Bedoelde u soms?
hacken | harcken | hoboken | hocken | hoecke | hoefken | hoelken | houck | houcke | houden | houten | hulken

14 resultaten

1499-10-05 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Zeeland fol 20v, 21
Jaartallenindex

Philips beleent Servaes Anthuenisz na dode van zijn vader Antheunis Hermansz met ½ van 5 houcken tienden mitter rapinge, met haar toebehoren, liggende in St Joostenlant ende polre, binnen onsen lande van den Tolen, te weten: den houck achter Watervliet, den houck achter Bouwen Piersz, den houck van die Oostwalge, den houck van die Westwalge, den houck achter Huge Eewoutszoon, ende daartoe die rapinge daertoe behorende. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een rode sperwer. Vervolgens draagt Servaes Anthonisz op tbv Pieter Ydoz ½ van deze 5 houcken tienden etc, en wordt Pieter Ydoz hiermee beleend, tot een onversterfelijk erfleen

present: mr Andries van Ergen [Hargen], Tielman van Dullecum, Dirc van Boneem, Isbrant Pietersz, Jacob Clamp

1501-01-15 (1500) [te lezen: 1503 ?] |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 102
Jaartallenindex

hertog Philips oorkondt dat Marytge Dirksdochter met haar man Jan Adriaensz als voogd hem opdroeg tbv Adriaen Adriaensz "dat houcken meetken in het ambacht Brabant in onsen lande van Putten". Vervolgens wordt Adriaen Adriaensz er mee beleend tot een recht onversterfelijk erfleen. Leen van Putten, heergewade 5sc Holl

present: Tielman van Dullecum, Dirck van Boneem, cleene Jan Bruyn

1520-04-23 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 35
Jaartallenindex

Karel etc. beleent jvr Anthonia Adriaen Ydo oudste dochter, na dode van haar vader Adriaen Ydo Jacobsz, met: alsulcke ¼ deel van 7 houcken thienden, gelegen in den lande van der Tholen ende van Schakerloo, genoemt die Noortsyde van den Dalemsenpolre, die zuijtzijde van den Dalemschen polder, Gallichhouck, Scelphouck, Hembusenhouck [ Hein Busen hoeck ?], Colecrinshouck, ende cleyn Heyndrick Kempshouck met al zijn toebehoren. Die Ydo Jacobsz vercreech van Cornelis van Treslong, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Haar oom mr Raes van Lijkerke doet de eed voor haar

leenmannen: Vincent Dammas etc, Cornelis Barthouts, mr Cornelis Anthuenisz, secretaris, Simon v.d. Goude Jacobsz, Anthuenis Kievit

1541-03-08 |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 103
Jaartallenindex

Jacob Splinter Jansz wordt na dode van zijn vader Jan Splinter beleend met de navolgende lenen: 1) ½ van alsulke 5 houcken thienden, mitter rapinge etc, gelegen in St Joestlant ende -polre, binnen onsen lande van der Tholen, te weten den houck: a) achter Watervliet, b) achter Bouwen Pietersz (Piersz), c) van den Oostwalge, d) van den Westwalge, e) achter Huge Erboutsz. Ende daartoe die rapinge. Te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) ½ van een block tienden gelegen in onsen lande van der Tholen ende is geheten dat oosteynde van Deurloo, groot 6 morgen, daar Simon Antheunisz erfgenamen die wederhelft of houdt. Te houden tot een onversterfelijk erfleen

leenmannen: Cornelis Barthouts, Anthonne Lebucq, Jacob van Busschhuysen

1565-02-20 (1564) |

R.A.H. Coll Aanw 136 fol 162, oud fol 50
Jaartallenindex

koning Philips beleent Jan Splinter Jacobsz na dode van zijn vader Jacob Splinter, met: 1) ½ van 5 houcken tienden mitter rapinge, gelegen in St Joostland inden Polre binnen onsen lande van Tholen, te weten den houck achter Watervliet, den houck achter Bouwen Piersen, den houck van Oost Walge, den houck van West Walge, den houck achter Hugo Ewoutsz; 2) ½ van een bloctiende, gelegen in onsen lande van Tholen, geheten dat oosteynde van Doorloo, groot wesende 6 morgen, daer Simon Marinussen die wederhelft van ons houdende is. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Daar Jan onmondig is, doet zijn neef en voogd mr Dirck van Nyenburg de eed voor hem

mr Reynier van der Duijn, Jacob van der Goes, Nicolaes van Berendregt, Willem van Berendregt, Adriaen le Seur, Pieter Herwijer, Pieter van der Houve, leenmannen

1493-06-11 |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput Zeeland fol 28v
Jaartallenindex

Max. en Philips belenen Jan Splinter Claeszoon na maeckinge en dode van zijn vader Claes Jacobsz alias de Waert met ½ van alsulcke 5 houcken tienden met den rapingen, gelegen in Sint Joostland en polre binnen onsen lande van der Tholen. Te weten den houck achter Watervliet, den houck achter Boudin Piersz, den houck van die Oostwalge, den houck van die Westwalge, den houck achter Huge Eerboutsz. Ende daertoe die rapinge. Tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een rode sperwer. Daar Jan Splinter nog onmondig is, doet zijn broeder mr Jacob Claesz de eed voor hem. In margine: op 1504-06-17 doet Jan Splinter Claesz zelf de eed in handen van de stadhouder

1504-08-17 present: Roulandt le Fevre here van Liesveld, Claes Corff, Dirck van Boneem, cleene Jan Bruin

1526-01-18 (1525) |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 137
Jaartallenindex

Karel beleent na opdracht door Jacob Willemsz van Scengen gedaan, van alsulke deel thiende als hij leggende had in de heerlijkheid van Vossemaer, te weten oude- en nieuwe Vosmaer, gemeen metten heer van Bergen op Zoom, Jan Willemsz Soete en Adriaens Ydo kinderen en meer anderen gemeen, ende dat in 12 houcken, gelijk hij die voors. tienden van ons te leen te houden placht, tbv Gillis van Borre die er vervolgens mede beleend wordt tot een onversterfelijk erfleen, binnen aftersusterkind niet te versterven. Te verheergewaden met een paar witte handschoenen. Mits de absentie van Gillis van Borre doet Willem de Buijck Jansz de eed voor hem. Op 1526-08-24 doet Gillis van Borre, rentmeester des heren van Beveren, zelf de eed in handen van heer Gerrit here van Assendelft (vgl 1525-08-23)

mr Thielman van Dulleken, Raad en mr v.d. rekeneninge in den Hage, Jacob de Jonge, heer van Baertwyk, auditeur van de rekeninge, Gerrit van Loo, secretaris in onsen Rade, Cornelis Berthouts, Bamgaert Say, Anthonne le Bucq, Jan Claesz, leenmannen van Holland; 1526-08-24: Cornelis Bertouts, Hubrecht van Hoef Pietersz, leenmannen van Holland

1563-11-12 |

R.A.H. Coll Aanw 136 Caput Zeeland fol 83, oud 26v, fol 84, oud fol 27
Jaartallenindex

koning Philips oorkondt dat mr Pieter Reeze, secretaris der stede van der Tholen en rentmeester van heer Loys de Bloys here van Terlong, ridder, namens laatstgenoemde (procuratie dd 6 september j.l) hem heeft opgedragen tbv Adriaen Cornelisz Vlasman, twee houcken tienden gelegen in Oud Strijen onder het land van der Tholen, genaamd "de Noordzijde van Jan Eynouts houxken", gelegen rondom in zijn dycken, met een hoeck tiende genaemt "het zuydeynde" die zijn broeder Jacob daerin liggende heeft. En dat hij Adriaen voors. hiermede heeft beleend tot een onversterfelijk erfleen. Daar Adriaen onmondig is, doet zijn broeder en voogd Cornelis Cornelisz Vlasman de eed voor hem. Na opdracht als voren wordt eodem die Jacob Cornelisz Vlasman beleend met een houcktiende gelegen in Oud Strijen onder het land van der Tholen, genaamd "het suydeynde van oud Strijen", met 2 houcktienden die zijn broer Adriaen daarin liggende heeft

Adriaen le Seur, Pieter Herwijer, Pieter van der Houve Cornelisz, leenmannen

1520-04-23 |

R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 37, 37v, 38
Jaartallenindex

Karel etc. beleent jvr Anthonia Adriaen Ydo oudste dochter, na dode van haar vader Adriaen Ydo Jacobsz, met: - 1) 1/24e deel in 1/48e deel en in 1/24e deel van de heerlijkheid van Vossemaer met hueren toebehoren, 2) 1/24e deel in 1/48e deel en in 1/24e deel van de tienden van Schakerloo, die Ydo Jacobsz verkreeg bij overgifte van Anthuenis Jansz van Wissekerke, onversterfelijk erfleen; - ½ van ½ van 5 houcken tienden metter rapinge, gelegen in St Joostenland ende polre binnen onsen lande van der Tholen, te weten den houck achter Watervliet, den houck achter Bouwen Piersz, den houck van die oostwalge, den houck van die westwalge, den houck achter Huge Eewoutsz, ende daertoe die rapinge daertoe behorende. Tehouden tot een onversterfelijk erfleen; - ½ van 1/48e deel van alle heerlicheden en thienden van den alingen land van Vossemaer met allen toebehoren, als Ydo Jacobsz in zijn leven vercreech van Jan van Treslonghe, te houden tot een onversterfelijk erfleen

1537-10-17 |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 31v, 33
Jaartallenindex

Karel beleent Marinus Marinusz na dode van zijn grote vader Symon Antheunisz met: 1) 1/36e deel in de heerlijkheid van Vosmaer in onsen lande van Zeeland, met renten, thienden, visserien, vogelrien, dyckettingen, uytgorssen, aenwassen etc, uitgenomen de tienden van Oude Vosmaer; 2) ¼ van 5 houcken tienden mitter rapinge bij den hoop, in St Joostenland en polre binnen onsen lande van der Tholen, te weten: a) de houck achter Watervliet, b) de houck achter Bouwen Piersz, c) de houck van de Oostwelge, d) de houck van de Westwelge, e) de houck achter Huge Eewoutsz, ende die rapinge daartoe behorende; 3) ½ van een blocktiende, gelegen in onsen lande van der Tholen, ende is geheten het Oosteinde van Doorloo, groot 6 morgen of daaromtrent. Tot onversterfelijke erflenen. Daar Marinus nog onmondig is, heeft Jan Cornelisz Zytwint, een van de testamenteurs van Simon Antheunisz de eed gedaan. Op 1543-06-09 heeft Marinus Marinusz zelf de eed gedaan

Cornelis Barthouts, Willem Pietersz Criep, Anthonne Lebucq, leenmannen; 1543-06-09: dezelfden en Nicolaes Barthouts