Bedoelde u soms?
daaruit | daaruyt | daeruit | daerup | daeruut

11 resultaten

1544-03-07 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 218
Jaartallenindex

Jacob Gerritsz wordt na dode van zijn vader Gerrit Adriaensz beleend met ½ van ½ hoeve lands gelegen in den ambacht van Amers Gravelant mitter hofstede en rijse daertoe behorende, uitgenomen 1 ½ morgen lands uit de voors. die Ghysbert Cornelisz daeruyt verlyt zijn. Belend boven: die here van Liesveld, beneden: Willem Cornelisz met zijn helpers, streckende van t Afterlant totte Oude Ammers toe. Leen van Arkel, te houden tot een erfleen

present: Cornelis Barthouts, Anthonne Lebucq, Nicolaes Barthouts

1502-12-17 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 99
Jaartallenindex

hertog Philips oorkondt also wij by onsen open brieve van octrooi, gegeven in onsen huyse in den Hage, dd 1497-07-14, geconsenteert hebben Willem Jan Reynersz.z om over zijn onversterfelijke lenen te mogen disponeren, en Willem nog bij zijn leven gedisponeert heeft dat al zijn lenen by gelycke portie zouden comen aan de getrouwde kinderen die hij zou nalaten, zo is het dat wij krachtens deze beschikking, ende oock bij consente ende in presentie van Jan Willemsz, oudste zone van de voor. Willem, beleend hebben zijn jonger broeder Adriaen Willemsz, met ½ van de gehele corentiende gelegen in Nyen Stryen in s heer Hugenlant, daer Sint Anthoniskercke in staet, welke helft toe te behoren pleecht Gerrit mr Jan Boomszone, van wie die voors. Willem Jan Reynersz deze helft kocht op 1493-04-03. Vervolgens wordt Adriaen met dit leen beleend tot een recht onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een goed Holl schilt, ten laste van een gouden Andries gld sjaers daer uytgaende, gelijk zijn vader die gehouden heeft, en welke 31 gouden Andries gld wij op huyden daeruyt verlijt en verleend hebben zijn broeder Cornelis Willemsz. Item Willem Willemsz wordt eodem die met de wederhelft van deze tiende beleent, zonder enige last daeruyt gaende. Welke helft zijn vader Willem Jan Reyersz in zijn leven verkreeg van Thomaes Beuckelaer op 1501-12-22

1513-12-06 |

Arch Marquette 1076 fol 46/Handvesten Assendelft p 89 (17e eeuws afschrift)
Jaartallenindex

Gheryt here tot Assendelft, ridder, schrijft aan die van Haarlem [?] "hoe dat onlangs gesproocken hebbe met Jan Duyvisz en Wigger Gijsbertsz soe dat ick van hen self heb konnen verstaen, sij in meninge sijn u lieden te doen roepen voor den Hove van Hollandt, ter cause van ongelyck hen luyden geschiet in 't verleggen van dijckagie, en sijn oock in meninge daerop te doen komen Commissarissen omme de voirs. dyck te sien, daeruyt dat geschapen soude wesen te komen verstoelinge, tot achter deel en prejuditie mijnre heerlichheyt, en oock van de gemeene ingelanden, en beter in tijts verhoed was". Hij stelt nu voor dat beide partijen elk twee goede mannen zullen kiezen om uitspraak te doen. Hij stelt voor dat zij den burgermeester Dirck van Beeckesteyn daertoe zullen nemen. Geschreven tot Assenburgh

1528-01-04 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 5
Jaartallenindex

Karel beleent Goodschalk van Wyngaerden na dode van zijn vader heer Jacob van Wyngaerden met: 1) een huys geheten Leeuwenburch, staande binnen onse stede van Dordrecht an de lantzyde, mit stallingen, hoven, uijtganck etc. Erfleen, leen van Holland; 2) ½ van ⅓ deel, makende ⅙ deel van alsulcke uytgorssen, lande en slycke in onse heerlijkheid van Voerne, ende geheten sijn Grisoerde, Duvenwairde, die Tonge, Huygen Vliet, Bremsgat en Battenoirt, en alle andere hoe die genoemd mogen wesen ende gelegen sijn tussen die bepalinghe en mercken hierna beschreven, noordoost: Hontslo, zuid: dat heijdiep van Bomer, zuidwest: dat Heijdiep van Greveningen, noordwest: Welle Vliet, Herckinge ende die Riere. Mit ⅙ deel van den ambachte, ambachtsgevolge, thienden, molen, visserien, vogelrien, giften van kerken, boeten, forfeyten. Tot een onversterfelijk erfleen, behoudelicke ons tot eeuwigen dagen alsulcke jaerlixe gelden en penningen daeruyt, mit onse recht van der moerweringe, boeten, fourfayten of anders

heer Willem Oom van Wyngaerden, heer tot Albrantswaard, ridder, Vincent Dammas, auditeur v.d. kamer v.d. rekeninge, Cornelis Barthouts, Willem Pietersz Criep

1495-03-19 (1494) |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Woerden fol 8v
Jaartallenindex

compareerden op huiden voor den Hove van Holland Jan en Willem van Gommengies alias van Nesse, gebroeders, bekennende dat zij op huiden vóór de stadhouder en leenmannen gecedeert hebben tbv mr Jacob van Barry, secretaris ordinaris myns heren, die hofstede van der Nesse, met 22 morgen lands en toebehoren, daeruyt Anthonis Claesz van Nesse alias van Gommengijs, noch onmondich wesende, hoirluyder broeder [zoon], bewyst was jaerlycx tot zynen lyve te hebben 2£ gr Vls, ende dat zij denselven Barry die voors. hofstede verkocht hadden vrij van alle kommer ende last, soo geloofden die voors. gebroeders, ende elk een voor al, als voochden van den voors. Anthonis, hore broeder zoon, den voorn. mr Jacob van Barry te ontheffen, kost en schadeloos te houden van de 2 £ gr sjaars. T voors. Hof condempneert beide broeders tot de betaling van deze rente van 2£ sjaars (vgl 1494-01-01, 1495-06-08)

present: heer Cornelis van Dorp, heer Philips van der Spaenge, ridders; geteykent J.C. Duyst

1546-05-20 |

R.A.H. Coll Aanw 251 fol 530v/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex

alsoe zeeckere different geresen tusschen mr Jan van Wyngaarden, canonick tot Luyck, Jasper van Treslong als man en voogd van zijn huysvrouw, Jan van Wyngaarden Goetscalcsz, Pieter van Halmale uyten name van zijn huisvrouwe, Frans van Roen, Jan van Honthorst, mr Jan van Heucquesloot met zijn huysvrouw Adriana van Wyngaarden, Cornelis van Wyngaarden Cornelisz en zijn broer Jan van Wyngaerden. Mitsgaders heer Jan van Wyngaarden als voocht van denselven Jan. Jan van Dompselaer in de naam van de voogden van de twee weeskinderen van Cornelis van Wyngaarden. Die voors. Heuckesloot uyten name van joffr. Marie van Wyngaarden, bagyne tot Haerlem, zijns huysvrouwen zuster. Allen vrienden en magen van vaders en moederszijde van de achtergelaten kinderen van wijlen Cornelis van Wyngaarden, op t distribueren van de 1000 Kar gld begrepen in zekere akte ofte minlick accoord van de Hove van Holland gedateerd 1524-08-26. Zij compareerde voor een commisaaris van het Hof en hebben van vaders zijde tot de voirs. distributie genomineerd gehad Jasper van Treslong e.a. om bij den Hove vier personen daeruyt tot die voors. distributie genomineert te worden. Het Hof nomineert Pieter van Halmale, Wouter van Bekesteyn, mr Jan van Ilpendam en Dirck Cobel omme de voors. 1000 Kar gld te distribueren ende te delen tussen de kinderen van Cornelis van Wyngaerden van beyde bedden

lijst van personen voor de distributie: Jasper van Treslong, mr Jan van Wijngaerden, heer Floris van Wyngaerden, ridder, Jan Oom van Wyngaerden Godtscalxz, Pieter van Halmale, Frans van Roen, Wouter van Bekesteyn, Caerle Cheer Claes [Tserclaes]. Ende van moederszijde: Jan van de Werve van Noortich, mr Jan van Ylpendam, heer Jacob Jooste van Ruychrock, heer Joost van Bronckhorst uyten name van zijn huisvrouwe, Dirck Cobel, Dirck van Duvenvoorde, Dirck van Leeuwen uijt Leyden

1620-03-29

R.A.H. O.R.A. 2100 fol 28v
Transportregister Egmond

baljuw, schout en schepenen van Egmond oorkonden dat Jacob Aelbrechtsz, buerman tot Egmont op die Houve, geeft aan de E. Louff van Harlaer onherroepelijke volmacht om namens hem te ontvangen van Adriaen Pietersz Theunen en zijn borgen ofte erfgenamen alsulcke drie custinge per jaar tot 398 gld, als de voorn. comparant te spreken heeft op de voorn. Adriaen Pietersz, Pieter Pietersz, Jacob Pouwelsz tot Reijnegom, zijn borgen, over de custingpenn. van t huys en erve aldaer de voorn. Adriaen Pietersz in woont, welke custingpenn. gereduceert zijn tot gereert [!] gelt, ende bevonden synde te bedragen ter somme van 1058 gld om daeruijt betaeld te werden by de voorn. Haerlaer, eerst aen Aris Jansz over de eerste custing van het huys en erf by de voorn. Jacob Aelbrechtsz van hem gecoft, ende daerna aen Cornelis Claesz byersteecker van de Visch cicoon [croon ?], of zijn brouwer een besteckbrieff van 400 gld en 77gld 8st van gehaelde bieren. En daerna aan Sr Nobel tot Alckmaer in mindering van een cappitaele somme van 400 gld losrente: 200 gld met 50 gld van verloope rente, met welcke last t voorn. huys en erve daeruyt dese custingpenn. spruijten mede belasting ende de vordere penn. bedragende 130 gld aen den voorn. comparant Jacob Aelbrechtsz. Denvolgende heeft de voorn. comparant de voorn. custingbrief geheel in handen gesteld van de voorn. Harlaer

Jacob van der Nieustadt, baljuw, Reijn Ysbrantsz (met zijn merck) en Jacob Heindricsz, schepenen

1494-05-11 |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 33, 34
Jaartallenindex

Max. en Philips oorkonden dat voor Tielman Oom van Wingaerden, die uijt kracht van seeckere onse brieve van willekeur in onse register van Holland geregistreert met brieven van substitutie van onsen neve, den grave van Egmond, onse stadhouder generaal, in zijn absentie gemachticht is t'ontfangen t verlije van den lenen, gekomen is Jan van Vliet en opdroeg tbv Boudewyn Dirksz, die ambachtsheerschappye van der alinger parochie van ts heren Airntsberge met den schote aldaer, ende met allen bedryven, foirfeyten, opcomen en vervallen en anders allen hueren toebehoren, in natten ende in droogen, mit Ammers, gelyck Jan voors. dat te leen te houden placht ende zijn oudemoeder vrouwe Beatris, te houden en te besitten plach, ende die brieven die zy en haar zoon Gheryt van Vlyet, Jans vader, daeraf inhouden en begrypen, uitgenomen een block tienden geheten die Nesse ende een visscherij in der Lecke geheten Cochem, die zijn oudemoeder daeruyt haer dochter jvr Willem gegeven en bewyst heeft. Boudewyn Dircsz wordt hiermede beleend tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een paar witte handschoenen. Ende achtervolgende t inhouden van de oude handvesten zal de voors. Boudewijn Dircsz uyt de voors. goeden ons jaarlijks uitreiken en betalen 10 nobelen. Vervolgens compareert jvr Heynrick van Naeltwyck, weduwe van de voors. Geryt van Vliet, Jans moeder, met Frans Lodijck als haar gecoren voogd, en belydt dat indien haar zoon Jan dit leen mocht losssen, waartoe hij de bevoegdheid heeft, voortaan haar lijftocht weer daaraan zal herkrijgen. Eodem die wordt Boudewyn Dircsz met dit leen beleend. Jan van Vliet zal het leen mogen lossen met 878 enkele gouden Keurv. Ryns gld

present: Joost Willemsz, Gerrit Jacobsz Goetbloet, Dirck van Boneem

1527-10-05 |

Oude Hof Alkmaar Charters no 14
Jaartallenindex

de graaf van Hoogstraten, heer van Montigny, Culemborg en Borsselen, stadhouder van Holland etc saluyt. In de zake en processe hangende tussen de pater en mater en het gemene convent te Alcmaer, gedaagden ter eenre, en de erfgenamen van heer Jacob Gavez, priester, annemende daernemen sen van den processe van de voors. here Jacop, impetranten in recht, ter andere zijde. Soe verre geprocedeert es dat de voors. partyen geappoincteert zijn in feyten contrarie ende geadmitteert tot huerluyder provisie. Ende alsoe die gedaechden in meyninge zyn hore feyten of vermeten begrepen in huere scriftueren, additien en solutien te proberen ende verifieren mit tuygen of anders. Zo draagt hij nu op getuigen te gaan horen. Als getuigen moeten gehoord worden: 1) Willem Dircsz, poorter van Alkmaar, en hem te vragen o.a. of hem nyet gebuert en is dat hij als broers kint nae vermogen niet naer t aes domsrecht heeft mogen succederen in zyn doden ooms gueden, ende dat hy daeruyt geexcludeerd worde by zyn leven, 2) Willem Pietersz, procureur van de erfgenamen van heer Jacob Pauwelsz en Adriaen van Dam als procureur van het Oude Hof te Alkmaar, 3) Baert Gherytsz, burgemeester, Jan Jansz Barum, Doede Jansz, Arys Pietersz, Dirck van Neck, Philips Ronssz, Gheryt Henrichsz Voshol, Claes Huygez, Symon Jansz en Claes Delleman, 4) Mathys Nannez poorter te Alkmaar, 5) Pieter Aerntsz, Gherit Dirck Woutersz, coman Aernt Gaeuwenz, Hessel Jacobsz, Claes Ronsz, Pieter Jansz, Dirck Pietersz, Gerrit Claesz, Jacob Thymansz, Willem Jacobsz en Claes Claesz, allen buren en inwoners van den dorpe van Uytgeest, 6) Hillegond Dircsdochter, van Uytgeest, 7) Jan Jansz, priester en pater en confessor van Elis. susterhuis in den Hage, 8) mr Pieter van Dyck, priester, 9) Gerrit Dirck Woutersz, wonende te Uitgeest (vgl 1527-09-06)

1534-09-29 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 122-124v
Jaartallenindex

extract uyt het testament van Jacob Heerman Gysbrechtsz: aan Gysbrecht vermaakt hij: 1) de ambochtsheerlijkheid geheten die Riethuere, dat men nu heet die Maesdam, gelegen in Zuyt Holland, met alle ambachtsheerlijkheid als visscherie, vogelrie, tienden, onder conditie dat Gysbrecht na zijn vaders dood zal moeten uitreiken aan zijn broer heer Dionysius, presbyter, 12£ gr Vls per jaar diens leven lang. Heer Dionysius moet hiermede tevreden zijn, en mag niet mee delen in de goederen van zijn vader. Na dode van heer Dionysius zal Gysbert de vrijgekomen rente ter waarde van 14 Kar gld met zijn broer en zusters moeten delen; 2) een leen gelegen in den lande van Voorne in de ban van Oostvoorne bij den Briele, welck hij gedeelt van wijlen zijn moeder; 3) 5 gemeten vrij lants in den ouden Hoerne, ende 5 schell per jaar op t capittel van Oost Voorne, leen van Voorne; 4) een leen dat gecomen is van zijn vader gelegen in Heemvliet, in leen gehouden van de heer van Cruningen als heer van Heemvliet. Jacobs zoon Willem ontvangt: 5) een leen gelegen in de ban van Voorne, gekomen van zijn vader, te weten de hofstede achter de kerk, mitten Meeldyck in Zwarte Wale met 9 gemeten vrijs lands, gelegen in den Nyeuwen Hoorn, leen van Voorne; 6) Ende soe maakt en ordonneert de voors. Jacob zijn leen van Rouxnisse in Pancrasgors, dattet een van zijn kinderen versoucken sal. Daeruyt maeckt hij syn kinderen t zy mans persoon of vrouwpersoon alsoo vele lands als elck deelen ende elck sijn ambachtsheerlijkheid, tienden, aenwassen ende dijcken. Mitsgaders dat elck betalen zal den erfpacht van het gemete; 7) aan zijn dochters Mariken en Machtelt maakt hij dat sij "begrotinge hebben sullen uit zyn goede, hetzy roerende hetzy onroerende dat geen leenen zyn". Schout en schepenen van de bannen waar de leenen gelegen zijn die hij aan zijn zoons vermaakt heeft, zullen die moeten taxeren en er zal verrekening moeten plaatsvinden