, en ook schepenen niet bevoegd zijn om criminele justitie te doen. Het Hof vergunt hem nu voor deze reise zitting te houden te Bleyswyk, met welgeboren mannen

Slingeland, van | 1366-08-15

Van Mieris II p 194, 192, 195
Achternamenindex

o.a. Willem van Slinghelandt krijgt een vrije watergang van het land van Brederode tot het land van Liesveld toe; Willem van Slingeland, knape, heeft zitting in het nieuwe waterschap

1541-09-22 |

R.A.H. Coll Aanw 248 fol 282/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

Marie Wouter Moermansdochter, weduwe van Bouwen Oom heer van Papendrecht, heeft den Hove te kennen gegeven dat haar als usufructuare toebehoort de voors. heerlijcheijt van Papendrecht, in welcke heerlicheijt men naar ouder gewoonten gewoonlick is te dingen ende recht te houden, namelijk op Dinxdach. Soms valt deze Dinxdach op een heylig dag, zodat uitstel plaats vindt tot de volgende Dinxdag. Maar als ook dat een heylig dag is, duurt het drie weken voordat er zitting gehouden wordt. Het Hof vergunt nu alsdan op een maandag recht te doen en eventueel op woensdag

Egmond, van | 1303-01-09

Van Mieris II p 25, 26
Achternamenindex

Gerard van Raaphorst, ridder, Willem van Haerlem, Dirk van Wassenaer, Bartholomeus Uytterwyk en Jan van Rolland, mannen van de abdij van Egmond, doen uitspraak in het geschil van de abdij met Gheye Jansz over het land tussen Aremerswet en Winnemerswet. Bij de zitting was ook aanwezig Theodericus filius Walteri [van Egmond], militis; verder vermeld: schout Pelgrim zoon van Willem Schouten

Haerlem, van | 1303-01-09

Van Mieris II p 25, 26
Achternamenindex

Gerard van Raaphorst, ridder, Willem van Haerlem, Dirk van Wassenaer, Bartholomeus Uytterwyk en Jan van Rolland, mannen van de abdij van Egmond, doen uitspraak in het geschil van de abdij met Gheye Jansz over het land tussen Aremerswet en Winnemerswet. Bij de zitting was ook aanwezig Theodericus filius Walteri [van Egmond], militis; verder vermeld: schout Pelgrim zoon van Willem Schouten

1518-02-04 (1517) |

R.A.H. O.R.A. 241 fol 359/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

daar men gewoon is geweest de vierschaar van den lande van Putten te houden mit leenmannen, daar gemeenlic 12, 13 of 14 te comen plagen op costen van zijn Con. Maj. Om deze kosten te verminderen en geschillen te vermijden over personen die zeggende leenmannen te zijn en in de vierschaer zitting te willen nemen, en ook de mannen die ongeroepen verschijnen ten voordele van een van de procederende partijen, ordonneert het Hof dat de ruwaard, baljuw van den lande van Putten, voortaan zijn vierschaar zal mogen houden met 7 leenmannen: Pieter Eewoutsz, uyten Coorndyck, Ariaen Armensz, van Symonshaven, Cornelis Anthonisz, van Spickenisse, Cornelis Doensz, vuyt Poortegael, Cornelis Musz, uit Westenryck, Cornelis Musz, uit Pernis, Pieter Adriaensz, uit Portugael. Bij ziekte of uitlandigheid van een van genoemde personen zal de baljuw een ander mogen kiezen

Zaenden, van | 1470-10-02

Grote Raad Mechelen Geëxtendeerde Sententiën 1966 p 10
Achternamenindex

Aelbrecht en Jan van Egmond, Claes Gerritsz, Vranck van Zaenden e.a, leenmannen van de vierschaar van Beverwijk, en Claes Florisz, baljuw van Beverwijk gedaagd door Upken, Evert, Jan, Dirc Gerbrants en Redward Reynersz over vonnis van deze vierschaar te Beverwijk: beroep tegen het vonnis van het Hof van Holland, dat het beroep tegen vonnis van de vierschaar te Beverwijk ongegrond had verklaard; dit laatste was bestreden wegens het niet afdoen van een zaak in tweede zitting, beroep ongegrond verklaard

1535-1540 |

Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 691
Jaartallenindex

Bouwen Willemsz, Pieter Allaertsz, Aernt Willemsz en Floris Jansz, welgeboren mannen, mede namens de ander welgeboren mannen van Heemskerk (gevoegden), contra pachters en huisluiden van Heemskerk, schout en schepenen (gevoegden). Bouwen Willemsz weigerde zijn aandeel met verweerders in de gemene lasten te betalen; hij beriep zich daarbij op het feit dat hij een welgeboren man was. Zijn vader, Willem Kerstantsz, was een welgeboren man in Rynland en had zich later in Heemskerk gevestigd. Verweerders weigerden dit te accepteren en daagden Bouwen Willemsz voor het Hof van Holland. Op 1539-01-15 (1538) veroordeelde het Hof Bouwen om zijn goederen voorzover dat geen leengoederen waren, aan te brengen, opdat de verweerders hiernaar de aanslag konden berekenen; hij werd veroordeeld in de helft van de kosten, de andere helft werd gecompenseerd. Bouwen Willemsz ging in appel bij de Grote Raad, de anderen voegden zich bij hen. Hij beriep zich op het feit dat zijn vader zitting had in de Vierschaar van de baljuw van Rijnland, wat alleen aan de Welgeborenen was toegestaan. Verder stelde hij dat hij een ridderhofstede "Poelenburch" genaamd bewoonde. Wanneer de baljuw van Brederode [!?] wapenschouw hield, kreeg hij opdracht deze te verdedigen. Zijn vader noch hij warenooit (!) schepen van Heemskerk geweest, men kon welgeboren mannen niet verplichten dit ambt te vervullen. Hij legde een attestatie van baljuw en mannen van Rynland over dat zijn vader een welgeboren man was. Verweerders antwoordden dat de attestatie onvoldoende bewijs was, noodzakelijk was volgens hen een verklaring van 7 verwanten van zwaardzijde. Bovendien bedreef Bouwen landbouw en was een onwettig kind. Daarbij kwam nog dat zijn vader vroeger met hen een overeenkomst had gesloten, waarin hij zijn verplichtingen tegenover hen had afgekocht. verder was het welgeborenschap in Rijnland van andere aard dan in Kennemerland. Tenslotte zeiden ze dat al was hij een welgeboren man hij toch moest betalen. Welgeborenen werden collectief aangeslagen.