Bedoelde u soms?
landdeken | landen | landmerken | langeren | lendenen | ludeken

33 resultaten

1536-09-25 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 189v
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van leenen Elisabeth Willemsdochter met haar man Jan Aertsz opdroeg tbv Gerrit Dirxz den Haerst, ¼ deel van ½ van de tienden, groot en smal, van een landeken genoemd de Streuijt, ouwen ende nieuwen, bedyckt en onbedyckt. Uytgenomen ¼ deel van de voors. gehele tienden van denselven landeken, sulx alst selve gelegen is in den lande van Voorne. En dat hij vervolgens Gerrit Dirxz den Harst hiermede beleend heeft. Leen van Voorne. Onversterfelijk erfleen, met last van den erfpacht daer uytgaende

Dirk Cuebel van Loo, Cornelis Barthout Jansz, Barthout van Outenae, leenmannen

1533-05-29 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 91v
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van lenen Diric Heyn Thou opdroeg tbv Pieter Willemsz ¼ deel van ½ van den bedyckten landeken genoemt de Streuijt, nu genaemt den ouwen- ende nyeuwen Streuyt, mit thienden ende anders allen synen toebehoren, uytgenomen ¼ deel van den voors. gehelen bedycten landeken mit allen zijnen toebehoren alleenlicke. Ende droech noch op tbv denselven Pieter Willemsz ¼ deel van de aenwassen en uytgorsen van de Streuyt, buyten an den dyk gelegen. Leen van Voorne. Vervolgens wordt Pieter Willemsz ermede beleend tot een onversterfelijk erfleen. Met last van erfpacht daeruit gaande

Pieter Bol, auditeur v.d. rekenkamer, Cornelis Barthoud Jansz, Jan Gans, leenmannen

1533-05-27 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 90
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat Dirck Heyn Thou opdroeg tbv Clara Heyndrik Thouwendochter, huisvrouw van Geryt Dircsz den Harst, ¼ van ½ van der bedycten landeken genaemt den Streuijt, nu genaemd die ouwe- en die nieuwe Streuijt, mitten thienden en anders sijn toebehoren, uytgenomen ¼ deel van de gehele bedyckte landeken met al zyn toebehoren alleenlijk. Verder droeg hij nog op ¼ deel van de uytgorsen en aenwassen van de Streuijt, buiten an den dyck. Leen van Voorne. Vervolgens wordt Clara hiermede beleend als een onversterfelijk erfleen, met last van de erfpacht daaruit gaande. Haar man Gheryt Dircsz den Harst doet de leeneed voor haar

heer Jan van Duvenvoorde, heer Willem van Alckemade, ridders, Gerrit van Poelgeest, heer van Hoochmade, schiltknape, mr Joost Sasbout, mr Reynier Brundt, Raden v.d. Camer v.d. Rade, Cornelis Barthout Jansz, leenmannen

1509-05-18 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 24v
Jaartallenindex

leenmannen van Holland oorkonden dat here Aerndt van den Werve, ridder, heeft opgedragen tbv Willem Goudt, alsulck aendeel ende portie als hij hadde in t landeken van Catendrecht met zijn gevolg. Mede bezegeld door here Aerndt (vgl 1509-07-06)

Jan Oom Dierixz, Floris van Tholl Florisz, Bartoult Dircxz, leenmannen

1514-04-26~ |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 245
Jaartallenindex

Karel etc beleent jvr Machtelt Boon Lenaaertsdochter, huisvrouw van Adam Claesz van Segwaart, na dode van haar moeder jvr Catharina Laurensdochter, met: 1) vier vierendelen van ½ van den gehelen lande van Cathendrecht mitter ambachtsheerlijkheid; 2) vier vierendelen van ½ van de huysinge, hofstede, woninge, poten, dycken, uytgorsen, aenwassen etc. Leen van Putten, onversterfelijk erfleen; 3) ¼ deel van ¼ deel van 96 morgen lands gelegen in een landeken geheten Cathendrecht; 4) mitsgaders ¼ deel van ¼ deel van alsulcke huysinge, hofsteden, boomgaert, bomen en potingen als op die dyken aldaar binnen en buiten daer aen staande zijn; 5) ¼ deel van ¼ deel van een camp lants groot 4 morgen, gelegen in Cathendrecht, geheten den Oostcamp, leggende langes aen den Oostschinckel, streckende van den sluyse vliet (?) achter ¼ deel van den ambachtsheren recht van den voors landeken van Cathendrecht. Te houden als leen van Putten, tot een erfleen. Adam Claasz doet als man en voogd van jvr Machteld de eed

Cornelis Barthouts, Willem van den Criep, Adriaen van Lavelle

met potlood: is deze datum juist, gezien de getuigen ?

1499-03-15 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 28v, 29
Jaartallenindex

Philips oorkondt dat hij beleent jvr Cornelye Jansdochter van Dryebergen na dode van haar vader met een landeken gehieten Engelant met een riitbrouck gehieten die heyninge mit eggen ende mit eynden ende mit der tyende daarof ende synen Drogendyk. Leen van Putten. Te houden tot een recht erfleen, te verheergewaden met een stoop Rynwyn. Jan van den Zevender doet als gecoren voogd de eed voor haar

present: Dirck van Boneem, Jacob Adriaensz

1539-05-10 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 84
Jaartallenindex

keizer Karel beleent jvr Catharina Laurensdochter, weduwe van Lenart Boon Vranckenz, in leven onse tolnaer van Geervliet, na dode en makinge van de voors. Lenart Boon: 1) vier vierendelen van de helft van den gehelen lande van Cathendrecht met de ambachtsheerlijkheid, 2) vier vierendelen van de helft van der huysinge, hofstede, woninge, potinge, dijcken, uitgorssen, aenwassen, leen van Putten, onversterfelijk erfleen, 3) ¼ deel van ¼ deel van 96 morgen lands, gelegen in een landeken geheten Catendrecht, 4) mitsgaders ¼ van ¼ deel van alsulcke huysinge, hofsteden, boomgaart, bomen en potinge, als op die dycken aldaar binnen ende buiten daerop staende zijn , 5) ¼ deel van ¼ deel van een camp lants, groot 4 morgen, gelegen in Catendrecht, geheten den Oostcamp, liggende langs aen den Oost Schinkel, streckende van den Sluysvliet achter aen den ouden dycksloot, alsoo breet als hij daer gelegen is, 6) ¼ deel van ¼ deel van der ambachtsherenrecht van deze voors. landeken van Catendrecht, leen van Putten, erfleen. Voor jvr Catherine doet hulde Jan Louwerensz (vgl 1538-06-09, 1536-06-14)

leenmannen: Cornelis Barthouds, Vranck van den Hoeve, Willem Criep

1569-06-29 |

R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Zeeland, Voorne fol 91, 93v
Jaartallenindex

koning Philips oorkondt dat Weyntgen de Hart Gerritsdochter met Pieter Barthoudsz haar gecoren voogd in deze zake, hem heeft opgedragen tbv Willem Pietersz [Coedyck], wonende in onsen lande van Voorne: 1) ¼ deel van de thiende van den lande van der Struijt, gelegen in onsen lande van Voerne, nu genoemt den ouden- ende den nieuwen Struijt, onversterfelijk erfleen; 2) ¼ deel van ½ van de thiende, groot en smal, van een landeken genoemt den Struijt, ouwen ende nieuwen, bedijct en onbedyct, uitgenomen ¼ deel van de voirs. gehele tienden van denselven landeken, sulcx alst selve is gelegen in den lande van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen, met de last van erfpacht daarop. En dat hij Willem Pietersz vervolgens met beide lenen heeft beleend (vgl 1570-07-20). Op 1569-07-23 compareerde voor leenmannen Willem Pietersz Coedijck, wonende in de ban van Nieuwenhoorn en heeft getransporteerd en gecedeerd aan Boudewyn van Kerckwerve, thesaurier der stede van den Briel, de helft van ¼ part in de thienden van den oude- en Nieuwe Struijt, volgens de leenbrief daarvan zijnde, den comparant aangecomen bij dode van Weijn Gerytsdochter den Harst

Otto van Steensel, Pieter Herweyer, Jan Beuckevort, leenmannen; 1569-07-23: Jacob Heymansz, Caerl Gans, leenmannen van Voorne, ondert. in kennisse van my Verdsteijn

1488-04-30 |

R.A.H. Coll Aanw dl 108 Caput Arkel, Putten, Strijen fol 71; Coll Aanw dl 103 Caput Zeeland fol 35v
Jaartallenindex

Gheryt heer tot Abbenbroek draagt op die ambachtsheerlijkheyt van wijlen Boudyn Hart, myns vaders landeken gehieten 's Gravenambacht [zie de grenzen hiervan 1494-12-29], al tesamen in den lande van Portugael onder die heerlycheyt van Putten gelegen, ende mij toebehorend zijn, soe wel uijt crachte van seeckere brieven mij bij wijlen mijnen lieven joncker Jacob heer tot Gaesbeek, Putten, Strijen, ende omme die redenen in denselven brief begrepen, dairvan gegeven ende verleent, als oock mede seeckere visscherij in der voors. bepalinge begrepen, die t convent van de Predikheren tot Rotterdam verkregen heeft van wijlen hertog Karel van Bourgondië, in zijn leven heer van Putten, ende van welk convent ick daerof hoir transport ende recht verkregen hebbe. Hij verzoekt dit alles te mogen houden tot een goed erfleen, te verheergewaden met een stoop Rynwyn, behouden ende onvermindert altyt der voirs. heerlycheyt van Putten den erfpacht van der voirs. visscherije, vercregen bij t convent voirs, ende van myns voirs. vaders bedycte landeken voors; (dl 103 fol 35v) Gheryt van Abbenbroec Boudyn Hartsz ⅛ deel van Abbenbroek na dode van zijn moeder Cathryne Heynricsdochter van Abbenbroek

1534-12-12 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 124v
Jaartallenindex

Karel beleent Willem Heerman na dode en maeckinge van zijn vader Jacob Heerman Gysbrechtsz, met deze lenen van Voorne: 1) ¼ deel van de ambachtsheerlijkheid c.a. van Roxnisse, te weten van aldaer te mogen setten schout, schepenen, dycgrave, heemraden, de gifte van der kercken, costerie, benefitien en andere geestelijke provenen, maelrie, visserij, veeren, bedyct en onbedyct, gelegen in onsen lande van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen; 2) ¼ van corentienden en smaltienden in het landeken van Roxnisse, bedyct of onbedyct. Onversterfelijk erfleen. Behoudens de heerlijkheid Voorne de erfpacht van 378£ van 40 gr Vls op geheel Rouxnisse ende den Rugenhill. Ende dit al nae t inhouden van den eersten brieven daermede het landeken uytgegeven is uyten soute in t versche te bedycken tot een corenlande, mits conditie soe wanneer dit leen verandert hetsy bij besterfte, coop of anders, so sal dit ¼ deel met een gelyk ¼ deel hier voormaals verlydt Heyndrick Butkin maar één leen wesen ende voor sulcx versocht worde; 3) ⅙ deel van de ambachtsheerlijkheid en ambachtsgevolg, gorssen, slycken, aenwassen, mitsgaders mede de tienden van Pancrasgors, liggende ende bedyckt oostwaert aen t landeken genoemt Nieuwe Natairs, gelegen in onsen lande van Voorne. Tot een onversterfelijk erfleen; 4) een hofstede c.a. gelegen te Zwarte Wale achter de kercke. Tot een erfleen, binnen aftersusterkint niet te versterven; 5) een Middeldyck gelegen in Zwarte Wale, streckende van den Hoofdyck tot aen den Middeldyck bij der Welle, tot een recht erfleen; 6) 9 gemeten vry lants gelegen in den Nyeuwen Hoerne op Hallincxlant, daerof de 5 gemeten liggen in t Horstland, dat wij met onsen vrijen lande belegen hebben, ende Hadde Bouwenz mit syner cavelinge aan de zuidzijde, ende de 4 gemeten gelegen in Volgerlant op Hallincxlant van der oostzyde, ende opten houck van den wegen. Tot een recht erfleen

Jan Cornelisz van Kerckwerve, onse rentmeester van onsen lande van Voorne, Jan Jacobsz van Vuytrecht, onse baljuw van Delfland, Cornelis Barthout Jansz, Willem Pietersz Criep, leenmannen