8 resultaten
Egmond, van | 1355-10-25
A.R.A. Leenkamer 32 Copie fol 119/Reg EL 25 fol 77
Achternamenindex
hertog Willem oorkondt dat hij "mit desen brieve heeren Gheride van Egmond onsen bailju [van Rijnland] en van den lande van Woerden, te quiten van alsoedanige cost als hij uytleggen sal of doen uytleggen om onse stede van Oudewater en onse huus te Nesse te bewaren, alsoe verre als hij t ons wittelic betogen mach of doen betogen, en dien willen wi dat hi ons rekene in sijner eerster reeckeninge die hi ons doen sal"
1468-03-17 |
R.A.H. Coll Aanw 238 fol 423v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
compareerde voor den Hove Jan van Noirtich, Clais Aelbrechtsz, Pieter Gerytsz, Jan Lourensz, alzo wel voor hemselven, als vervangende here Lodewyc van Treslonge, ridder, Jan Vuyttenhage, Willem Gerytsz, Vrederic Clais Bruynsz, Joost Ysbrantsz, Dirc Fyenz, Adriaen van den Voirde, seggende ende proponerende alzo zij bij Jacob Jansz voir den voirs Hove in cas van reformatie betogen zijn, ende die andere mannen die mit himluyden t vonnisse eendrachtelicken gewijst hebben nyet mede gedachvaert en syn alse Aelbrecht van Egmonde, Jan van Egmonde en Floris Diert, noch oic pertye inthimee, dat zij dairomme nyet sculdich en waren te andwoirden, eysschende dairomme oirloff van den Hove en hair costen, gemarct dat zy t onrecht alhier betogen zijn. Het Hof beslist dat als nog ook de nadere drie mannen en de partij inthime gedagvaard zullen worden
1355-05-12 |
A.R.A. Copie Leenkamer no 32 fol 103v/Reg E.L. 23 fol 67v
Jaartallenindex
hertog Willem belooft onsen goeden luden van onser stede van Schiedam, dat wise ontheffen sullen van alrehande borchtochte, die sij voir ons gelooft hebben, ende dat wij se quyten sullen van alsulken gelde als sij voir ons betaelt hebben en sij witteliken betogen mogen. Op 13 mei d.a.v. geeft de hertog aan die van Rotterdam eenzelfde handveste als die van Sciedam, van woerde tot woerde, sonder dat punt van der veste
ad relationem dominorum de Egmonde, baronis, Johannis de Drongelen, militis, Henrici Popponis, presbiteri, signavit dominus de Ysselsteyn, Jo. de Buren
Muylwijk, van | 1494-03-27 - 1495-03-27
Rek Drossaard Land van Arkel no 3828 fol 3v, 7
Achternamenindex
ontvangst van boeten en breuken: van Aernt van Hil van dat hij Herman van Muylwyck angeseijt ende betogen hadde dat hij hem zijn vrede genomen hadde, dairvan hij bij tussenspreken van Adriaen Smit ende Willem Gerytsz geda[d]inct heeft om 11£; ontvangen van nakoop: van Jan van Muylwijck van een hofstad op Blockland, 13 sc
1494-1495 | Beverwijk
Rek Rentmeester Kennemerland fol 21v
Jaartallenindex
(vervolg) wegens het Kaas en Broodoproer zou ook de Wyckdeelthienden toebehorende Aelbrecht van Hoogendorp en Joost van der Houve, wonende te Haerlem (en door Aelbrecht voor de oogst van '92 verpacht an Pieter Gherytsz in de Wyck om 38 gouden guldens en 10 sack rogge) aan de grafelijkheid gekomen zijn. Proces hierover voor het Hof van Holland ook door heer Cornelis Cruesinck die een deel van deze tienden gekocht had van zekere Outger in de Beverwijk. Zij betogen, Aelbrecht en Joost, dat zij niet binnen Haarlem waren ten tijde van het oproer en ook geen deel uitmaakten van de regering aldaar. Heer Cornelis betoogde dat ook Outger geen deel had aan het oproer doch in een clooster in Beverwyk gevlucht was. Het Hof handhaaft hen bij provisie in het bezit van deze tienden. Albrecht en Joost hadden een deel van deze tienden oudtyds verkregen bij verpanding uit de domeinen. Joost ook nog een deel door koop van Outger voirs
1468-03-19 |
R.A.H. Coll Aanw 238 fol 442/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
Jacob Willem Bartholomeusz, poorter van Zierikzee, zou zonder te stoppen de tol van Geervliet voorbij gevaren zijn. De tolnaer Huge van Zwieten meent dat hij daarmee zijn schip en lading verbeurd heeft. Jan Claes Rebeelsz en Cornelis Gillisz betogen dat dit nimmer de bedoeling van Jacob geweest was en dat hij ook geen lading inhad waarvoor tol verschuldigd was. Bovendien stellen zij dat Zierikzee tolvrij was en dus ook het geeiste speldegeld niet schuldig was. Zij stellen ook "dat die privilegien van de voors. stede van Zierikzee van tolvrij te varen veel ouder syn dan die uijtghifte der heerlicheit van den lande van Putten". De tolnaer stelt dat elk voorbijvarend schip speldegeld moet betalen en stellen ook "dat al is dat saecke dat die steden van Holland en Zeeland tolvrij zijn van mijn genad. here als grave van Holland en Zeeland, nochtans moeten zij den here van Wassenaer zynen tol betalen ter Goudersluys, ende mijn voirs. genad. here als here van Putten". Bovendien is de heer van Putten sinds onheugelijke tyden in het bezit van het recht op speldegeld geweest
1355-04-30 |
A.R.A. Copie Leenkamer no 39 fol 100/Reg E.L. 23 fol 65v
Jaartallenindex
schout, schepenen en raedsmannen der stede van Delft oorkonden dat wi quit geschulden hebben bi rade en goetduncken onsen goeden luden van onser stede gemeenlyck, alle brieve ende hantvesten die wi hadden of gehad hebben, bezegeld met onse L.Vr der gravinne van Henegouwen en hertoge Willems, haar zoons, ons liefs heren zegelen tot deser tyd, roerende der gemeenre stede voors. ons nimmermeer dairmede te hulp en in gheenre manieren ende schelden alle beloften ende verbande quite, die onse heer gegeven heeft, sonder dat onse onse lieve heer geloeft en gesworen heeft te houden ende te doen al dat een goet heer sinen luden sculdich is te doene, soe waer die stede van Delf borge is, voor onsen lieven heer ofte voir sinen voirvaders sel onse lieve heer voors. of sine nacomelingen die stede quiten na dien dattet die stede betogen mag, ende geloven ons nimmermeer te verbinden met yemande buten ons liefs heren wille ende goetduncken of synre nacomelingen, ende geloven geen landpoorters buten onser stede vrihede te houden, sy en sullen wonnen met haren woenste binnen der stede vrihede, behoudelic onser stede alle hare brieve en hantvesten die wi hebben van den grave die te Vryesen bleef, ende van sine vorvorderrs. Ende omme dat wi alle dese voirs punten vaste en stade houden sullen, voor ons ende onse nacomelingen, soe hebben wy desen brief open bezegeld mid onser stede zegel
1355-05-06 |
A.R.A. Copie Leenkamer no 39 fol 100v/Reg E.L. 23 fol 66
Jaartallenindex
hertog Willem oorkondt: dat hij onse getrouwe poorteren van Leyden alsulcke gratie gedaan hebben: 1) indien een poorter zijn lijf verbeurt, dan verbeurt hij ½ van zijn eigen goed, de andere ½ blijft aan zijn kinderen of rechte erfgenamen, 2) indien die stede enige handvesten hadden die verout of verduestert waren, of bi ongevalle verloren worden, dat sij betogen mochten mit nutschriften bezegeld mid wittachtigen luden, etc, dat souden wi vernuwen buten horen coste, 3) voert soe hebben wi gegeven onsen lieven porteren alsoedanige vrihede als sij nu ter tyt begraven en bevest hebben met haren porteren, behouden dat sij een yegelick voldoen sullen die goet of recht in hebben en hair consente dair of gecrigen, en ghene vrihede en sullen sij hebben buten den utersten cant van hare graften, 3) voort so nemen wij op ons te ontheffen ende sullen ontheffen onsen goede luden van Leyden alsulke dootslage, rove, brande, scattinge, rechtenisse van live, vanghenisse, brekinge van husen ende van vesten dat in desen oirloge om des oirloges wille geschiet is, en dat geweest heeft tussen onse vrouwe en moeder ende horen hulperen en onsen hulperen sonder ons of yemand enige verbetering dair of te doen, 4) hij belooft te handhaven alle recht dat de stad verkregen heeft van grave Willem, onse lieve oom, die toten Vriesen bleef