11 resultaten
1478-11-07 |
R.A.H. no 60 fol 47/Privilegia Karoli, ingestoken papier tussen fol 18 en 19
Jaartallenindex
Max. en Marie oorkonden dat Willem van Bushuijsen Willemsz, poirter binnen onser stede van Leyden, onsen stedehouder ende Rade van Hollandt te kennen gegeven heeft dat hij gaerne wonen soude te lande waert buijten onser stede voors. om te sparen sijn goet, mits dat hij geen ambocht noch neringe en can synen cost mede te winnen binnen onser voirs. stede, ende sijn renten cleijn sijn op te leven ende noch tans poirter te blyven ende poortrecht te houden binnen derselver onser stede, biddende oitmoedelic dat wij hem dat consenteren willen. De hertog consenteert hierin
1536-05-27 |
Coll Aanw no 466 fol 13/Leenregister Brederode fol 10
Jaartallenindex
Reynout van Brederode doen te weten dat alsoe die Jewele gelegen in onsen dorpe van den Ooghe onbedyckt nu ter tijt van cleynder waerden is, alsoe t water van de zee dickwijlen daer over loopt, waerom onse ondersaten aldaer bemerckende dattet geschepen is dat t voors. dorp van den Ooghe bij de grote opvloeyinge van der zee, die dagelix meer en meer wasset, nijet seer langh houbaer en sal wesen, gaerne die voors. Jewele bedycken souden, hopende in lancheijt van tijden t voors. dorp aldaer te onderhouden dat wij daerom onse voors. ondersaten geaccordeert hebben die voors. Jewele te bedijcken op conditien ende voorwaerden hier nae verclaert etc
1519-06-16 |
G.A. Haarlem N 184 fol 92/Cartul Leprooshuis Haarlem
Jaartallenindex
t Egmont op die Hoef. Scepenen ende bueren van Sparendam kennen ende lijen Willem Claesz voer een out gilde brueder van Sparendam. Daer om bidden wij bueren van Sparendam vruntlicken voer Willem Claesz dat ghij heeren ende zieckenmeesters hem innemen ende ontfangen wilt als ghij ons beloeft hebt. Ende Willem Claesz sal inbrenghen jaerlicx dartich stuvers van een stucke lants dat ghelegen is t Egmont bij die Hoef. Alsoe wij scepenen ende bueren van Sparendam gheen zegel en ghebruycken, soe bidden wij den eerbaren Claes Verboeckhorst, scout op Sparendam, dat over ons te willen bezegelen tot meerder zekerheyt, t welck ick Claes Verboeckhorst, scout voirs, ter vruntliker bede gaerne ghedaen hebbe etc
1528-07-04 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 29
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat hem van wege onse wel beminde mr Arent Sandelijn, griffier van onsen Rade in Holland, verthoont is geweest dat hij binnen onser stede van Dordrecht geboren is, hebbende aldaer veel arme en schamele vrinden, die hij gaerne behulpich wesen soude als hy sculdich is. dat in deselve stede zeker schrootambachte zijn die men meestal van de grafelijkheid van Holland in leen houdt. Ende o.a. is er een t welk een quaet leen is, ons aengecomen bij dode van Joost Quekel die ongehylict en kinderloos is overleden. Hij verzoekt dit leen te mogen kopen in aanmerking genomen dat de meeste schrootambachten die goede lenen zijn 800 à 900 gld waard zijn. Voor 500£ van 40 gr Vls mag hij dit leen kopen. Op 1528-08-19 beleent Karel mr Arent Sandelyn met dit leen tot een recht en versterfelijk leen, tegen betaling van 550£ van 40 gr
Dirrik van Assendelft, ambachtsheer van Besoyen, onse onder Houtvester van Holland, Cornelis Barthouts, leenmannen
1374-07-06 |
R.A.H. 44 fol 196, 196v/Reg Albr. IV fol 118v
Haarlem Algemeen
hertog Albrecht belooft aan die van Haerlem geen dobbelscole te doen vestigen noch makelaerdije binnen de stad of ½ mile daerbuten. Maer si moghen ghehengen dat goede luden in verscheijden herbergen sedelike dobbelen, of alse die scutte hore tijt hebben te tappen so moghen goede lude aer sedelic dobben alse costumelik plach te wesen ende onsen scoute ende gerecht van Haerlem nut duncken wesen sal. Voert hebben wi quite ghegeven alle die ghene die mede waren daer Jan Barthoudsz onse brieven of gedwongen worde, die te ghienen gelde geset en syn ende binnen onser stede voers. gebleven syn. Ende want wi die gratie onser stede voers. gaerne gedaen hebben om hoere trouwe dienst wille. Schout, scepene ende gemeiene poerte van Haerlem beloven ook geen dobbescole of makelaerdij binnen de stad toe te laten, eodem die
1557-12-14 |
R.A.H. Coll Aanw 261 fol 60/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alzoe joncker Floris van der Mije, wonende in Henegouwen, den Hove van Holland bij requeste vertoond heeft, hoe dat hij suppliant heeft gehad een broeder genaamd joncker Thyman van der Mije die welcke in huwelijke staat vergaderd wesende met joncvrouwe Marie van Schoeten heeft bij haar geprocreert een dochter, ende is hij onlancx te weten in April l.l. deser wereld overleden, ende ook zijn huisvrouw daarna, achterlatende heurluijder beyder onmondige dochter, oudt omtrent 10 jaren tot heur eenich erfgenaam. Ende alsoe hij suppliant is oom ende wettelyck voocht van t voors. weeskint, ende hem niet gelegen is persoonlyk die voochdie te administreren omdat hij hier binnen Hollandt (daer t weeskinds goeden leggen) nyet en woont, ende daeromme gaerne een in zijn stede soude stellen soe heeft hy Ysbrant van Sparwoude, zijn neef, wonende te Haerlem, zoe lieff gesproocken, dat hij tevreden is in des suppliants absentie de voors. voochdie te administreren. Ysbrand wordt vervolgens tot curator benoemd, onder de plicht aan een Commissaris van den Hove jaarlijks rekening en verantwoording te doen
1553-1557 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier 69bis
Jaartallenindex
de weduwe en erfgenamen van Willem van Muyssenburch [= Nuyssenburg] contra Gherit Tack en de Proc. Generaal. Hubrecht Tack, de vader van Gheryt, was getrouwd met de moeder van Willem van Muijssenburch. Tussen Hubrecht en zijn stiefzoon ontstond een geschil over de goederen van diens moeder. Bij de behandeling van het geschil door het gerecht van Dordrecht, werd Willem door zijn stiefvader voor "schelm" en "diefhals" uitgemaakt. Toen zijn stiefvader weigerde deze woorden terug te nemen, stelde hij te Dordrecht een actie wegens belediging in. Bij het verlaten van de gerechtskamer werd hij door Gheryt Tack, zoon van Huybrecht, opgewacht, die hem de woorden "ghij waert gaerne vroem" toevoegde, daarmede insinuerende, dat hij terecht voor een schelm en diefhals was uitgemaakt en thans pogingen deed om van het gerecht een vonnis in zijn voordeel los te krijgen, welk vonnis zou moeten dienen als bewijs dat hij een fatsoenlijk man was. Doordeze insinuatie in woede ontstoken, antwoordde Willem: "Jae vroem ben ick. Zoe vroem als ghij. Als een schelm als ghij syt". Toen klaagde Gherijt voor het gerecht Willem aan wegens belediging, en Willem werd tot aanermkelijke "reparatiën, zoe honorable als profitable" veroordeeld. Beroep op het Hof van Holland baatte Willem niet. Toen ging hij in beroep bij de Grote Raad. Tijdens dit proces stierf Willem. Zijn weduwe en erfgenamen zetten het proces voort
1333< |
Cartul St Jan Haarlem no 864
Haarlem Algemeen
broeder Mertijn wit dat wij u zenden bi den bisschop van Zuden enen brief dien wij hadden van onsen heere van Utrecht, als ter Vrouwen behoef uter Wijc ende der joncfrouwen van Berghen, dat sij ende hoere ghesinde in onse goidshuse misse horen mogen ende ons heren lichame ontfaen buten der prochipapen verlof, behoudelic der moeder kerke hoers rechts, dat is hoere rechte offerhande ten groten hoechtijden. Voort so spreket onser nichten en als van dien ghelde dat si belegghen wil als ghi ons ghescreven hadt, wil si hebben op 10£ één £ sjaers renten alzo langhe als si levet dat gheve wij haer gaerne, ende na hoerre doot te bliven tot ere cappelrien in onsen Godshuyse enelike eenen priester daer op te houden voer hoere ziele. Ende wil si dat doen omme om 1£ 1 pont renten, om 100£ 10£ renten sjaars, so laet u dat ghelt gheven ende comter mede tot ons t Utrecht, so gheven wi haer weder onse brieve op die rente sprekende. Ende hier so moghe di broeder Dideric bi nemen duncket u goet dat hijt haer mede ondersegghe. God sie met u. Ghegeven t Utrecht [zonder jaar] [NB Aleid uter Wyc, 1320-1333, dochter van heer Willem van Brederode]
Ruijchrock | 1493-03-29 (1492)
R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Zeeland fol 19v/Navorscher jg 1893 p 514/Reg Finis MP Caput Zeeland fol 11
Achternamenindex
Max. en Philips oorkonden dat onse geminde heer Jan Ruychrock van den Werve, ridder, den stadhouder te kennen gegeven heeft hoe dat hij suppliant levende heeft twee bastaard dochteren als Catheryne en Claera, gewonnen en geprocreert bij Aechte Jacobsdochter, "ten tijden van der procratie een lopen en ongehylickte deerne". Als hij hun niets vermaakt zullen zij na zijn dood in armoede moeten leven "uijt welcke armoede dickwyle groote sorge ende last van lyve en ziele pleecht te comen, t welck hij suppliant sonderlings in dit stuck nae zijn vermoghen gaerne verhoeden soude". Hij verzoekt nu consent om hen uit zijn lenen en eigen goederen te mogen voorzien. Om getrouwe diensten geven zij hem hiertoe consent om aan elk van hen beiden 10£ gr Vls sjaars te maken. De eene zuster op de andere te erven, en bij gebreke aan oir weer op de suppliant. Niettegenstaande dat beide bastaarden staande huwelijk van de suppliant geprocreert zijn
1532-04-20 |
R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 235, 237
Jaartallenindex
Dirck Gerritsz, wonende tot Omoerden bij den Berge [Hillegersberg] requesteert aan de rekenkamer, dat hij in leen houdt zekere 14 morgen land liggende in Wolfschop, wesende een recht leen. "Tes mede soo dat hij suppliant een sone gehijlict heeft, jegenwoordich synde. Tes mede soo dat hij suppliant daervan [!!] de oudste is omtrent 3 jaeren, ende geschapen is noch meer te crijgen by den hulpe van Got, soo dat achtervolgende die voirs. leenbrieven t voors. leen nae synder suppliants doot devolveeren sonder op ten voors. zynen zoone ende daerna [op] syns soonssoone. Nu est waer als dat die suppliant een out man is, gecomen tot synen dagen behouvende rust, wiens soone mede niet veel bequaem is omme lantneringe te doen, deurdien dat syn een handt van joncks verbrandt is. Soodat die suppliant t voors. leen gaerne zou willen transporten t.b.v. enen Dirck Cornelisz, oud 50 jaren, hebbende tegenwoordig niet meer dan 3 zonen, om met de opbrengst in zijn nooddruft te voorzien". De huur van het land bedraagt niet meer dan 1£ gr Vls. In margine: de rentmeester generaal van Zuid Holland Crispyn Jansz van Boschuysen zal naar deze zaak onderzoek doen, get. H. van Ketel. Crispijn bericht dat suppliant tevreden is voor het consent van de oversetting een jaar rente, te weten 7£ Holl te geven, actum 22 april 1532, get. Crispyn. De registermeester of diens substituut zal brieven van transport mogen expedieren tegen betaling van deze 7£. Eodem die verklaart Crispyn van Boschuysen, ontfanger van de espargne, deze 7£ ontvangen te hebben (vgl 1532-04-23)