10 resultaten
1528-05-04 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Arkel, Putten, Strijen fol 16
Jaartallenindex
Karel beleent onse beminde neve Philips van Bourgoigne heer van Phalais en St Annaland, na dode van onse neve Philips van Cleve heere van Ravestam: 1) de ambachtsheerlijkheid, als visserij, maelrye, vogelrye, veeren, gifte van kercken, costeryen en beneficien en andere profijten der ambachtsheerlijkheid volgende en toebehoren van de uytgorsen ende aenwerpen [de rest ontbreekt !]
mr Jan van Duyvenvoorde, heer van Warmond, Joost Sasbout, Willem Pijn, onse Raet in Holland, Arent Sandelyn, griffier van onsen Rade, Vincent Dammas, auditeur v.d. rekenkamer, Barthoud van Assendelft, Jan de Jonge, Cornelis Barthout
1570-09-15 | Heemskerk
R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Kennemerland fol 65v
Jaartallenindex
koning Philips beleent Geryt die Grebber na dode van zijn vader Jan de Grebber, in zijn leven baljuw van die Beverwijk, met 10 oude garssen lants mitten aenwerpen, gelegen by den huyze van Heemskerck, tusschen den cingel van den huyze ende den ouden hoff, ende is geheten "Wyven venne", west: Joost van Zijl, oost: Willem Six, zuid: het huijs te Heemskerk, noord: Dirrick Gerritsz, te houden tot een onversterfelijk erfleen
mr Cornelis Oem, Pieter Herweijer, Pieter Gerritsz, leenmannen
1540-01-31 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 96, 120 (dezelfde akte)
Jaartallenindex
Jacques de Bourgoingen heer tot Brigdamme, Lovemdeghem, Zovendeghem, Fromant, souverain van Vlaanderen, oorkondt dat hem bij dode van zijn vader Carel aangekomen zijn sulcke percelen van der ambachtsheerlijkheyt als visscherie, maelerie, voghelry, veeren, giften van kercken, costerien en benefitien van den uytgorssen, aenwassen en aenwerpen, bedykt en onbedyct van den Galanthee (St Janspolder), Oelkensplaate (Sint Adolfslandt), Vloijhille en den Bommel in den lande en heerlijkheid van Putten, ende van die corentiende en smaltiende die zijn vader bezat. Zij dienaar Philips van den Eykenen wordt gecommitteerd om namens hem ⅓ deel van deze lenen te verheffen
1543-06-09 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 196
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat zijn neef heer Jacob van Bourgoignen heer van Phallaix, Brugdam, verklaarde dat hij die rechte leenvolger was van wijlen zijn oom jhr Philips van Bourgoigne, heer van Phallaix, onse neve, en derhalve belening verzocht met de ambachtsheerlijkheid volgende mitten uytgorssen, aenwassen en aenwerpen, en alle tienden. Welverstaande dat hij comparant niet en tendeert bij deze te prejudiceren jhr Johan van Lannoij heer van Soutelande, even verre hem competeert en toebehoort enich deel van de voors. ambachtsheerlijkheid en tienden. Karel beleent heer Jacob met de gevraagde lenen, genoemd St Adolphslant in onse heerlijkheid van Putten. Benevens alle tienden, coren- en smaltienden aldaar, leen van Voorne, onversterfelijk erfleen
leenmannen: Cornelis van Opinen, Cornelis Barthouts, Willem van den Criep, Jan van der Woort, Anthonne Lebucq, Nicolaes Barthouts
1542-06-20 |
R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Asperen, Altena etc fol 15
Jaartallenindex
volgens akte dd 1542-05-27 wordt Wouter van Outhuesden als oudste zoon beleend met: 1) de ambachtsheerlijkheid van Alblasserdam met de subburgen, aenwerpen, andrifte, swaandrifte, visserie, vogelrie, molen, tollen, veren, tienden, tynsen, excysen, aertgelt, hofstedegelt. Tot en goed erfleen; 2) 6 morgen lands in de ban van Uytwyck, belend west: de broeders van Eemsteyn, oost: Dirc Dircsz, schout van Uytwijk. Mit 4 morgen, zuid: die Pelstege, noord: Ryswijk bansloot, 3) een sate lands gelegen tot Giessen, met huijzinge, hofstede en erve, belend oost: Wouter Lonckm.. [afgekort ?] erve, west: het leen van Ghysbrecht van den Zande, dat men hield van Vastaert van Ghiesen, noord: de Alm, zuid: de oude hofstede van Ghijsen, daer t huys op placht te staen. Tot een erfleen. Zijn oom en voogd Godschalk van Oudheusden doet de leeneed voor de minderjarige Wouter (vgl 1542-05-27)
leenmannen: Cornelis Berthault, Willem van der Criep, mr Jan Pluymeon, Anthonne Lebucq
1528-05-04 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Arkel, Putten, Strijen fol 17v
Jaartallenindex
Karel beleent onse lieve en getrouwe neve Raet en Camerling heer Carele van Bourgoinge, heer van Brigdamme, Loverghem, Somerghem, als hem aangekomen bij dode van onse neve heer Philips van Cleve, heer van Ravesteyn, met twee percelen van leen: 1) die ambachtsheerlijkheid, als visscherijen, maelrye, vogelrye, veeren, gifte van kerken, cloosters, beneficien ende alle andere profyten der ambachtsheerlijkheid, volgende ende toebehoren van de uytgorssen, aenwerpen, aenwassen, bedyct en onbedyct van den Galenthee, Oelkinsplate, Vloyhille ende den Bommel. Alle gelegen in onsen lande van Putten; 2) alle die coorentiende en smaltiende aldaar reeds gevallen en verschenen, en die noch verschijnen zullen, te houden als leen van Putten; 3) alle die coorenthiende en smalthienden [dubbel of ontbreekt hier een stuk ?]. Tot een onversterfelijk erfleen. Jan de Burchgrave, rentmeester van St Adulfsland doet hulde als gemachtigde van heer Carel
mr Jan van Duyvenvoorde, heer van Warmond, Joost Sasbout, Willem Pijn, onse Raet in Holland, Aernt Sandelyn, griffier van onsen Rade, Vincent Dammas, auditeur v.d. rekenkamer, Barthoud van Assendelft, Jan de Jonge, Cornelis Barthouts
1509-01-14 (1508) |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 27v
Jaartallenindex
Karel beleent onsen lieven geminden neve Phillips van Cleve en van der Marcke, heere van Ravesteijn na dode van onser beminder nichte vrouwe Anne van Bourgongen, in haar leven vrouwe van Ravestein, getrouwt hebbende den vader van de voors. here van Ravesteyn, met: 1) die ambachtsheerlycheyt als visscherye, maelrye, vogelrye, veeren, gifte van kercke, costerije, benefitien ende aller anderen profyten der ambachtsheerlijkheid volgende, ende toebehorende van de uytgorssen, aenwassen ende aenwerpen van den Galenthee, Oelkensplate, Vloijhille, ende den Bommel, met allen heuren toebehoren, tegenwoordich ende toecomende van t gunt datter althans bedykt is, ende ghenoemt is St Adolphslant, of naemaels daeraff bedyckt sal worden. Al gelegen in heerlycheid van Putten; 2) alle die coorntienden ende smaltienden die althans gevallen en verschynen sullen en noch aldaer vallen en verschynen sullen. Leen van Putten, tot een onversterfelijk erfleen. De eed wordt gedaan door [Gillis van der Nadt] daartoe gemachtigd
present: Floris van Wingaerden, Dirck van Boneem, Crispyn Jansz, Reynier Willemsz
1494-08-11 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Arkel, Putten fol 29
Jaartallenindex
Max. en Philips oorkonden dat zij uyt kracht van bezegelde brieven van gifte en erfpachte van onse Coninck en van wijlen vrouwe Marye van Bourgondie, onse lieve gesellinne, en moeder van ons eertshertoge zal. memorie, en om redenen vermeld in onsen brieve gegeven in den Hage 1481-09-17, beleend hebben onse welgeminde nichte vrouwe Anna van Bourgongen, vrouwe van Ravesteyn en Duveland, met: 1) die ambachtsheerlijkheid, als visserij, maelrye, vogelrye, veeren, giften van kercken, kosterien en benefitien, ende alle andere profyten van de ambachtsheerlijkheid volgende ende toebehorende van die uytgorssen, aenwerpen, aenwassen van der Galenthee, Oolkinsplate, Vloijhille ende den Bommel met allen toebehoren jegenwoordich ende toecomende van t geen datter althans af bedyckt is en genoemt is Sint Adolphslandt, of namaels bedyckt zal worden en gelegen is in onse heerlijkheid van Putten. Tot een onversterfelijk erfleen; 2) alle die coorn tienden en smalthienden die aldaer althans gevallen en verschynen zijn en noch aldaer vallen en verschynen zullen. Tot een onversterfelijk erfleen. Heere Floris van Borssele here van Cortkene, ridder, doet als gecoren voogd de eed
present: Tielman Oom van Wingaerden, Jacob van Wingaerden, Floris van Wingaerden, onse griffier van Holland
1544-01-31 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 205v-208
Jaartallenindex
request van jhr Johan Oudaert, heer tot Ricostele, Harlebeecke, inhoudende dat wijlen zijn groote vader Jan Oudaert op 1481-11-08 vercregen heeft van vrouw Anna van Bourgoinge ⅙ deel in seeckere uytgorsen, aenwassen, aenwerpen, gelegen in den lande van Putten in Zeeland, genaamt "de Galenthee" en Oelkensplate etc, mitten gorssen van den Bommel totten Grysoert toe, voor erfchyns te betalen aan de rentmeester van de heer van Putten. De vrouwe van Ravesteyn had ze verkregen van de hertog van Bourgondië, (brief 1477-02-17) onder voorwaarde dat indien de landen bedyckt zouden worden tot corenlanden, deze corenthienden tot een onversterfelijk erfleen gehouden zouden worden, behalve dat men den hertog van elk gemet thienden 10 gr Vls zou betalen. Zijn grootvader heeft enige parten van zijn ⅙ deel aan andere personen overgegeven, en na zijn dood is zijn part van zijn ⅙ deel gekomen op zijn enige zoon Janne, vader van de suppliant, terwijl diens moeder er lijftocht aan hield, voor meer dan 40 jaren. Intussen waren die uytgorsen bedijkt, in een polder genaamt die Tille, bedijkt 1504. Een andere polder geheten die Galenthee, uitgegeven 1521, en de Molenpolder 1526, de Noortpolder bedyckt in 1525, dus lang na de dood van de grootevader en van de vader van de suppliant. Nu zijn moeder gestorven is, ontdekte de suppliant dat de tienden van de bedijkte uitgorsen leengoederen zijn, en hij begeert belening met het ⅙ deel. Advies van stadhouder en leenmannen en van de rekenkamer dat hij beleend mag worden, wat de keizer doet
leenmannen: heer Gerrit van Poelgeest, heer van Hoogmade, ridder, Raad van het leenhof, Cornelis Barthouts, Nicolaes Barthouts
1544-02-08 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 213v-216, 216v
Jaartallenindex
request van Cornelis de Cock van Opynen en zijn vrouw waarin hij te kennen geeft dat in 1476 wijlen vrouwe Anna van Ravesteyn de uytgorssen, aenwassen en aenwerpen in den lande van Putten, genoemd die Galenthee, Oelkinsplate, den Bommel tot Grysoord verkreeg voor een zekere erfpacht. Zij gaf aan heer Pieter Lanchals ⅙ deel, met de last van erfpacht. Lanchals splitste dit in 2 delen, één deel gekocht door wijlen Gilies van den Nadt, de groote vader van des suppliants huisvrouwen, en de andere helft op Cornelia Adriaens van Cleyborchsdochter, weduwe van Vastaert Willemsz. Deze heeft onlangs zijn deel aan suppliant verkocht, waarna deze ontdekte dat in de brieven van uitgifte bepaald was, dat als die uytgorsen tot corenlanden bedyct zouden worden, de corentienden tot een onversterfelijk erfleen van de grafelijkheid gehouden zouden worden, als leen van Putten en voor 10 groten per jaar van elk gemet tienden. Intussen waren die uytgorsen bedijkt, in een polder genaamt die Tille, bedijkt 1504. Een andere polder geheten die Galenthee, uitgegeven 1521, en de Molenpolder 1526, de Noortpolder bedyckt in 1525, terwijl niemand ermee beleend werd, en de erfpacht wel betaald werd. De heer van Ravesteyn, de heer van Phallaix en nu de heren van Lannoy en Brigdamme waren met de gehele corentiende beleend geweest. Ook Cornelia van Cleyburch vroeg geen belening. Nu verzoekt hij belening met 1/12 deel bij transport van jvr Cornelia, en 1/12 deel van zijn huisvrouw, waarvoor hij toestemming krijgt. Op 1544-02-11 wordt Cornelis de Cock van Opynen met deze twee 1/12 delen beleend, als leen van Putten, tot een onversterfelijk erfleen, met de erfpacht