3 resultaten
Butoir | 1488-10-27
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl II dossier 129
Achternamenindex
Gillis Butoir had van de hertog de heerlijkheid Kreeke gekregen, die vrijgesteld was van alle heffingen; dit wordt betwist door dijkgraven beoosten-Ierseke, die in 1454 o.a. de molens in de heerlijkheid lieten berijden. Na zijn dood wordt het proces door zijn erfgenamen voortgezet; 1508-10-13: geschil over de vrijlating van de broers Gillis en Philips Butoir, die gegijzeld waren voor een schuld van 1687 Kar gld
1519~ |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers
Jaartallenindex
Johan de Silly Jr, heer van Scoudee, Raadsheer en kamerheer, contra Gest Butoir, wonende Mechelen, Arent Vincke x Agnes Butoir (dochter van Gillis Butoir), Jehan Butoir en andere familieleden Butoir, Jehan de le Gracht x Maria Butoir, Hendrick Hendriksz, Jehan Barradot c.s. Eiser wilde ± 1519 tegen verweerders een proces opnemen dat zijns inziens interrupt was geraakt. Oorspr. was tussen Jehan Silly Sr en Gillis Butoir een proces gevoerd over een grote som geld die Gillis aan de oude Jehan schuldig was. Bij sententie v.d. Grote Raad dd 1491-02-25 (799.25) was Gillis veroordeeld. Het vonnis werd geexecuteerd op de heerlijkheid Merksem en veengronden onder Wuustwezel en Westdoorn (vgl sententie 1494-12-19 nr 802.74). De executoriale verkoop was nog niet geheel voltooid toen Gillis opponeerde. Bij vonnis van de Grote Raad dd 1498-07-27 (nr 803.99) werden gedeelten van genoemde goederen tussen partijen gedeeld. Tegen de eis van Silly Jr voerden ver weerders aan dat de vorige processen tussen andere partijen waren gevoerd en dat bovendien de zaak definitief beeindigd was (zie ook E.A. Dossier 52). Bijgevoegd onder f: copie van het dictum van de Raad van Brabant dd 1520-04-21, in het geschil tussen Adriaen Meeusz en Jan de Glimes heer van Bergen op Zoom, waarbij eiser uitstel ontvangt om te antwoorden op de conclusie van verweerder. Adriaen Meeusz was gehuwd met Katherine Butoir en als zodanig verweerder in het proces van Silly Jr; voor de Raad van Brabant eiste hij vermoedelijk van Jan de Glimes de heerlijkheden Merksem, Schoten en 's-Gravenwezel. Jan de Glimes stelde dat deze heerlijkheden hem bij sententie van de Grote Raad dd 1494-12-19 waren toegewezen (idem 1521-06-07 nr 821.3 en 1530-04-01 nr 829.102)
1508-10-13 |
Grote Raad Mechelen E.A. Dossiers dl I dossier 243, en dossier 243/I
Jaartallenindex
Adriaen van Reymerzwale heer van Loodyke contra Pasquier Callonne, deurwaarder, en Jehan de Silly. Tussen Jehan de Silly Jr en Adriaen van Reymerzwale met diens zwagers Anthoine de Luu [Leu] en Adriaen heer van Liedekerke, als erfgenamen van Claes van Reymerzwale was een geschil gerezen over de vrijlating van de gebroeders Gillis en Phelippe Butoir door Claes van Reymerzwale. De Butoir's waren gegyzeld i.v.m. een schuld van 1687 R gld. Adriaen van Reymerzwale werd bij sententie dd 1508-10-13 (508.23) door de Grote Raad veroordeeld hen weer in arrest te stellen of ⅓ van de omstreden som te betalen. Toen Jean de Silly wilde executeren opponeerde eiser; er was reeds aan hem betaald en sinds 1493 trok Silly zoveel uit de hem toegewezen landen van Butoir dat hij niets meer te vorderen had. Eiser stelde tevens dat de Grote Raad de sententie van 1508-10-13 niet had mogen vellen, daar er nog geen sententie was in het proces trussen Gillis Butoir en Silly in zake het feit of de 1687 al dan niet betaald waren (vonnis 1511-12-24). Eiser verwees ook nog naar een sententie van de Grote Raad dd 1498-07-27 (803.99); 1506-01-22 (1505): vonnis van het Hof van Holland in zake de eis van Pieter Block [er staat: Bloch] in zijn proces tegen Adriaen van Reymerswale, Anthonine de Luu en de vrouwe van Liedekerke. Hij vordert namens zijn vrouw haar deel in de nalatenschap van Adriaen van Reymerswale. De Grote Raad van Mechelen bevestigt dit vonnis