23 resultaten
1534-07-31 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 268, 269
Jaartallenindex
leenmannen van Holland oorkonden dat heer Lodewijk van Praet geseyt van Moerkerken, ridder, heer van Carnisse, opdroeg tbv Willem van Drencwaerde Bouwensz 4 ½ morgen lants, mitter huysinge, timmeringe, toelinge en ander toebehoren, gelegen in Pietershouck [Puttershoeck], aan de ene zijde: Herman Oom Danielsz land, andere zijde: Willem van Drenckwaerd Bouwensz land. Met het verzoek Willem hiermede te willen belenen. Op 1534-08-12 beleent Karel hem hiermede. Hier staat: Puttershoeck. Te houden tot een onversterfelijk erfleen
Floris van der Colster Ysbrantsz, Frans van Toll Florisz, leenmannen van Holland
Slingeland, van | 1460-04-18
R.A.H. Coll Aanw 102 ZH fol 96v
Achternamenindex
Pieter van Slingelant Dircsz beleend met de helft van het ambacht van Puttershoeck van der Zydwinde, na dode van zijn broer mr Jan van Slingeland
Drenkwaard, van | 1555-1557
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl V dossier 529
Achternamenindex
Jan van Drenckwaert, schout van Dordrecht en dijkgraaf van Mynsherenland van Moerkerke, had namens de ingelanden in 1537 de helft van de heerlijkheid van Puttershoeck gekocht
Slingeland, van | 1447-08-23
R.A.H. Coll Aanw 102 ZH fol 5v
Achternamenindex
Dirck Ottenz van Slingelandt maakt tot lijftocht voor zijn vrouw Heilwich Jan van Aerssensdochter, de helft van het ambacht van Puttershoeck van der Zydwinde, met dagelijks gerecht
1528-01-05 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 11, 12v, 13
Jaartallenindex
Karel beleent vrou Cunera van Meerdervoort, na dode van haar vader Adriaen van Meerdervoort met: 1) ½ van de ambachtsheerlijkheid van Puttershoeck, van tienden, veren, visserij, vogelrie, corfsteking, 2) ½ van alsulke uiterlande als jvr Aechte wylneer huisvrouw van Pieter Abelsz, te anderen tyden bedyct heeft gehad, buitensdycs van Puttershoeck. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Hulde doet voor haar haar oud oom Jan van Drenckwaerde, onse schout van Dordrecht. Behoudens dat haar voogd in der tijd wesende de eed moet doen. Op 1543-06-09 doet haar man Aert van Liert de eed
Franchoys Cuebel, Willem Pijn, onse Raden in Holland, Cornelis Barthouds, Barwout Willemsz, leenmannen; 1543-06-09: Andries van Bronckhorst, Hendrik van der Schoot, ridder, Raad des keizers in Holland, Cornelis Barthouts, Willem van Criep, Anthonie le Bucq, Nicolaes Barthoud
1540-10-29 |
R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 134
Jaartallenindex
Willem de Jonge Willemsz wordt na dode van zijn vader Willem de jonge Reyersz beleend met ½ van alsulck somerlant mitten somerdijcke, bedyckt, als syn vader gemeen liggende hadde mitten kinderen van wijlen Adriaen van Meerdervoort, aan de noordwestzijde van Puttershoeck. Te houden tot een onversterfelijk erfleen
Loon, van | 1486-02-23 (1485)
R.A.H. Coll Aanw 109 Z.H fol 25v/Reg Max. Philips fol 10
Achternamenindex
Pieter van Slingeland Dircsz heeft opgedragen tbv Elisabeth van Loon vrouwe van Moerkercke de helft van het ambacht van Puttershoeck van der Sijtwinde met gerecht, wind, veren, coren en smaltiende. Zij wordt vervolgens beleend, hulde doet voor haar Willem Ruychrock van de Werve
Loon, van | 1489-02-22 (1488)
R.A.H. Coll Aanw 109 Z.H fol 65
Achternamenindex
Pieter Abelsz disponeert over zijn lenen, hij maakt aan zijn zuster jvr Pieter, weduwe van Airt van Loon, 18 morgen land in de heerlijkheid Puttershoeck en nog 8 nobel per jaar in Sliedrecht aan de Matena met de grienden die daartoe behoren
1557-12-04 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VI dossier 521/6 sub E, F
Jaartallenindex
getuigenverklaring dd Vlaardingen van Willem Meeusz [er staat: Meensz], burgemeester van Vlaardingen en Henrick Jansz, schepen aldaar, opgeroepen als getuigen door eisers [Sandelyn] die verklaren dat zij de visserij in de drie sluizen in Vlaardingen gedurende 15 jaar in pacht hebben van de heer van Arenberghe [graaf !], en dat Martyn de Cagenaar de vaarten heeft gepacht. Pieter Adriaensz uit Vlaardingen, eveneens door eisers als getuige opgeroepen, verklaart de visserij in de 5 sluizen in het ambacht van de Babbertspolder gepacht (te hebben) tussen Vlaardingen en Schiedam, en ook de poldervaart, die van de vijf sluizen oostwaarts naar Spierincshoeck loopt, te bevissen. Getuigenverklaring dd Puttershoek van Adriaen Gerritsz, Pieter Pouwelsz en Claes Henricsz van Renes, inwoners van Puttershoeck, die verklaren sluizen en de daarbij behorende afwateringen in pacht hebben gehad en bevist hebben, gedeeltelijk gelegen in het gebied van heer Arent van Lier, ambachtsheer van Puttershoek, gedeeltelijk in dat van de ingelanden van het land van Moerkerken, West Maze, Anthonispolder, Maasdam en Puttershoeck
ondertekend door: Pieter Aertsz Puls, schepen van Vlaardingen, en Cornelis Ewoutsz; idem door Cornelis Adriaensz, secretaris van Puttershoeck
Slingeland, van | 1486-02-23
R.A.H. Coll Aanw 109 Z.H fol 25v/Reg Max. Philips fol 10
Achternamenindex
Pieter van Slingeland Dircsz draagt op tbv vrouwe Elisabeth van Loon vrouwe van Moerkerkcke de helft van het ambacht van Puttershoeck van der Sijtwinde mit dagelijks gerecht, wind, veeren, coren- en smaltienden etc. Zij wordt vervolgens beleend; hulde doet haar voogd heer Willem Ruychrock van de Werve