14 resultaten
1499-03-19 |
R.A.H. Coll Aanw 111 Caput Z.H. fol 73
Jaartallenindex
Philips oorkondt dat Jan Kievit Jansz hem opdroeg tbv Pieter Huygenz ½ van die hofstede van Woude, met 2 weer lants, bedykt en onbedykt, groot wesende 20 morgen lants, daerof die 10 morgen bedykt zijn, gelegen tussen den Riederwertende Slickers Weer. En dat hij Pieter Huygenz hiermede vervolgens beleend heeft tot een recht erfleen
present: Gerrit van Hoogtwoude, Tielman van Dullekum, Dirck van Boneem, Crispyn Jansz
1514-03-07 (1513) |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Putten etc p 49v
Jaartallenindex
Max. en Karel oorkonden dat Jacob van Sonnevelt Jansz hem opdroeg tbv mr Vincent Cornelisz, meester van der reeckeninge in den Hage, eenen drogen dyk in onsen lande van Putten in den polren van Geervliet ende den polre van Biervliet, mit hoenre hoeck, ende binnen bedykt is [!]. Vervolgens wordt mr Vincent Cornelisz hiermede beleend. Leen van Putten tot een onversterfelijk erfleen
Cornelis Sael, Pieter Plumion, Jan van Bueren, leenmannen van Holland
1494-06-04 |
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Z.H. fol 26
Jaartallenindex
Max. en Philips oorkonden dat jvr Baerte Tacx met Hughe Ghijsbrechtsz als haar gecoren voogd in deze zake tbv Jan Kievit Jansz [er staat: Kiemt] die helft van der hofstede van Woude met 2 weer land, bedykt en onbedykt, groot wesende tesamen 20 morgen land, daeraff die 10 morgen bedyckt zijn, gelegen tussen Slyckerveer en Riederwaert, en dat hij Jan hiermede vervolgens beleend heeft tot een recht erfleen
present: Philips Saeij, Pieter van der Goes, Jacob Clamp, Dirck van Boneem
1524-06-23 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 125
Jaartallenindex
Karel beleent Thielman Oom Servaesz na dode van zijn vader mr Servaes Adriaensz met: 1) ½ van de ambachtsheerlickheden met alle toebehoren en gevolgen, van Roxnisse, te weten: a) te setten schout, schepenen, dyckgrave, heemrade, b) de gifte van der kerken, costerie, beneficien en andere geestelijke provenen, c) visserij, vogelrij, veren, d) alle andere profyten in onsen voors. lande, bedykt ende onbedyckt in onsen lande van Voorne; 2) ½ van alle coren- en smaltienden in het voors. landekin van Rouxnisse. Leen van Voorne, onversterfelijk erfleen. Behoudens de heerlijkheid Voorne een erfpacht van 378£ van 40 gr per jaar eeuwigdurende, op geheel Rouxnisse ende den Ruygen hille daarin begrepen. Ende daertoe een erfpacht van 10 groten van elk gemet tienden van den voors. lande, dat althans bedykt is of hiernamaals zal worden. En dit alles naar inhoud van de eerste brieven daarmede t voors. landekin eert uytgegeven is uytten zoute int versche te bedyken tot een corenlande (gegeven te Brugge den 19e van Sporkele 1481). Daar Tielman Oem Servaesz uitlandich is, doet Joost Cornelisz van Cleyenburch als zijn voogd de eed
leenmannen: Floris van Assendelft, castellein v.d. Goude, mr Aelbert van Loo, onse Raad ordinaris, Cornelis Barthouts, Bamgart Saij
1540-01-31 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 96, 120 (dezelfde akte)
Jaartallenindex
Jacques de Bourgoingen heer tot Brigdamme, Lovemdeghem, Zovendeghem, Fromant, souverain van Vlaanderen, oorkondt dat hem bij dode van zijn vader Carel aangekomen zijn sulcke percelen van der ambachtsheerlijkheyt als visscherie, maelerie, voghelry, veeren, giften van kercken, costerien en benefitien van den uytgorssen, aenwassen en aenwerpen, bedykt en onbedyct van den Galanthee (St Janspolder), Oelkensplaate (Sint Adolfslandt), Vloijhille en den Bommel in den lande en heerlijkheid van Putten, ende van die corentiende en smaltiende die zijn vader bezat. Zij dienaar Philips van den Eykenen wordt gecommitteerd om namens hem ⅓ deel van deze lenen te verheffen
1516-01-16 (1515) |
R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 75
Jaartallenindex
Karel etc beleent heer Lodewyck van Praet en van Moerkerken, ridder, na dode van zijn moeder, met: 1) de ambachtsheerlijkheid van West-Barendrecht met den schout ambacht, met den naecoop, met dykgraefschap etc, buitendyks en binnendijks, streckende tot den diep toe, uitgenomen visserij, vogelry, scalen, venen, uitgorsen liggende buitensdijks in denselven ambachten. Ende ook uitgenomen alle corenthienden en smaltienden van denselven ambachte, die hier naemaels buitensdyks comen en vallen zullen, als die nu binnensdyck leggende sijn. Te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) de smalthienden van West Barendrecht, die nu bedykt is of namaels bedyckt zal worden. Tot een onversterfelijk erfleen
Tielman van Dullekem, onse Raadt en mr onser rekeninge, Jacob de Jonge here tot Baertwyck, Cornelis Barthout
1520-03-29 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 31v
Jaartallenindex
Karel beleent Willem Joestenzoen Soeten met: 1) ⅛ deel van de ambachtsheerlijkheid als maellerije, visscherije, veeren, giften van kercken, costerien, benefitien ende alle andere profyten der ambachtsheerlijkheid volgende ende toebehorende, bedyckt en onbedyct van t Zomerlant ende Ramshille, gelegen in onsen lande van Voorne, 2) ⅛ deel van alle de corenthienden ende smaeltienden die in t Zomerlant en Ramhille verschynen zullen, die den voors. Willem Joestenz aangekomen zijn bij dode van zijn broeder Adriaen Joestenz. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, leen van Voorne, behoudens ons de erfpacht van 300, een pont van 40 gr Vls. Ende daertoe de erfpacht van 10 groten Vls op elck gemet thienden van datter altehants bedyckt is of bedykt zal worden. Willem Joestenz heeft zelf de eed gedaan
leenmannen: Vincent Dammasz, clerc ord. in de camer v.d. reeckening, Simon van der Goude
1509-01-14 (1508) |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 27v
Jaartallenindex
Karel beleent onsen lieven geminden neve Phillips van Cleve en van der Marcke, heere van Ravesteijn na dode van onser beminder nichte vrouwe Anne van Bourgongen, in haar leven vrouwe van Ravestein, getrouwt hebbende den vader van de voors. here van Ravesteyn, met: 1) die ambachtsheerlycheyt als visscherye, maelrye, vogelrye, veeren, gifte van kercke, costerije, benefitien ende aller anderen profyten der ambachtsheerlijkheid volgende, ende toebehorende van de uytgorssen, aenwassen ende aenwerpen van den Galenthee, Oelkensplate, Vloijhille, ende den Bommel, met allen heuren toebehoren, tegenwoordich ende toecomende van t gunt datter althans bedykt is, ende ghenoemt is St Adolphslant, of naemaels daeraff bedyckt sal worden. Al gelegen in heerlycheid van Putten; 2) alle die coorntienden ende smaltienden die althans gevallen en verschynen sullen en noch aldaer vallen en verschynen sullen. Leen van Putten, tot een onversterfelijk erfleen. De eed wordt gedaan door [Gillis van der Nadt] daartoe gemachtigd
present: Floris van Wingaerden, Dirck van Boneem, Crispyn Jansz, Reynier Willemsz
1541-07-12 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 141v
Jaartallenindex
jhr Philips van Bourgoingnen, heer van Phallaix, St Annelant, Oelkensplate etc. verklaart dat hij te anderen tijden heer Franchoise de Vaille, in zijn leven ridder en amptman van de stad Antwerpen, en zijn erven vercoft en gehypothequeerd heeft op te heerlijkheid en land genaamd St Annalant, in het graafschap van Zeeland, een losrente van 375 gouden Kar gld; om deze rente beter te zekeren heeft de heer van Fallaix deze rente verlyt Coenraidt de Vaille, wettige zone van de voorn. heer Francois de Vaille, op zijn heerlijkheden, lenen en landen die hij nu heeft of crygen mach, van de uitgorssen, aenwassen en anwerpen van den Galanthee, Oelkensplate, Vloijhil en den Bommel c.a. van datgene dat althans bedykt is, genoemt St Adolphslant of namaels bedyckt zal worden, met visserij, vogelrie, maelrie, veeren, giften van kerk, costerie, beneficien, coren- en smaltiende van het voors. ambacht, zoals hem aangekomen bij dode van de heer van Ravesteyn. Vervolgens wordt Coenraedt de Vaille met de genoemde rente beleend, als leen van Putten (vgl 1529-07-28)
leenmannen: Cornelis Barthouts Jansz, Willem v.d. Criep
1500-08-30 |
R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 68v
Jaartallenindex
hertog Philips beleent Heern Jacob van der Elshackere, abt van St Michielsklooster te Antwerpen, tbv het voornoemde clooster, met de navolgende lenen van Putten: 1) ¼ deel van de heerlijkheid van der Middelharnisse in hoge-, middel en lage gerechten niet uytgesondert met ¼ deel van allen haren, rechten, prerogatieven, tienden, erfchynsen, maelrije, visscherije, vogelrije, veeren en allen toebehoren. Mitsgaders ¼ deel van 't vierde gemet Vroonlant, dat in t uytgeven van 't bedycken van den voors. Middelharnissche vrij gehouden is, tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een nobel van 48 gr Vls; 2) ¼ deel van t ¼ deel van de voors. geheelre heerlijkheid van den Middelharnissche, in hoge- middel en lage gerechten als voren; 3) ½ van ¼ deel van Middelharnissche no 2 en 3, te houden tot een onversterfelijk erfleen, zoals vroeger gehouden door Willem Pieter Mannenz c.s; 4) ½ van ⅙, makende 1/12e deel van den alinger heerlijkheid, ambachten, tienden des lands van Vosmaer [er staat Wassenaer], en die erven en vroenen die nu ter tijd bedykt zijn. Tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een paar witte handschoen. Als de wederhelft van dit 12e deel er meer bijkomt, zal het ⅙ deel als ongesplit leen gehouden worden. De abt stelt tot een leenman Lodewyk van den Werve, die vervolgens q.q. beleend wordt
present: heer Cornelis Cruesing, ridder, Claas Corf, Tielman van Dullecum, Dirk van Boneem, cleene Jan Bruyn, Crispyn Jansz