Bedoelde u soms?
clinghe | clinghen | clotingen | coningen | cralingen

12 resultaten

Clingen | 1336-08-12/14

Nibbelink no 24
Achternamenindex

graaf Willem geeft de bediening van de parochiekerk te Rysoord die Gerard Alewynsz in Zwijndrecht had doen bouwen, op diens voordracht aan Pieter Clingen, priester

Clingen, van der | 1468-03-10

Coll Aanw 238 fol 357/Memorien Hof van Holland
Achternamenindex

schepen van Middelburch: Jacob van der Clingen

Clingen, van den | 1282-11<

De Fremery no 228; Bijdr Hist Gen 1901 bl 212
Achternamenindex

lenen ten tijde van Floris V: 142) Didderic van den Clinghen 5 morgen te Monster in Sclebux [De Clinghe was het zuidelijk deel van Zuetwyc]

Clingen, van der | 1346-06

Bijdr Hist Gen jg 1901 p274/Reg EL 5 fol 102r
Achternamenindex

lenen in Rijnland: - Willem van der Clinghen het tweedeel van 5 morgen, belend de steeg van Polanen aan de westzijde

1472-04-26 |

Inv Arch H. Geest te 's Hage dl I Inv 814, dl II regest 457
Jaartallenindex

schepenen in den Hage oorkonden dat Jan Jansz van Clingen erkende schuldig te zijn aan Adriaen Coppertsz, Willem Coppertsz en Yde Coppertsdochter tesamen, een rente van 4 £ Holl sjaars op: 1) zijn woning en landen met huis, schuren, bergen en geboomte waarin hij nu woont, groot 54 morgen, gelegen in het Westambacht, west: Lambrecht Heijnricsz en Boudin Claisz, noord: Lambrecht Heijnricsz en Jacob Jan die bodenz, oost en zuid: Lambrecht Heijnricsz, Jan Aemsz en Jan Jacobsz van Clingen; 2) op ½ van 14 hont land in het Westambacht in Haetscamp, gemeen met Haestgen Martyn Ysbrantsz weduwe, belend zuid: Matheeus Jacobsz en Touwe Pietersz, west: Balou Geryt Claisz met haar kinderen, noord: de Heilige Geest, oost: de nyeuwe sloot; 3) op 14 hont land in Haetscamp belend zuid: Mattheeus Jacobsz voorn. met de priesters van de memorie, de pastoor en de H. Geest in den Hage, west: Jan Jacobsz en Aems kinderen tesamen, noord: Jacob Willemsz, oost: de nieuwe watering; 4) op ½ morgen in Aetscamp in een camp van 3 morgen gemeen als onder 3, belend zuid: Boudyn Claisz voors. en Aernt Willemsz, noord: Matheeus Jacobsz voors, west: de H. Geest, oost: de banwatering; 5) op 16 hont land in die Zegbroeck bij Jan Lambrechtsz laen, zuid en west: Jan Jan Lambrechtsz, noord: de banwatering, oost: Willem Adriaensz. Jan Jansz van Clingen heeft al deze percelen van genoemden in erfhuur tegen de voors. rente. Het geheel is belast met een eeuwige rente van 30sc. Oorspr. Inv 814, in dorso: up Pietter Dircksz woninghe tot Eykenduynen 4£ (vgl 1357-01-25, 1536-01-16, 1539-01-11; Copperts: 1498-02-15)

1501-05-13 |

R.A.H. Coll Aanw 111 Caput N.H. fol 91
Jaartallenindex

Philips beleent Floris van der Bouchorst na dode van zijn vader Adriaen van der Bouchorst: 1) die hofstede ende woninge tot Haesbrouck mit allen den landen gelegen tussen den Ruygenbrouck en Willem Machteldenz land. Ende tussen der wateringe en der clingen tot een erfleen, binnen aftersusterkint niet te versterven. Heergewade: een rode sperwer; 2) een huys en woninge staende binnen onsen dorpe van Noortwyck tot een onversterfelijk erfleen; 3) 4 morgen in den ambachte van Noortwyck, belend west: Pieter Tray ende Willem Hendriksz, streckende an die Hofwateringe, zuid: mr Willem mandemaker en dat clooster v.d. Lee, noord: Willem Dirksz en Wynnout [Wibbout ?] Dircksz, mit een uytwech over die wateringe zuytwaert, 5 voeten breet langes die watering, daar Berteling Boudynsz ...... . Tot een erfleen. Heergewade: een rode sperwer; 4) 6 morgen lands in het ambacht van Noortwyk, belend noord: Splinter Jansz van Rossem, zuid: Crayenlaan, strekkende met den eynde aen den ....dam, tot een erfleen; 5) een stuk land tot Langevelt in den ambacht van Noortwyk, streckende mitten westeynde tot aen den veengors voor ommegaande noortoostwaarts tot aen den broeck an den Hout, also verre als Allartscampe streckt, ende van Allartscampe noordwaarts tot an den geest bij de capelle tot Langevelt, ende die Geest langs tot aen onse duynen ende also voort langes onse duynen tot den veengors toe mit den clingen, bergen, doorn ende conynen in den voors. land wesende. Tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een rode sperwer of 1£ daarvoor

present: Floris van Wyngaarden, onse griffier, Dirck van Swieten, Dirck van Boneem, Bangaart Saij

1510-12-17 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput N.H. fol 84v
Jaartallenindex

Max. en Karel belenen Adriaen van der Boeckhorst Florisz na dode van zijn vader Floris van der Bouchorst met: 1) die hofstede en woninge te Haesbroeck met allen den landen daer gelegen, ende tusschen den Ruigenbroeck en Willem Machteldenz land en tussen der Wateringe ende der Clingen, tot een erfleen. Binnen aftersusterskind niet te versterven. Te verheergewaden met een rode sperwer; 2) een huys en woninge binnen onsen dorpe van Noortich, tot een onversterfelijk erfleen; 3) 4 morgen in het ambacht van Noirtich, west: Pieter Craij en Willem Henricsz, streckende aen die Hofwateringe, zuid: mr Willem Mandemaker en dat klooster v.d. Lee, noord: Willem Dircsz en Wynout Dircsz, met een uytwech over die wateringe z.w. 5 voeten breed langs die watering, duer Bertelmeus Boudynsz croft. Tot een erfleen, te verheergewaden met een rode sperwer; 4) 6 morgen land in het ambacht van Noortich, belend noord: Splinter Jansz van Rossem, zuid: Crayenlaen, streckende met den eynde tot den duyndam. Tot een erfleen; 5) een stuk land tot Langevelt in den ambacht van Noortich, welk landt streckende met den westeynde tot aen den veengors voorommegaende N.O. waert tot aen den broeck aen den Hout alsoo verre als Allaertskampe strecket. Ende van Allartskampe noortwaert tot aen den geest bij der capelle tot Langevelt, ende die geest langhes tot aan onsen duynen, ende alsoo voort langes onse duyn tot den veengors toe, met den clingen, bergen, doirn en conynen in denselven land wesende. Tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade een rode sperwer of 1£. Daar Adriaen onmondig is, doet zijn oom Dierck v.d. Boeckhorst de eed. In margine: 1527-03-18 (1526) doet Adriaen zelf de eed

present: Joost van Brederode, Jacob van Matenesse, Pieter Plumion, Adriaen de Milde, Jorden van Raemsdonck, Lodewyk Bruueel, Joris Timmer, Reyner Willemsz

Rijn, van den | 1355-05-01

A.R.A. Leenkamer 32 Copie fol 97v/Reg EL 25 fol 63v
Achternamenindex

"item heeft Janne van den Rine enen brief van sire soene, om 20 goede oude schilden"; eenzelfde brief voor: Jan van den Poel (20 oude scilden), Willem van Clingen (30), Dirc die Smit en zijn zoon Willem Poelmeet (15), Gheryt Aerntsz (40), Claes die Backer (5) en Floris Jan Slutersz (5 oude scilden); eenzelfde brief voor: Kerstant Dirc Woutersz en Dirc Dirc Fyenz (15sc), Jan van Brugge (15sc), Claes van den Papenweghe (5 oude sc) en Zweder van der Mere (15 oude scilden)

1566-02-11 |

R.A.H. Coll Aanw 133/134 Caput N.H. fol 261, oud fol 81, fol 263
Jaartallenindex

leenmannen oorkonden dat de edele, vrome en discrete Adriaen van der Bochorst Florisz opdroeg tbv zijn zoon Cornelis van der Bochorst een stuck land gelegen tot Langevelt in den ambacht van Noortwijck. Welck lant streckende is mitten westeynde tot aen de veengors voor, omme gaende N.W.waerdt tot an den Brouck an den Hout, alsoe verre als Allartscampe streckt, ende van Allartscampe N.W. tot aen de geest bij de capelle van Langevelt, ende die geest langes tot an des Con. Maj. duinen, ende also voorts langes de duynen totten veen gors toe mitten clingen, bergen, doorn en conynen in de voors lande; 1566-06-20: koning Philips beleent mr Cornelis van der Bochorst na opdracht door zijn vader, met een stuk land gelegen tot Langeveld in den ambacht van Noortwijck. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Zijn vader behoudt zijn lijftocht aan dit leen voor zijn leven

Gerrit de Witte, leenman van Holland, Pieter Pynssoen, leenman van de abdij Egmond

1527-02-14 |

R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 25v
Jaartallenindex

geeft ootmoedelycken te kennen Pieter Willemsz, hoe dat in de woning van een Dirrick Jansz gelegen in de duynen benoorden den Hage, gelegen is een streepken duynlants, groot 7 morgen lants, geldende per jaar 5 £ Holl. Welk lant mit de voors woninge ende ander lant tesamen voor vrij eigen goed vercoft is geweest, ende daeronder ten pande staet 10 hondt lants gelegen besuyden Hout denselven suppliant toebehorende. De suppliant heeft nu vernomen dat de voors. 7 morgen van de Keizer gehouden worden tot een recht erfleen bij een Staets Walixz, van wie hij suppliant dit leen gekocht heeft. Hij verzoekt hem hiermede te belenen ("over te setten") tegen betaling van een jaar pacht. De rekenkamer deed onderzoek en ontbood Staets Walixz, oud ± 40 jaar, die bij ede verklaarde dat dit leen niet meer waard was dan 5£, "wantet een seer dor landeken is, leggende tussen den Hage en Losduynen", streckende door die clingen tot aen de zeeduyn toe. Ende alsoo zijn huysvrouw op dese tijt in de craem leijt van een jonge dochter ende noch redelijk jonck is, te weten 35 of 36 jaren, ende jaerlix kinder krijgt, zo dunckt het aan Crispyn Jansz van Boschuysen dat het leenken van cleyne estimatie is, en ook omdat Pieter Willemsz dagelijks in dienst is van zijn Keyz. Maj. en dat daarom Pieter voorn. ermee beleend moet worden ten rechten leen, tegen betaling van 6£ gr Vls, boven de heergewade. Dienovereenkomstig wordt door de rekenkamer beslist