Bedoelde u soms?
noirtwech | noortich | noortwegh | noortwert | noortwyck

13 resultaten

Otter, de | 1557-07-27

R.A.H. Coll Aanw 517 fol 380/Leenboek Egmond D
Achternamenindex

Dirck Hillebrantsz [den Otter], van Amsterdam, droeg op een boomgaard in het dorp van Backum in het graafschap van Egmond, geheten Havixtuyn, tbv zijn neef Gerbrand Cornelisz, die ervervolgens mee beleend wordt, belend oost: Pieter Dircsz, west: Jacob Meesz, zuid: de Noortwech, noord: Gerbrand Cornelisz

1556-08-16 |

G.A. Haarlem Inv I no 1633/Cartul H. Geest Haarlem fol 92
Jaartallenindex

Jan Ruijsch, schout in den ban van Rijck en Nuwerkerck, oorkondt dat Claes Ghijzen wonende in den ban van Ryck op te Noort, kwijtscheldt en opdraagt aan de H. Geestmrs te Haarlem, in gevolge de getransfigeerde arbitrale uitspraak, alsulke 2 maden lands die hij gemeen heeft met den H. Geest en St Elisabethsgasthuis te Haarlem, legghende in den ban van Rijck op ten Noort buyten dyckx in een stucke lants groot ± 8 maden, daer lendens of zijn zuid: het H. Geesthuijs voors, noord: Maerten Heyndricsz, streckende van de Noortwech tot in de Meer. Voor de vrijwaring verbindt hij ± 9 maden gelegen binnendijcs, daer naeste lendens of zijn noord: het Heylich Cruijs van Amsterveen, zuid: Claes Ghyzen, streckende voor van de Noortwech tot an de lantscheydinghe

Frans Jansz en Ysbrant Dirksz, schepenen

1510-11-28 |

G.A. Haarlem Inv I no 1633/Cartul H. Geest Haarlem fol 91v
Jaartallenindex

leenmannen van Holland oorkonden dat Ghijsbert Jacop Veer erkende verkocht te hebben aan de H. Geest te Haarlem 4 maden lands gelegen in den ban van Rijeck op te Noord, ende hebben belent zuid: die H. Geest voors, noord: Aelbrecht Dirricksz en Ghijs Walichsz, streckende van de Noortwech an de Meer. Waarborg voor Ghijsbert is Aelbrecht Claesz

Jan van Rieck en Gerrit van Adrichem, leenmannen

1539-11-14 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 91
Jaartallenindex

Vranck van der Houve draagt op, krachtens procuratie bij jvr Clara filia Cipriaen de Plaat, weduwe van Jan van de Velde, gepasseerd te Brugge dd 1539-10-30, tbv onsen ontvanger van de beden in Holland, Willem Goudt, de geheele coorenthienden van 3 blocken lants gelegen in den ambacht van Scobbe en Everrocke, in Zuid Holland, geheten op deze tijd "het land van Moerkerken", belend block 1: oostwert van der kerke, oost: de oostwech, west: de Middelwech, zuid: de zuidwech, noord: de Noortwech, groot 78 morgen 38 roeden; block 2: westwaarts van daar, zuid: de Zuydwech, ende over de Noortwech tot aan Heynkens oort mitten noorteynde, noord: langs Butgens wateringe, west: langes den wech, groot 117 morgen 16 roeden; block 3: liggende westwaarts van daer, zuid: de Zuydwech, noord: Heynkensoort, west: langs der avelingen die langes den Westdyck loopt, oost: de kercksloot, streckende voorbij de Cathusers land, ende voort voorbij Willem Gerritsz land en Cornelis Buijsen land tot Heynkensoort toe, groot 99 morgen. Vervolgens wordt Willem Goudt beleend, leen van Putten, erfleen (vgl 1539-10-30)

leenmannen: mr Willem Pynsz, Raad Ord. in de Camer v.d. Rade, Jacob de Jonge, heer tot Baertwyk, Raad en mr van de rekeninge, heer Joost van Bronchorst, ridder, Willem Criep

1540-08-31 |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 114v
Jaartallenindex

Willem Goudt, ontfanger van de bede in Holland en Vriesland, draagt op tbv vrouwe Josyna van Praat, huisvrouw van heer Loys van Vlaanderen here van Praat, de gehele corenthiende van 3 blocken lant, gelegen in den ambachte van Scobbe ende Everocke, in het land van Zuid-Holland, geheten op deze tijd het land van Moerkercken: 1) een block liggende oostwaarts v.d. kerke aldaar, oost: de Oostwech, zuid: de Zuidwech, west: de Middelwech, noord: de Noortwech, groot 78 morgen 38 roeden; 2) het ander block liggende westwaarts van daer, zuid: de Zuidwech, west: langes den wech, noord: langes Butgens wateringe, ende over den Noortwech tot aen Heynkensoort mitten noorteynde, groot 117 morgen 16 roeden; 3) dat derde block, liggende van daer mitten zuyteynde an den Zuytwech, mitten noorteynde an Heynkensoord, west: langes der avelingen die langes den westdyck loopt, oost: langes den Kercksloot, ende also voort streckende voorbij de Carthusers land, ende voort voorbij Willem Gerritsz land ende Cornelis Buysen land tot Heynkens sloot toe, groot 29 morgen. De vrouwe van Praat wordt ermee beleend als leen van Putten, tot een erfleen. Jan van Drenckwaert, schout van Dordrecht, doet als haar speciale gemachtigde de leeneed (vgl 1540-08-16)

leenmannen: Willem van den Bies, Cornelis Barthouds, mr Jacob de Milde

1515-03-01 (1514) |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Z.H. fol 64
Jaartallenindex

Karel beleent Karel van Praet here van Moerkercken, hem aangekomen bij dode van zijn moeder vrouwe Elisabeth van Loon, vrouwe van Moerkerken, lenen van Putten en Streijen: 1) de tienden van een block land in de parochie van Scobbe en Everocke, streckende metten enen ende tegen Jan Kokairtse over den zuijtwech tot den noortwech, met der oostzijde aen den Middelwech, west: op die oude watering, groot 52 morgen 2 hont. Daaraf die thiende bedraagt 4 ¾ morgen land, behoudelyk uit de voors. tienden de parochiekerk 1 R gld sjaars, tot een erfleen; 2) een block tienden in de ambacht van Scobbe en Everocke, ende is geheten dat Kerckblock, streckende met den enen egge van die oude wateringe westwaerts tot Botkijns wateringe toe, ten zuiden tot der Mase toe ende noordwaarts tot den Noortwech toe, voor Maes Pietersz, ende mit den anderen egge van Botkinswateringe westwaerts tot Jacob Pietersz lande, ende zuytwert ter Mase toe, ende noordwaerts ten Zuytwech toe. Ende is dat voorn. block groot tesamen 72 morgen land, tot een erfleen; 3) een gehele coirnthiende ende zaetthiende van 48 morgen 2 hont land, in het nieuwe bedijcte land dat men heet tsheren land van Moerkercke in den ambachte van Schobbe an die oestzijde: die grote kercke, west: de Westwech. Tot een onversterfelijk erfleen

heer Jan Ruychrock van de Werve, ridder, Jan die Bye, Jan van Bueren

1463-01-09 |

A.R.A. Copie Leenkamer 39 fol 78v/Reg Charolais fol 40v
Jaartallenindex

Anthonis Michielsz oorkondt dat here Vrancke van Praet here van Moerkerke, ridder, opdroeg tbv Jaquemine Pieter Macharysdochter, Jan die Plaets geechte wijf, den gehele korenthyende van 3 blocken lands gelegen in zijn ambacht van Scobbe en Everocke in Zuidholland, ende is geheten op dese tyt "t land van Moerkerke", die hij van minen here den grave van Charolais als heer van Putten en Stryen tot een erfleen hield, belend I) dat block leggende oostwest van der kercken aldaar, oost: de Oistwech, zuid: de Zuytwech, west: de Middelwech, noord: de Noortwech, groot 78 morgen en 48 roeden; II) dat ander block leggende westwaarts van daer mit den zuytende an den Zuydwech en over den noortwech tot aen Heynkinsoort mit deze noirteynde, mit der noortzyde langes Butkyns wateringe, mit der westzyde langes den wech, ende is groot 117 morgen 16 roeden; III) dat derde block westwaarts liggende van daar, zuid: de Zuydwech, west: langes avelinghen die langs den westdyck loopt, noord: Heynkynsoort, oost: die kercksloot, ende alsoo voort streckende voorbij Carthuisersland, ende voort voir bij Willem Gherytsz land, ende Cornelis Buser land tot Heynkynsoert toe, groot 99 morgen. Vervolgens wordt jvr Jaquemine hiermede beleend als leen van Putten en Strijen, tot een erfleen. Behoudelick die kerke van den voors. land uit elke blok tienden jaarlijks 1 R gld. Sterft zij vóór haar man Jan die Plaet, dan behoudt deze het vruchtgebruik. Haar man Jan die Plaet doet de leeneed

present: Gerrit heer van Assendelft, mr Jan Wandell, leenmannen van Charolais, Jan Dedell, leenman van Holland

1507-11-22 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput N.H. fol 28v
Jaartallenindex

Karel beleent Cornelis Suijs als gesette voogd van prior en convent van OLVr clooster in Bethlem der orden van Cistarcien bij onsen dorpe van Wateringe, na dode van Willem van Naeltwyck als gesette voogd: 1) 10 morgen lands op t lent beoosten den boomgaert ter Wateringe ende een stuckscken lants met solvelden, tesamen groot 2½ morgen land, 2) dat molenweer met die drie weren, oostwaarts daeraen gelegen, 3) een camp lands geheten "de Duyfhuyscamp" groot 4 morgen uit 25 morgen, gelegen in den Poel ter Wateringen, oost: het clooster van der Lede, west: het susterhuys van St Aechte te Delft, noord: die kercke van Monster, zuid: die noortwech van t land. Tot een onversterfelijk erfleen. Heergewaden: een zeel winden of 40 schell daarvoor

present: Dirck van Boneem, Willem van Ruyven, clene Jan Bruyn

Loon, van | 1463-07-22

A.R.A. Leenkamer 117B/Reg Charolais fol 46/Copie Leenkamer 39 fol 90
Achternamenindex

Anthonis Michielsz oorkondt dat heer Vranck van Praet heer van Moerkercke hem heeft opgedragen tbv jvr Lijsbeth van Loon een blok tienden in het ambacht van Scobbe en Everocker, geheten dat Kerckblock, van de oude wateringe westwaarts tot Botkijnswatering toe, zuidwaarts: ter Maze toe, noordwaarts: tot den Noortwech toe voir Maes Pietersz. Ende met den anderen egghe van Botkynswateringe westwaarts tot Jacob Pietersz lande toe, zuidwaart ter Mase toe, noordwaerts: totter Zuidwech toe, samen 72 morgen land. Met lijftocht voor haar ouders Aernt van Loon en jvr Pieter Abelsdochter, haar vader ARent van Loon doet de leeneed

present: Symon Vrederick, Jan Wandell, leenmannen van Charolais

1496-02-28 |

R.A.H. Coll Aanw 110 Caput N.H. fol 53
Jaartallenindex

Philips beleent Willem van Naeltwyck als gesette voogd tbv prior en gemeen convent van OLVr klooster in Bethlem der ordene van Cistarcien bij onsen dorpe van der Wateringe, alsulck nageschreven leengoed als wijlen Jan Schout Claes als gesette voocht van denzelven clooster tbv het klooster in leen hield: 1) 10 morgen op t lent beoosten den boomgaerde ter Wateringe, 2) een stucksken lands met solvelden, tesamen groot 2½ morgen land, 3) dat moleweer met die 3 weeren oostwaerts daeraen gelegen, 4) een camp lants, gehieten den Duyfhuyscamp, groot 4 morgen uit 25 morgen lants, in den Poel te Wateringen, 5) 7 morgen in den ambacht van der Wateringe, belend oost: het clooster van der Leede, west: t susterhuys van St Aechte te Delft, noord: die kercke van Monster, zuid: die noortwech [notwech ?] van t land. In een onsplittet onversterfelijk erfleen

present: heer Cornelis Cruesingh, ridder, heer van Benthuysen, houtvester van Holland, Ingelram de Jonge, Dirck van Boneem, Floris van Wyfvliet