11 resultaten
1587-01-12 |
Ms Opstraeten III fol 1583
Jaartallenindex
Nicolaes van Suijlen van Draeckenborch, heer van Sevender van de Haar, Cockengen en Spengen, beleent Eelgis Jansz met den tweeden boomgaert naest de boomgaert die Claes Stelden te leene houdt, liggende tussen de Rijn en de Ryndyck op t Oulant buiten Woerden
present: Claes Stellen voirs.
1528-12-31 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Z.H. fol 53
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat hem van wege Joost van Buren, schiltknape, en zyn gesellinne Franchoyse wijlen Tomas Beuckelaer oudste dochter van den tweeden bedde, vertoond is zeker contract van huwelijkse voorwaarden dd 1524-08-18, en dat zij hem verzocht hebben dit te willen confirmeren. Hij voldoet aan dit verzoek
1342-01-12 |
Arch Nassau Domeinraad dl I stuk 2 p 95 regest 339/Inv no 1469
Haarlem Algemeen
graaf Willem beveelt heer Jan van Polanen, baljuw van Kennemerland en Vriesland, ten tweeden male om beslag te leggen op de goederen van de jonkvrouwe van Vlieland en van de vrouw van Diederic Bertoud, omdat de eerste hem gehinderd heeft in de verkoop van het goed van Overspaerne, eertyds toebehorende aan Diederic Bertoud, en de tweede [hem gehinderd heeft] in het innen van de renten daaruit, haar door Jan Bertoud zonder toestemming van den graaf tot lijftocht gegeven [met afwijkende foutieve tekst in Regesta Hannonensia p 281]
1577-05-30 |
V.R.O.A. 1909 p 299 no 1
Jaartallenindex
brief van Johan van Groesbeek aan zijn schoonvader van Isendoeren, waarin hij hem meldt dat hij zijn oudste (schoon) broer zal aanbevelen voor de houfhouding van don Jean of een adere edelman, en den anderen voor een prebende van St Lambert te Luik. Maar hij raadt aan dat zij tot het einde van het rouwjaar wegblijven daar noch don Jean noch andere voorname heren een grote hofhouding zullen houden voor het sluiten van de Staten Generaal. Voor den tweeden broeder zal de bisschop van Luik zijn best doen
1625-07-23
R.A.H. O.R.A. 2101 fol 33v
Transportregister Egmond
Symon Cornelisz Comans en zijn vrouw Dieuwerten Cornelisdochter hebben bij testament dd 1599-11-02 gemaecht deze navolgende landen subject ….. Ende omme noch verder te disponeren van hare ongedisponeerde goederen ….. dat dieselve nae dode van de langstlevende zullen erven op hare twee dochters kinderen .... Deze goederen zullen vast en overbrekelijk blijven haren bloede tot in de derde graede, Luijduen en Katryna kinderen voor den tweeden graet gerekent: 1) 2 ackeren gelegen op de half vierels groot 500 roeden, 2) 160 roeden nieulant gelegen in het Maelwater aen het stuck lants genaempt de Utterste Ven, 3) een partije lants mede gelegen in Egmont genaempt "Tusschen wegen" groot 1100 roeden
1560-03-11 (1559) |
R.A.H. Coll Aanw 262 fol 470/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
alzoe Godschalck van Wyngaarden den Hove van Holland vertoond heeft, dat hij suppliant zekere jaren geleden bij der Hove gestelt is in curatele, ende is wylen de heere van Wyngaarden lest overleden, des suppliants broeder, geweest des suppliants curator, en na zijn overlijden Anthonis van Catz. Na diens dood had Marcelis Adriaensz onder de naam van curator ad lites zijn goederen geadministreerd. Ende alzoe die suppliant nu gecomen wesende ten tweeden huwelicken, hemselven vindt geimolueert te zijn met veel schulden, eensdeels gemaakt gedurende t leven van zijn eerste huisvrouw, ende oock bij t leven van zijn overleden dochter en haar man. Met zijn naaste vrunden heeft hij nu gesproken om van deze schulden verlost te worden. Om hiertoe te geraken zal een nieuwe curator benoemd moeten worden. Hij stelt als zodanig voor Jacob van der Mije Willemsz, waert in den Burch alhier in den Hage. Deze wordt als zodanig benoemd met als opdracht om slot van rekening te verkrijgen van de weduwe van Anthonis van Cats en van Mercelis Adriaensz
1529-07-13 (1) |
R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 113v-122
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat er zeker proces hangende is voor de Grote Raad tussen Dirk van der Does en zijn huisvrouw als impetranten, ter eener zijde, ende die kinderen van den tweesten bedde van wijlen Adriaen van der Does, gedaagde en verweerders ter andere zijde, waarin 1526-04-13 sententie definitive uitgesproken was geweest, waarbij verweerders veroordeeld waren geweest om hun handen af te trecken van zekere twee lenen, het een liggende te Leiderdorp, groot 3 morgen land en t andere te Noortich, groot 40 morgen [Woutersland], en om Dirk van der Does deze te laten genieten en gebruiken als zijn eigen goed, en de vruchten genoten sedert de litis contestatie te restitueren. Zij moeten ook restitueren aan de andere party de coopsom die hun vader betaald heeft voir het leen te Noortich. Op 23 Oct. 152 (!) een andere sententie dat die van 1526-04-13 geexecuteerd moet worden. Krachtens deze begaf de deurwaarder zich naar Delft bij Dirk van der Does en bevond daar dat het leen verhuurd was voor 25£ gr sjaars boven twee boomgaerden die Dirk aan zich gehouden had. De deurwaarder sommeerde hem aan de kinderen van tweeden bedde van wijlen Adriaen van der Does de som van 57£ 5schell 10 penn Vls uit te betalen, aftrekkende zijn eigen 1/12e deel, volgens de sententie van 29 Oct. Volgt een nadere berekening. Dirk stelt 8£ 15sch Vls oncosten aan het leen gehad te hebben, en dat er nog 17£ Vls in de griffie van het Hof berusten en dat hij geen goederen bezat om te executeren. De deurwaarder executeerde daarop het leen te Noortich dat in openbare veiling door Jan van der Does, een van de kinderen van tweede bedde, gekocht werd voor 200 Kar gld boven de lasten. Condemnatie op deze verkoop verzocht en verkregen. Uit een dorsale aantekening blijkt dat Jan van der does tenslotte 2950 R gld moet betalen. De andere kinderen waren: Adriaen, Hughe en Heyndrick van der Does, gebroeders, Gillis de Rullin namens zijn vrouw jvr Margriete van der Does, heer Peter Lambrechtsz als voogd over jvr Alyd van der Does, vergezeld van mr Pieter Boullyn [de lenen werden aan Dirk van der Does toegewezen, maar deze verzuimd de erfdelen van de kinderen van tweeden bedde uit te betalen en daarom bij executie verkocht; tenslotte werd Woutersland gekocht door Adriaen Stalpert (1530-02-01)]
1512 |
Grote Raad Mechelen Beroepen Holland dl III dossier 243
Jaartallenindex
Willem van Cromvliet contra de weduwe van Nicolaes van Assendelft. Op 1507-01-04 (1506) kocht de vrouwe van Assendelft van Willem van Cromvliet, Jacob Jacobsz en diens vrouw Sibille van Soutelande Gillisdochter, Willem van Soutelande Gillisz en Jan van Zevender voor 4800£ van 40 gr Vls een erfelijke rente van 300£ sjaars. Willige condemnatie van het Hof van Holland hierop 1507-01-04 (1506). Toen de vrouwe van Assendelft de met Kerstmis 1511 verschenen rente niet ontvangen had, ontving zij van het Hof brieven van executie, op grond waarvan de exploiteur Rutger Dircsz aan Willem van Cromvliet aanzegde, dat hij de rente alsnog moest betalen. Onder dreiging met boete werd hem gelast in de Voirporte in gijzeling te gaan, hetgeen hij niet deed. Ook ten tweeden male gedaagd, weigerde hij en werd verstek tegen hem verleend. Willem ging in appel bij de Grote Raad en stelde dat de vrouwe van Assendelft de rente van Jacob Jacobsz en diens vrouw Sibille van Soutelande had gekocht, de andere genoemde personen waren slechts borgen. Na de dood van Jacob Jacobsz en Sibille is Willem van Soutelande Gillisz als erfgenaam ab intestato in hun plaats als principale debiteur getreden. De vrouwe van Assendelft had zich eerst tot hem moeten wenden en daarna pas tot de borgen. Willem van Cromvliet was bij het eerste bevel om in gijzeling te gaan te Haarlem waar hij als gewezen rentmeester van Kennermland de gelden trachtte te innen die Jacob Jacobsz, die ook rentmeester van Kennemerland was geweest, nog had moeten afdragen. de vrouwe van Assendelft stelt dat er geen sprake is van borgtocht, doch van hoofdelijkheid en daarom kan zij de debiteur aanspreken die zij verkiest
1581-08-05 |
G.A. Amsterdam DTB 762 fol 16v, 17, fol 27v
Jaartallenindex
huwelijkscommissie Amsterdam: sijn gecompareert Jan Pau en Dirick Jansz Daim als voocht van Eerlant Harmes, overleggende an wederzyde zekere documenten, die welcke overgelesen hebbende en partyen gehoort, es besloten de selve uyt te stellen de tyd van 8 dagen, en dan van weersyden in te brengen waermede een ygelick hem meent te verweeren ende te helpen. Op huyden 19 Aug. syn gecompareert Dirick Jansz Daim als voocht van Eerlandt Harmes, die ooc in persoon nu ten tweeden mael compareert, ter eenre, en Jan Pau Jacobsz, overleverende zyn stucken die hij tegens de voors. Eerlant Harmens te seggen hadde. De zaak wordt opnieuw uitgesteld. Eerlandt verzoekt dan van personele comparitie ontslagen te worden, hetgeen Jan Pau niet wil toestaan. Op 26 Aug. d.a.v. zijn gecompareerd Jan Jacobsz Pau ter eenre, Aerlant Harmesdochter met haar voocht Dirck Jansz Daeim ter andere zijde. Comm. verklaren de eischer niet ontvankelijk mits de gedaagde bij eede verclaart dat sij na datum van de sententie tot Utrecht gewesen den 20 Dec. 1577, noch middellyk noch onmiddellyk trouwbeloften aan Jan Pau gedaan heeft, welke eed zij de e.k. saterdag moet afleggen. Op 1 sept. da.v. tekent Dirick Jansz Daim q.q. appel aan tegen deze uitspraak. Op 1581-09-30 zijn gecompareert Aerlant Harmes, geassisteert met Jan Pietersz Reael en Symon van Veen als cosyn van Aerlant, ende heeft in presentie van Jan Paeu, zijn moeder ende andere zijne vrunden, ende heeft deselffde Aerlant in presentie als vooren en Jan Veen caverende de rato van Dirck Jansz Daeim, haer mede voocht, bij eede verclaert tot voldoeninge van de sententie van dato den 26 Aug. 1581 bij commissarissen gewesen, dat sij als voorens renoncieert van appelatie bij haer met haer voecht gedaen van de sentencie voors, dat sij denzelfden Jan Paeu in voegen als in de sententie vermelt, niet getrout en heeft
1473-03-10 |
Genealogie v.d. Does fol 2, 3/Familiearchief Bredius
Jaartallenindex
voor het Hof van Holland compareert mr Guyot de Cotre als procureur van Bartelmeeus van der Does, en proponeert bij monde van zijn advocaat mr Geryt Gronsvelt, hoe dat deselve Barthelmeus toebehoren 5 morgen lants mitte timmeringe daerop staende, leggende in den ambacht van Heer Jansdam in Zwindrecht, ende daeraf hij en sijn ouders in de rustige possessie geweest syn over 30 of 40 jaren, totdat nu onlangs belieft heeft Adriaen van Spierinxhouck en Jan van Rosendale, denselve Barthelmeus in recht te betrecken voir den gerecht van Dordrecht, die de zaak verwezen naar de gezworenen van Heerjansdam. Zij daagden Barthelmeus voor dit gerecht en toonden toen een schepenbrief uit kracht waarvan zij stelden dat sij als kintsdeel in de voors. lande bestorven waren. Het gerecht stelde op grond van deze schepenbrief van Dordrecht hen in het gelijk. Barthelmeus ging in beroep bij het Hof. Hij declareert voor zijn kosten 20£. De zaak voor het Hof zal over 14 dagen dienen; 1473-03-29 (1472): Barth. van der Does contra Heemraden van Heerjansdam met Jan van Rosendael en Aernt van Spierinxhoec. Op de eis van Barth. antwoordt de tegenpartij dat een Jan van Rosendael hadde o.a. eenen zoon oock genaemt [!]. Ende daertoe eenen tweeden zoon mede genaemt Jan van Rosendaal. Bartholomeus voirs eyser in desen processe de oudsten zoon van here Jan was [tekst is geheel corrupt, bedoeld is waarschijnlijk om aan te tonen dat gedaagden evenals eiser gerechtigd waren tot de erfenis van Jan van Rosendael]. Op 1473-05-05 komt de zaak opnieuw voor. Eiser ontkent dat zijn moeder voor de baar van haar vader uitgegaan was, doch dat zij in diens goederen was blijven zitten, ja zelfs dat zijn vader Philips van der Does het questieuse land opnieuw had doen bedijken; 14 dagen later dient de zaak opnieuw