2 resultaten
1516-10-31 |
A.R.A. 490 no 114/Sent. Hof van Holland
Jaartallenindex
Jan de Brouwer in naam van zijn huisvrouw contra Geryt van Berckenroede in den name van zijn huysvrouwe jvr Katherina van Naeltwijck, wijlen weduwe van zaliger memorie mr Jan Boudinsz. De voors. impetrant allegerende dat hij bevindt bij zekere juwelen wesende in handen van mr Jan van Duvenvoirde, Raidt, gecommen vuyten sterffhuyse van den voirs. mr Jan Boudinsz, eenen rijnck van een taffel van diamant in goude gestelt, toebehoerende de huysvrouw van den voirs. impetrant, ende haer gecommen bij successie van haer moeder. Jan voirn. verkreeg van het Hof een mandament dat mr Jan van Duvenvoorde hem deze ring zonder verwijl moet teruggeven, en is tevens bij dit mandament bevolen mr Jasper Lievinsz, Raidt als vuyte name van zynder huysvrouwe effgenaem bij beneficie van inventaris van de achtergelaten goeden van den voirs. wijlen mr Jan Boudinsz, ende die voirs gedaechde tselffde te gedoegen ende te heyngen. Mr Jan van Duvenvoirde wilde de ring afstaan indien partijen zich hiermede tevreden verklaarden. Mr Jasper Lievensz stemde er in toe, gedaagde niet. Gedaagde verweert zich met te zeggen dat de ring aan zijn huisvrouw door mr Jan Boudinsz in morgengave gegeven was. Het Hof condemneert jvr Catharina te gedoogen dat de ring door mr Jan van Duvenvoorde aan den impetrant wordt overgegeven
1555-1559 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl VII dossier 697
Jaartallenindex
burgemeesters en regeerders van Schoonhoven contra Janneken Erstdochter, weduwe Jan Pietersz, waard in t Gulden Hooft aldaar, met Jacob van Veen als haar voogd. Aan de zuidkant van Schoonhoven, tussen de Veerpoort en de Haven was aanvankelijk geen muur, maar alleen een houten palissade. Eerst in 1528, ten tijde van de oorlog met Utrecht en Gelre, werd er een gracht gegraven en werd de palissade vervangen door een stenen muur. Deze muur grensde aan het erf van verweerders. In de Veerpoort werd een deur gemaakt die uitkwam op dit erf. Eisers stelden dat zij recht hadden om dit erf te gebruiken om er kalk, hout en andere materialen op te slaan. Zij hadden altijd de sleutel van de deur in de Veerpoort gehad. Jan Pietersz weigerde dit toe te laten en liet de deur van binnen afsluiten. Toen eiseres beval de deur te openen, verkreeg Jan Pietersz van het Hof van Holland mandement van maintenu. Verweerders beweerden eveneens gestoord te zijn in hun bezit en redoubleerden het interdict [??]. Jan Pietersz overleed en zijn weduwe zette het proces voort en werd door het Hof in het gelijk gesteld op 1555-03-20. Eisers gingen hiertegen in appel. De weduwe stelde daar dat vóórdat de muur gebouwd werd, alle eigenaars van de daarbij gelegen huizen het erf tussen de palissade en hun huis gebruikten. Alleen in tijd van oorlog had de stad het recht er slagbomen te plaatsen en de ramen van de huizen dicht te maken. Toen de gracht gegraven en de muur gebouwd werd, toonde Evert Buys, de toenmalige eigenaar van het Gulden Hooft, aan de schepenen een akte uit 1458 waaruit bleek dat het erf vanaf het huis tot aan de Lek, hem toebehoorde. Hij liet het toe toen schepenen hem overtuigden dat alles gebeurde ter verdediging van de stad en dus ook van zijn goederen. Zo stemde hij er ook in toe dat de deur in de Veerpoort gemaakt werd, zodat de arbeiders die aan de muur werkten bij hem bier konden komen drinken en hun materialen opslaan. Geen servituut dus doch precario. Zij hadden het erf altijd zelf gebruikt, er konijnen gehouden, bier getapt en een kaatsbaan aangelegd. Eisers antwoorden dat de huizen oorspronkelijk geen achter uitgang hadden en dat in de vensters ijzeren staven waren aangebracht om de toegang te beletten. Buiten hun weten waren de staven verwijderd en deuren aan de achterkant gemaakt