Bedoelde u soms?
schuijt | spruijt | spruit | strijp | strijt | strucht | struick | struijk | struijs | stuijt

6 resultaten

1539-06-17 |

R.A.H. Coll Aanw 123 Caput Zeeland fol 79v
Jaartallenindex

leen van Voorne: Cornelis Eeuwoutsz wordt na dode van zijn moeder Erm Dircs Thou [er staat: Erin Dirricxzoon Thou] beleend met: 1) ½ vierendeel van ½ van de thiende, groot en smal van de Struijt, ¼ deel van de andere 3 delen van de voors ½. En ⅛ deel van de wederhelft van deze 3 delen van de tienden van de Struijt, onversterfelijk erfleen; 2) ½ van een droogen dyck tussen twee dyckslooten, daar den anganck of is, daer den dijck van den Struijt an den Ouden Hoorn comt, ende voort ommegaende tot daar dat ander eynde van den Streuytschen dyck comt an die Nieuwe Hellevoet, recht erfleen; 3) de navolgende percelen van leen hem aanbestorven van zijn oom Cornelis Dirricsz Thou; 4) ½ vierendel van de ½ van de thienden, groot en smal van de Struijt, en ¼ deel van de andere 3 delen van deze helft, en noch ⅛ deel van de wederhelft van de voors. 3 deelen van de Struijt, onversterfelijk erfleen; 5) ½ van eenen drogen dyck tussen twee dyckslooten daer den anganck of is daar een dyck van de Struijt an den Ouden Hoorn comt, ende voort omgaende tot daar dat ander eynde van den Struijtschen dijck comt an den Nieuwen Hellevoet, recht erfleen

leenmannen: Cornelis Barthouds, Willem Criep, Anthonne Lebucq

1569-06-29 |

R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Zeeland, Voorne fol 91, 93v
Jaartallenindex

koning Philips oorkondt dat Weyntgen de Hart Gerritsdochter met Pieter Barthoudsz haar gecoren voogd in deze zake, hem heeft opgedragen tbv Willem Pietersz [Coedyck], wonende in onsen lande van Voorne: 1) ¼ deel van de thiende van den lande van der Struijt, gelegen in onsen lande van Voerne, nu genoemt den ouden- ende den nieuwen Struijt, onversterfelijk erfleen; 2) ¼ deel van ½ van de thiende, groot en smal, van een landeken genoemt den Struijt, ouwen ende nieuwen, bedijct en onbedyct, uitgenomen ¼ deel van de voirs. gehele tienden van denselven landeken, sulcx alst selve is gelegen in den lande van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen, met de last van erfpacht daarop. En dat hij Willem Pietersz vervolgens met beide lenen heeft beleend (vgl 1570-07-20). Op 1569-07-23 compareerde voor leenmannen Willem Pietersz Coedijck, wonende in de ban van Nieuwenhoorn en heeft getransporteerd en gecedeerd aan Boudewyn van Kerckwerve, thesaurier der stede van den Briel, de helft van ¼ part in de thienden van den oude- en Nieuwe Struijt, volgens de leenbrief daarvan zijnde, den comparant aangecomen bij dode van Weijn Gerytsdochter den Harst

Otto van Steensel, Pieter Herweyer, Jan Beuckevort, leenmannen; 1569-07-23: Jacob Heymansz, Caerl Gans, leenmannen van Voorne, ondert. in kennisse van my Verdsteijn

1570-07-20 |

R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Zeeland, Voorne fol 94
Jaartallenindex

koning Philips oorkondt dat Willem Pietersz Coedyck hem blijkens brief dd 1569-07-23 heeft opgedragen: 1) ¼ deel van de thienden van den landen van der Struijt, gelegen in onsen lande van Voorne, nu genaempt den Ouwen- en den Nieuwen Struyt, 2) ¼ van ½ van een thiende, groot en smal, van een landeken genaempt den Struijt, ouwen ende nieuwen, bedijct en onbedyct, uitgenomen ¼ deel van den voors. geheelen thiende van den voors. landekekn, gelegen in onsen lande van voorne, leen van Voorne. En dat hij Boudewyn van Kerckwerve hiermede vervolgens heeft beleend (vgl 1569-06-29 en 1569-07-23)

heer Splinter van Arghen, here van Oisterwyk, ridder, mr Anthonis Hoffslach, Pieter Herweijer, leenmannen

1566-01-31 |

R.A.H. Coll Aanw 136 Caput Zeeland fol 183v, oud fol 57v, fol 185, oud 58v
Jaartallenindex

notaris Henrick Anthuenis van Meerhoudt instrumenteert dat Weyntgen den Herst, inwonende poorteresse van Delft, volmacht geeft aan haar zwager Pieter Barthouds om in te vorderen al hetgeen men haar schuldig is etc. Gedaen binnen der stede van Delft ten huize van haer constituant; 1566-02-01 (1565): koning Philips beleent Weyntgen Gerritsdochter de Hart na dode van haar moeder Clara Henrick Touwendochter met ¼ deel van de thiende van den lande van Streuijt, gelegen in onsen lande van Voorne, nu genaemd de oude- ende nieuwe Struijt. Te houden als leen van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen. Als haar gemachtigde doet haar gecoren voogd Pieter Barthouds de eed voor haar

ter presentie van: mr Egbert Claesz, Jan Jansz in den Doel, beide inwonende poorters der stede van Delft; 1566-02-01: Jacob de Huytere, Cornelis Oem, Pieter Herwyer, Thomas Pietersz, leenmannen

1567-12-20 |

R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Zeeland, Voorne fol 68, 69v, oud fol 39
Jaartallenindex

request aan de stadhouder en Raden van den leenhove van Holland gepresenteerd door Jacob van Uytrecht Jansz, als oudste zoon van wijlen Marie Jans de Roendochter. Hij stelt: hoe dat hij suppliant ten overlijden van wijlen zijn vader mr Johan van Uytrecht, verscheyden leenen zowel van de Grafelijkheid van Holland als van andere vasallen dier grafelijkheid ontvangen heeft. Hij heeft nu ontdekt dat wijlen zijn moeder in het jaar 1533 door den keizer als heer van Voorne beleend was met ¼ deel van ½ van den bedijcten landeken genaemt den Struijt, ende alsdoen genaempt "den ouden ende den nieuwen Struijt", mitten tienden en ander toebehoren o.a. van de uytgorsen en aanwassen waarmee zijn moeder Marie Johan van Roendochter beleend was tot een onversterfelijk erfleen. Een half jaar later waren deze landen, bedyct en onbeduct, vrij verklaard tbv Aernt Vranckez, schout van Delft, door keizer Maximiliaen, tijdens de onmondigheid van keizer Karel, behalve ½ van de tienden, die als leen van Voorne, leengoed zouden blijven. Daar suppliant niet wist of het voors. perceel nu leengoed of eigen is, daar zijn vader Johan van Uytregt die selve lange jaren na de dood van zijn voors. moeder ontvangen en bezeten heeft als vrij goed, nu nochtans ontdekt hebbende dat dit goed ten dele leen was, verzoekt hij alsnog dit deel te mogen ontvangen in leen tegen betaling van de hofrechten en heergewade. Dit wordt toegestaan. Op 1567-12-21 wordt mr Jacob van Uytregt Jansz door koning Philips ermee beleend, te houden tot een onversterfelijk erfleen

mr Jacob de Jonge, secretaris van het Hof van Holland, mr Cornelis Oem, Pieter Herwijer, Jan Beuckevort Jansz, leenmannen

1533-05-27 |

R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 85v
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat voor onse stadhouder van lenen Dirck Heyn Thou opdroeg tbv Marie Jansdochter, huisvrouw van mr Jan van Vuytrecht, onse baljuw van Delfland, ¼ deel van ½ van den bedyckten landeken genaamd de Streuijt, nu genoemd den ouwen en nieuwen Struijt, met thienden en andere toebehoren, uytgenomen ¼ deel van de voors. geheelen bedycten landeken, met alle toebehoren. En droeg nog op ¼ deel van de uytgorssen en aanwassen van de voors. Streuijt buyten an den voors. dyck gelegen. Leen van Voorne. Vervolgens wordt Marie Jansdochter ermee beleend tot een onversterfelijk erfleen, met last van erfpacht daaruit gaande. Haar man mr Jan van Uytrecht doet de eed voor haar. Op den 20e december 1533 soo is tot verzoek en vervolge van Dirck Heyn Thou bij de Keiz. Maj. verklaard dat de landen van de Streuijt, bedyct en onbedyct, wesen sullen vrij eygen erve, sulx als die in de brieven van gifte hier voormaals gedaen Aernt Vranckenz, schout der stede van Delft, gegonnet en gegeven zijn geweest bij wijlen keizer Maximiliaen, geconfirmeert bij brieven, mits dat men van de heerlijkheid Voorne ten onversterfelijke erfleen blijft houden de ½ van de voors. tienden. Opnieuw bevestigt op 1524-09-21

heer Jan van Duvenvoorde, heer Willem van Alckemade, ridders, Gerrit van Poelgeest, heer van Hoochmade, schiltknape, mr Joost Sasbout, mr Reynier Brundt, Raden v.d. Camer v.d. Rade, Cornelis Barthoud Jansz, leenmannen