11 resultaten
Groot, de | 1560-10-18
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 580/3 sub m
Achternamenindex
Huych de Groot, secretaris van Jan Engelsz van Lesanen, raad in het Hof van Holland
1472-02-15 |
Inv Arch Delftse Statenkloosters p 500 regest 175/Carthuizers bij Delft
Jaartallenindex
Dirck Ghysbrecht Pellenz van Waetselaer en Geertruid vrouw van Jan van Lesanen [er staat gedrukt: Losanen], verkopen voor zich zelf en als voogden van Haestgen Dirck Mastgesdochter aan Cornelis van Andell Gysbrechtsz ¼ van 9 ½ morgen land in Maasland
Lezanen, van | 1468-01-27, 28
Coll Aanw 238 fol 186, 190v, 292, 393, 421v;240 fol 982, 997v, 1084v, 1177v, 1213, 1250, 1279, 1353, 1367, 1394
Achternamenindex
Jan van Lesanen contra Robbrecht van Drongelen en Jan die Voicht; 1468-07-27: Jan ontving deze landen om te bedijken, 1468-08-11, 1468-09-11, 1468-09-26, 1468-10-12, 1468-10-27, 1468-11-08
1477-10-28 |
R.A.H. Coll Aanw 106 fol 10v/Genealogie v.d. Does fol 67, Fam Arch Bredius
Jaartallenindex
Max. en Marie oorkonden: want an ons mit rechte bstorven is ⅓ deel van den ambacht van Kyfhoeck mit sijn toebehoren, gelegen in den ambacht van Zwyndrecht, bij den dood van Jan van Muylwijck, die dat van onse grafelijkheid van Holland ten rechten leen te houden plach, dewelcke oflivich geworden is sonder wittachtigen zoon achter hem te laten, dat zij dit leen nu verkocht hebben aan mr Jan Boom tot een recht leen. Waarvoor hij betaald heeft in handen van Jan van Lesanen op tie tijt rentmeester van Zuythollant als Jan van Muylwick voors. aflivich wordt (die ons daerof goede rekening sal doen) 5£ gr Vls
die here van Wassenaer, Gerrit van Assendelft, Tielman Oem van Wyngaerden, Gysbrecht van der Mije, leenmannen van Holland
1468-10-27 |
R.A.H. Coll Aanw 240 fol 1353/Mem Hof van Holland fol 374
Jaartallenindex
opten dach van huyden soe compareerde voir den Hove van Hollant Beatrys joncker Jans bastaertdochter van Hueckelem ende stelde ut hoeren vrijen moetwille in handen van Jan van Lezanen tot myns genadichs heren behoeff sulcke vier margen lants als sij leggende heeft in die Cromme Kamp in die Hofhoeve, ende dit voir LXXXII Rijnsgulden, t stuck tot XL groten gerekent, ende oick voir soe veel huijshuijers als die voirs. Jan van Lezanen bewijsen sal konnen dat Dirck van Hueckelem mynen voirs. genad. here schuldich is van dat dieselve Dirck zes jaren lang binnen mijns voirs. genadigen heren huijs tot Hueckelem gewoont soude hebben gehadt. Mit condicien dat indien de voirs. Beatrix die voirs. vier morgen lants niet en lost mitten voors. LXXXII R gld ende van den VI jaren huijshuyers voirs. tusschen dit ende Grote Vastenavont naest comende dat dan die voirs. vier mergen lants vrij gecomen ende verstaen sullen wesen an den voirs. Jan van Lesanen tot behoeff van mijn voirs. genad. here
presentibus: Alcmade, Ass[endelft], Halewijn, Mije en Wilde
1461-04-16 |
A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 83v/Reg Charolais fol 42v
Jaartallenindex
Charles de Bourgoenge, conte de Charrolois, seigneur de Chateau Belen, de Bethune, de Arckel, de Putten et de Stryen, schrijft aan Anthoine Michiel dat hij ontvangen heeft van Adriaen de Hayrler, chancellier, et d'un porre josne fils [pauvre jeune fils] nomine Jehan Henricsz, een request dat Jan Henricsz ondanks zijn armoede het vorig jaar heeft meegewerkt aan het bedijken van zijn ondergelopen land in het land van Altena, genoemd een hoeve lants, gelegen in de parochie van Muylkerke in Zuid Holland aan de Dussen, door hem en zijn voorouders in leen gehouden van de heerlijkheid Putten en Strijen. Dat Jan Henricsz deze hoeve nu moest verkopen aan messeigneur Adriaen de Hairler, dat Jan Henricsz nu belening met deze hoeve verzoekt en consent om deze over te dragen aan heer Adriaen, om door hem in leen gehouden te worden. Ook de rentmeester van het land van Arkel, Jehan de Lesanen, consenteerde hierin, evenals nostre cousin le conte de Heurnes. De graaf vergeeft hem het gepleegde wanverzoek en vergunt om hem met de hoeve te belenen en deze over te dragen aan heer Adriaen die nu de kosten van dykage moet betalen. Geinsereerd in de akte dd 1462-06-16
get. J. Gros
1471-1472 |
Grote Raad Mechelen Beroepen uit Holland dl I dossier 21
Jaartallenindex
de geerfden van Lopikerwaard contra Jan van Lesanen, rentmeester van Zuid-Holland + de Procureur Generaal. De geerfden verzeten zich tegen de verpachten van visrechten in de sluizen van de wetering in de Lopikerwaard aan zekere Geryt Lyster. de afwatering zou hierdoor worden belemmerd in strijd met de privileges hun door Herman, bisschop van Utrecht, in 1155 verleend, waarbij aan een ieder verboden werd de afwatering van de Lopikerwaard in de Yssel te belemmeren. Deze privileges waren in 1280 door Johan, bisschop van Utrecht, en in 1285 door graaf Floris V bekrachtigd. Sedertdien zijn zij nooit in hun recht van afwatering gestoord geweest. Verweerders voeren aan: 1) de visrechten in de Lopikerwaard behoren toe aan de graaf van Holland, 2) de akten van de bisschoppen zijn ongeldig, omdat de Lopikerwaard niet tot het Sticht maar tot Holland behoort. Graaf Floris V heeft niet verboden in de sluizen te vissen, 3) geen verjaring mogelijk tegen de landsheer. Eisers antwoorden: 1) de Lopikerwaard behoorde niet tot Holland maar tot het Sticht, 2) wel beroep op verjaringen tegen de landsheer. Het Hof van Holland verwees de zaak naar de Grote Raad. Bij de stukken van de Grote Raad bevindt zich een cahier met afschriften van akten, o.a. onder no XII: relaas van de deurwaarder Laurens Gysbrechtsz die op 1472-05-24 getuigen dagvaardde
Heemstede, van | 1495
Grote Raad Mechelen Geëxtendeerde Sententiën p 445/Beroepen no 9 schrifturen/Sententieregister 802.88
Achternamenindex
Haze van Hemstede, vrouwe van Liesveld, contra het kapittel van Oudmunster te Utrecht; aanwezig 1 akte 1495-11-20; volgt dossier 9 (A 5 oud) over dezelfde kwestie: de heerlijkheid Liesvelt en de visserij in de Lek, de Nesse genaamd. Toen Jehan van Sars, eerste echtgenoot van eiseres zekere excessen had bedreven, legde Karel de Stoute beslag erop en belastte de rentmeester Jehan van Lesanen met het beheer; verweerders beweren dat hun visplaats in de Lek een geheel vormde met de Nesse, en hun toebehoorde; 1498-05-08: vonnis, de visplaats wordt teruggegeven. Haar schoonzoon ontving de heerlijkheid Liesveld weer terug in 1472. Tal van stukken over deze zaak in copie oorkonden: 1316-04-20, 1321-03-10, 1468-08-03, 1472-03-13
Heukelom, van | 1476-1477
Rek Rentmeester Arkel, Heukelom no 2212 fol 28, 32, 56v, 57, 61
Achternamenindex
niet geinde tijnsen te Heukelom: - Henrick de bastaard en Adriaen Pietersz van 4 jaren, per jaar 4 hoenre, maakt 16 hoenre, valet 10 sc (fol 56v); - ind en wasthijns: Otte de bastaard en Henrick van Haeswyck, 8 loet (fol 57); andere afterstallen: - de voornoemde Jan van Lesanen die hun ontbraken aen de weduwe en kinderen van wijlen Dirck van Huekelem, 25 heren gld, o.a. wegens koop van de tienden van Vrieswijc in de jaren 66 en 67, die Dirk weigerde te betalen, omdat zijn oom Jan van ARkel heer van Huekelem, hem de eigendom van de tiende in Vrieswijk gegeven had voor 600 R gld die zijn oom hem schuldig was; - een rest voor huishuur van de stenen camer te Huekelem
1495-05-08 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl I dossier no 9/Sententieregister 802-88
Jaartallenindex
sententie van de Grote Raad te Mechelen in het proces tussen jvr Haze van Heemstede, vrouwe van Liesveld met de Procureur Gen. van Holland contra deken en kapittel van St Salvator te Utrecht. De heerlijkheid Liesveld behoorde "en directe seigneurie" toe aan de graven van Holland, die haar in leen gegeven had aan de heren van Liesveld. Hiertoe behoorde ook een visplaats "die Nesse" in de Lek. Toen Jehan van Sars, de eerste echtgenoot van eiseres "zekere excessen" bedreven had, legde Karel de Stoute beslag op de heerlijkheid en belastte de rentmeester Jehan van Lesanen met het beheer ervan. Verweerders beweerden toen dat de visplaatsen de Nesse en het er naast gelegen "Cohem" dat hun toebehoorde, één geheel vormden en eisten opheffing van het beslag. Het Hof van Holland stelde verweerders in het gelijk, waarna eisers in beroep gingen bij de Grote Raad. De Raad stelde het proces ter instructie in handen van mr Dauffeij, die echter de Nederlanden verliet, doch de stukken meenam. Tegen een grote beloning gaf deze ze pas 10 jaar later terug. Op 1498-05-08 worden appellanten, zonder behoorlijk te zijn gehoord, door de Grote Raad in het ongelijk gesteld. Nu dient eiseres, aan wiens schoonzoon reeds in 1472 de heerlijkheid Liesveld door Karel de Stoute was teruggegeven, voor de Grote Raad een actie ten petitoire t.a.v. de Nesse in. Zij wordt daarin door de tegenpartij geanticipeerd