6 resultaten
1485-12-21 |
Ms Opstraeten III fol 1222
Jaartallenindex
ick Harmen van Riebeeck Wouter die Ridder van Hardenbroec echte dochter, Dircx weduwe van Spaernwoude, oorkondt dat ick vercoft hebbe Geerloff van Meaux van Vorsselaer etc 10 morgen lants mitter huijsinge ende hofstede daerop staende gelegen in den gerechte van Wyck in de Melcwijck, belend zuid: die gemene waterganck van Amerongen ende den Rijn. Leen van de Domproost van Utrecht, die Geerloff vervolgens beleent. Dest oirconde heb ick Harmen voors. gebeden Johan van der Ancxter (zegel: een balck ende 3 ruijten) desen brieff over mij te besegelen
1634-05-15
R.A.H. O.R.A. 2101 fol 180
Transportregister Egmond
schout en schepenen van Egmond oorkonden dat Cornelis Gerritsz erkende schuldig te zijn aan Jan Cornelisz, brouwer van de twee Ruyten te Haerlem op Bakenessergraft, en Aefien Evers, biersteeckster van de Twee Ruijten, te Alkmaar, 600 gld ter zake van geleverde bieren, onder verband van zijn huis en erve te Emgond op de Hoef, te weten: een voorhuys met de keucken, syde camer ende scuurtien, west: Pieter Jacobsz, noord: Krijn Jans weduwe van Maerten Maertensz, zuid: Jan Hermansz cleermaker, oost: de Heerewech
P.A. Heyligedach, schout, Engel Adriaensz en Jacob Pauwelsz, schepenen
Lede, van der | 1550-1557
Balen: Dordrecht p 312, 318; Ms Op Straeten v.d. Molen III fol 788
Achternamenindex
schepen van Dordrecht: mr Aert van der Lede heer Staesz, 1555: gasthuismeester; 1557-07-27: met zijn zegel, een beurtelings gekanteelde dwarsbalk geplaatst als schuinbalk; 1538-1547: mr Aert heer Staesz, schepen; 1557-07-27: wij Cornelis Crooswijck Jansz en Aernt van der Leede heren Staessz, schepenen van Dordrecht, oorkonden etc, met hun zegels, Cornelis: thien ruijten aldus, helmteken: een ruit tussen twee vleugelen; Aernt van der LEde: een schuijnse brantlene op de helm een wrong ende twee rechte scrameijen
1500-04-08 |
Ms Opstraten v.d. Molen III fol 779, 781
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem en leenmannen der grafelijkheid oorkonden dat Pieter van Bekesteijn geliede "alsoo als hij nu jegenwoordich in wille ende meyninge is bij der hulpe Godts te reijsen om te verdienen die waerdige heijlige afflaten ende gracien t Sinte Peters ende Pouwels tot Hoighen Romen" zijn testament gemaakt heeft. Sterft hij onderweg, dat alsdan Dirck van Bekesteijn of sijn kinderen indien syner gebreeckt ende mr Zybrant van Bekesteyn sijn twee broeders tezamen al zijn goederen aanvaarden en behouden zullen, doch daar van zullen uitreiken aan Jan van Bekesteyn, hun alre broeder, zijn leven lang gedurende en niet langer 20 Rynse glds sjaars. Eodem die maakt mr Sybrand van Bekesteyn, priester, met Gerrit Jan Huyssersz als voogd, met dezelfde intentie, Dirck van Bekesteijn of diens kinderen, en Pieter van Bekesteyn, zijn twee broeders tot zijn erfgenamen, tegen uitreiking aan Jan van Bekesteyn, hun aller broeder, van 20 R gld, zolang deze leeft
Ysbrand van Sparenwoude (zegel: een leeuw en 5 billetten), Evert Jansz v.d. Meer (twee balcken waerop 5 ruijten), schepenen
1489-06-05 |
Ms Op Straten v.d. Molen dl III fol 778/Bekesteijn
Haarlem Algemeen
leenmannen van Holland oorkonden dat Willem Woutersdochter van Bekesteijn met haar vader Wouter als voogd, en bekent dat zij, vóórdat zij professie doet in het St Clarenklooster binnen Haerlem, opgedragen ende quytgeschouden heeft etc haren broeder Dirck van Bekesteijn, eerst etc; overleeft zij haar broer so sal haer broeder Pieter van Bekesteyn dan haer aendeel van de twee parcelen lyfrenten voirs. jaerlicx etc ontfangen. Overleeft zij ook Pieter, soo sal haer broeder Sybrant van Berckenroede [!] haer aendeel van de parcelen van lyfrenten ontfangen. Overleeft zij ook Sybrant, dan zullen de H. Geestmeesters binnen Haerlem haer aendeel van de percelen van lijfrenten ontfangen ende dit altsamen also lang als sij leven sal ende niet langer. Des sullen die voors. Dirck van Bekesteyn, Pieter van Bekesteijn ende Zybrant van Bekesteijn etc gehouden wesen datselve haer aendeel van de voors. lijfrenten te geven om Godts wille alle jaer
Willem van Schagen (zegel: ses burlen in de hoeck vier leeuwen)en Evert Jansz Lap (twee balcken waerop vyff ruijten), leenmannen
1491-05-21 |
Ms Opstraten v.d. Molen III fol 768
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem en leenmannen van de grafelijkheid oorkonden dat de eerbare Wouter van Bekesteyn als man en voogd van jvr Margriete Pieter Braeuwendochter, aen d'een sijde, ende Dirck Claesz die Vrijese als man en voogd van Cornelie ook Pieter Braeuwendochter, aen d'ander sijde onder elkaar verdeeld hebben de goederen hun aangekomen bij dode van Pieter Brauwe ende syn wijff Femme, van Sybrant Gerritsz ende van syn wijff Geertruijt, van Aef Dircsdochter en Alyt Petersdochter, beijde professide suster in den clooster van St Margriete te Haarlem, alle sal. ged., ende dat in manieren en voegen hiernae verclaert. Dat de voors. Wouter van Bekesteyn van wege sijn huijsfrouw hebben en behouden sall de parcelen hier nae beschreven. In den eersten etc.. Item 3 coeven gelegen achter Jan van Berckenrode's boomgaert binnen de vryheijt van Haerlem. Daer tegen de voors. Dirck Claesz de Vrijese bedeelt is van wege sijnre huysvrouw etc
Claes Pietersz Sael (zegel: een klimmende leeuw), Bartholomeus van der Meer (3 meerbladen, 2,1, de stelen omlaag), schepenen; Evert Jansz (twee balcken waerop 5 ruijten) en Willem van Adrichem (een leeuw waarover een balck, op de helm een wrong en een tobbe waerut een halve leeuw), leenmannen