10 resultaten
1618-07-17
R.A.H. O.R.A. 2099 F fol 1
Transportregister Egmond
baljuw en schout en schepenen van Egmond binnen oorkonden dat Casper Waeijtman eertijts gewoont hebbende tot Egmond op ten Hoeve in die pampiermolens, transporteert aan Symon Sybrantsz, zijn mede confrater, wonende op die noorder pampiermolen, ⅓ part in die cleyne moolen en ⅛ part in de groote pampiermoolen, staende op de Breedendijk toe behorende aan de gemeente. In alsulken schijn als den selven bij hemluyden en Jan Jansz Rinnegum zijn gepossedeert
Nanning van Harlaer, baljuw en schout, Hendrik Jansz en Mies Dirksz, schepenen
1592-01-04 | Jisp
Lams: Handvesten Kennemerland 1664 p 576
Jaartallenindex
wij Pieter Pietersz Kuyper en Dirck Pietersz, thegenwoordigh eijghenaars van de Oostermolen tot Jhisp bedancken schepenen ende vroetschappen van Jhisp ende Wormer, van t konsent dat wij de voors. moolen mochten oprechten ende timmeren, doch op conditiën ende voorwaerden hier naer verklaert: 1) verplichting tot het onderhouden van de molen-brugge, mitsgaders het molenpadt, [so] dat een huijsman met een sacke greijne, hetzij rogge ofte tarwe, dragende op zijn schouderen, also wel by de winter als bij de somer, bequamelycken aen de molen sal mogen gaen, 2) zij zullen de burgers, huysluyden en ingesetenen van Wormer en Jisp een voorkeursbehandeling geven t.a.v. het malen boven een buytenman, 3) zij zullen de burgers etc even geriefelijk helpen als de backers, 4) zij zullen malen opt maelloon als de andere molens binnen Wormer en Jisp, namelijk van de Haerlemse sacke tarruwe drie groot, een Haerlemse sacke rogge een blanck, en sacke gerst of haver 10st, t vorenstaande op een boete van 42 st voor de officier, onderteekend door oorkonders en bezegeld door Hans Harritsz, onze schout van Wormer en Jisp
ter presentie van Jan Ribsz en Jacob Jansz, schepenen van Jhisp
Luyt Jansz | 1608-1609~
O.R.A. 1566 fol 157-160/Transportregister Banne Westzaan
Voornamenindex
Luyt Jansz moelnaer, onze inwonende buerman, koopt van Jacob Pietersz Aris, poorter der stede Purmerend, een korenwindmolen, "staande op het stads blochuys bij de Noorderpoort, met een huysgen en erf, mitsgaders die oude molenwarf daer die moolen eertyts op placht te staan, staande binnen derselver stede over die Weer, belend zuid: Claes Jansz Kes, noord: die statssloot. De gerechtigheid van het blokhuis behoort aan de stad, koopsom 1600 gld; onderpand: de molen en een stuk land met het huisje geheten "dat Mat" in de Middel aan de weg" [in de banne Westzaan]
zonder datum
1533 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 311, 313, 314
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat hij ter ootmoediger bede van Johan van der Dussen Florisz, daer moeder af was jvr Barbara van Bochem, denselven suppliant geoctroyeert heeft uyt onser sonderlinge gratie om over al zijn goederen by uiterste wil te mogen disponeren. Vervolg akte op fol 313: hij heeft geen wettige geboorte. De akte eindigt: hebben wij onsen zegel hieraan doen hangen in t jaer ons Heren 1533. Op fol 314 volgt een extract uit het testament dd 1536-01-20: hij vermaakt aan zijn zuster Cornelia x Goyaert van Brecht: - dat huys en slot van den Dussen met een hoeff lants teynden den voors. slote gelegen, synde groot 21 morgen, - die ambachtsheerlijkheid mitten mannen ende manschappen van leengoeden, gruyten, visscherijen, kerckgifte, hem althans toebehorende, - en de zwaandrift die hij van de graaf van Hoorn [lees: Altena] in leen houdt. Hiervoor moet Cornelia binnen het jaar betalen zulke 150 R gld en 2 gld der memorien. Hij vermaakt ook aan Cornelia die wyntmolen mitten rosmolen. Des laet daerof 1£. Welke te heffen heeft enen genoemd heer Berenbrandt. Noch wil de testateur dat zijn zuster Cornelia uyter moolen rycken zal zijn twee neven van Haerdickvelt: Floris en Bruysten, die somma van 300 gld in eens. Soo sullen des goeden boven geroert weder gaen erven en besterven aen den oudsten zoon van Herdinxvelt: Aert genaamd. Is deze dan reeds aflyvig, dan te komen op diens oudste zoon
1604-02-16
R.A.H. O.R.A. 2098 fol 31
Transportregister Egmond
voor schout en schepenen van Egmond transporteert Frederick Cornelisz Kinnemans, buer te Egmond Binnen, aan Jisbrant van Rietwijck een stuck lants in onsen banne, genoempt "de noorder hoeff", groot 1900 roeden, oost en zuid: Gerrit Anthonisz, west: de gemene made, noord: Gerrit Claesz. Jisbrant van Rietwijk geeft hiervoor in ruil een stuk land gelegen te Nieuwe Nierop (leen van de graaf van Egmont), breeder blykende bij de leenbrief bij Jan van der Moolen als rentmeester en stadhouder van de lenen gepasseerd. Jisbrant stelt als onderpand voor de vrijwaring noch een stuck lants in onsen banne, gelegen over die Vennen, groot 3 morgen, oost: die wateringe van Heijloe, zuid: het Vennewater, met Jacob Cornelisz, secretaris, west: Vaert, noord: de erfgenamen van Hendrick Cornelisz
1612-05-06
R.A.H. O.R.A. 2099 II fol 17
Transportregister Egmond
schout en schepenen te Egmond Binnen oorkonden dat Cornelis Jansz Waart (in het opschrift: Baert), openbaar notaris wonende te Alkmaar, als mede erfgenaam van zijn vader Jan Thomasz voor ⅓ part, transporteert aan Aelbert Jansz van Beerhem, poorter van Alkmaar, twee stukken land in onsen banne in de Egmondermeer: 1) die noortwester Wimmelants camp, groot 1115 roeden 7 voeten, wesende van de 18 stucken leggende oostwaerts van de vier vierendels van de Noortmaede, zuid: die zuytwester Wimmelantscamp, west: Jan Gerritsz Haessen, noord: de Hooffdyk, oost: Loef van Harlaer, 2) weesende die zuytwester Wimmelantscamp, groot 604 roeden. beide gecomen wesende van het graafschap Egmond, west: Jan Moolen eertyts [= Jan van der Meulen], noord: Aelbert Jansz van Beerhem, oost: Cornelis Benninck, wonende te Amsterdam , zuid: eertyts Jacob Mathijsz
Cornelis de Roodt, schout, Meijnert Florisz en Aelbert Willeboortsz, schepenen
1613-08-07~
R.A.H. O.R.A. 2099 D fol 6
Transportregister Egmond
"Dit compt voir, argo alhier nihil". Abraham Jaspersz, poorter tot Alkmaar, verkoopt tbv mr Augustijn Bas Medenblyck, poorter tot Alckmaer, een stuk lands gelegen in onsen banne van Egmont op Nuelant in de Egmondermeer, eertijts gecomen wesende van t graefschap Egmont, genaempt "Cosgijscamp", groot 1874 roeden, gelegen in t 5e block geteyckent mette letter A ende 23, oost: het Molck, zuid: Gerrit Diercksz, lantmeter, west: de vuijtwateringe der visscherij moolen, noord: de Coetecamp. [Het slot en de datering ontbreken. Dezelfde akte nogmaals op D fol 1, eveneens ongedateerd. Daar het register begint met 7 augustus 1613 en dit de eerste akte is, moet deze gedateerd worden op 1613-08-07. De vraag is echter of de akte werkelijk gepasseerd is]
niet gelokaliseerd op de kaart van Lauris Pietersz, wel op de kaart van Langedijk (Karsgis camp)
1614-03-25
R.A.H. O.R.A. 2099 katern 3 fol 14v
Transportregister Egmond
schout en schepenen van Egmont Binnen oorkonden dat Caspar Waeydeman pampier, erkende schuldig te zijn aan Symon Zijbrantsz, wonende te Alkmaar, als erfgenaam van zijn vader, ter zake van 1375 Kar gld ter cause van geleende en verschoten penn. Welke somme de voorn. comparant beloofde te restitueren op 1 juni met de interesse van dien tegen de penn. 16. Voorts bekent de comparant dat wijlen Symons vader Zybrant Symonsz hem geconstitueert heeft als principael in drie distincte obligaties, één van 300 Kar gld tbv doctor Jan van Teylingen. De tweede van 100 gld tbv Jan Cornelisz beessemmaecker. De derde van 100 gld tbv Maritgen Jacobsdochter en haar kinderen. Inwoondersen poorters van Alkmaar. Welcke penningen de comparant bekende te sijnen behoeve verstreckt en genoten te hebben. Ende daeromme de voorn. Symon Zybrantsz daervan metten interessen van dien te indempneren en costeloos en schadeloos te houden. Als onderpand stelt hij ⅓ part van de cleyne zuydermoolen en ⅛ part van de noorder moolen, beyden pampiermolens. Met gelycke gedeelte en partie in de huijsinge staende aen ende op ten breede eyck binnen onsen banne bij de Hoevervaart
Pieter Saijen, schout, Jacob Cornelisz en Cornelis Diercksz, schepenen
1616-05-05
R.A.H. O.R.A. 2099 E fol 16
Transportregister Egmond
schout en schepenen van Egmond oorkonden dat Symon Sijbrantsz, wonende op de pampiermolens, verklaarde dat Jan Jansz Rinnegum, zijn mede compagnon aen de voors. molens, poorter van Alkmaar, zich voor hem comparant borg gesteld heeft in een obligatie bij den comparant tbv de achtergelaten kinderen van mr Roelant van Harlaer, monterende die capitael 400 gld. Noch een obligatie gepasseerd tbv Geertgen Ysbrantsdochter, des voors. Jan Jansz schoonmoeder, daer de capitael som af is 250 Kar gld. Mitsgaders belooft de voors. comparant de voors. Jan Jansz nog te indempneren van alsulke obligatien als Wybrant Maertsz, metselaer, poorter van Alkmaar, sprekende heeft op hem en Capser Waeijtman, pampiermaker. Hij verbindt hiervoor ½ van de Viver met zijn aencleven, betimmert ende beplant, staende en gelegen tot Egmond opden Hoeve, oost: Lambert Jansz, zuid: Joost Ariaensz, west: de Beeck, noord: de Vaert. Noch ⅜ part aen de grote pampiermoolen en ⅔ part aan de claeyne moolen, staende by den anderen op t noorteijnt van de Breedyck bij de Hoeve aen de Vaert. In allen schijn als die hem comparant en Jan Jansz en Caspar Waytman zijn competerende
Pieter Saijen, schout, Cornelis Pietersz en Dierck Diercksz, schepenen
1641~ |
Besondere Privileges Westzaan 1661 p 225-241
Jaartallenindex
(economische toestand) Oostzaanden, Westzaanden, Saerdam, Wormer, Jisp, Assendelft, Rijp, Graft, Uitgeest, Schermer, Schermerhorn, Oosthuysen, Crommenie, Crommenierdijk, Opmeer, Hooghtwoud, Spanbroek c.s. alle dorpen in Kennemerland en Noorder quartier, mitsgaders de 6 hoofddorpen van Waterland, beklagen zich bij de Staten dat zij door de steden steeds meer in hun vrijheid van viering, ambacht en handel tekort gedaan worden, niettegenstaande hun oude privilegien. Dat de ridderschap geacht wordt de belangen van het platteland te behartigen, maar dat daarvan geen sprake is. De dorpen van Utgeest, Akersloot, Wormer e.a. ontvingen reeds in 1276 van graaf Floris tolvrijheid. In 1393 trachtte Dordrecht zijn stapelrecht in te voeren. In 1476 beloofde gravin Maria de dorpen in hun neringen te handhaven. Hertog Albrecht gaf aan Westzaanden en Crommenie tolvrijheid ten eeuwigen dage. Hertog Philips ontdekte dat de landen door de landbouwerij en weyderyen niet konden gevoed en onderhouden worden, maar dat de welvaert bestondt in de trafyeegne neeringhe ende hanteringe. Hij voerde een beleid dat tot welvaart leidde. De steden richtten de brouwerijen ten platte landen ten gronde en sloegen de ketels stuk. Zij vernietigden de bescuitbackerijen te Wormer, die naar het Sticht trokken. Zij bestreden de vyand door het maken van schansen op Crabbedam, Schooreldam, het Kalf, Wormer, Cnollendam en elders. In de genoemde dorpen zijn 5200 huizen en er liggen 7900 morgen land. Om met een gezin van te leven zou ieder huis 10 morgen moeten hebben. Iedere oliemolen breekt jaarlijks 80 lasten zaad. Aan Waterland is door hertog Albrecht vrijdom van wind verleend. De nering van oliemolens is uit Brabant, Vlaanderen en Zeeland in Holland gebracht. Het aantal in 25 jaar zeer toegenomen. Het zaat wordt uit deze landen aangebracht en als koeken weer terug gezonden. Men tracht ook de zaagmolens van het platteland te weren, die ten platten lande geinventeerd zijn en met octroy geplaatst, en die eerste moolen noch tot Saerdam staat. Deze kunnen ook aan de Vecht geplaatst worden en dan zal het hout uit het Sticht in Holland geimporteerd worden. Ook de houthandel is hiervan afhankelijk. Ook de scheepmakerij exporteert schepen naar de Fransen, Engelsen, Schotten, Sweeden, Deenen, Hamburg, Bremen, Italianen en andere landen. In de scheepsbouw zijn vele quade jaren geweest ende in den voorleden jare 1640, daarmede over de 80000 gld is verloren