10 resultaten
Montfoort, van | 1282-07-29
Brom Regest no 2064
Achternamenindex
Willem van Montfoort, kanunnik ten Dom en officiaal van de aartsdiaken van Utrecht bericht aan koning Rudolf dat hij aan de vasallen van Biervliet enz gelast heeft, de graaf van Henegouwen als hun heer te erkennen
Camphuysen, van | 1393
De Raadt II p 172, 175/Düss Clèves Mark no 566, 457, 756; Arnhem Rekenkamer
Achternamenindex
Otto van Camphusen, homme du comte de Clèves; 1416: Nicolas van Camphuesen, vassal du duc de Clèves; 1418: Nicolas, Gumprecht en Jean van Camphuysen, broers, vasallen van de hertog van Cleve; 1418: Ott van Camphusen, knecht du pays de Veluwe, scelle le traité nobles et des villes de la Gueldre
Luxemburg, van | 1259-12-03
Urkunden Cleve Mark 1223-1368 no 13 p 10
Achternamenindex
Gerhard von Lucenburch, Herr von Durburch verzoent zich met Dirk, oudste zoon van de graaf van Cleve; Dirk geeft ⅓ terug van de goederen die Gerhards schoonvader Dietriech primo genitus van Cleve heeft nagelaten en ⅓ van de vasallen die geldlenen hielden van Gerhards schoonvader; Gerhard ziet af van verder erfenis aanspraken, behalve van die die hem later erfrechtelijk ten deel vallen
1567-12-20 |
R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Zeeland, Voorne fol 68, 69v, oud fol 39
Jaartallenindex
request aan de stadhouder en Raden van den leenhove van Holland gepresenteerd door Jacob van Uytrecht Jansz, als oudste zoon van wijlen Marie Jans de Roendochter. Hij stelt: hoe dat hij suppliant ten overlijden van wijlen zijn vader mr Johan van Uytrecht, verscheyden leenen zowel van de Grafelijkheid van Holland als van andere vasallen dier grafelijkheid ontvangen heeft. Hij heeft nu ontdekt dat wijlen zijn moeder in het jaar 1533 door den keizer als heer van Voorne beleend was met ¼ deel van ½ van den bedijcten landeken genaemt den Struijt, ende alsdoen genaempt "den ouden ende den nieuwen Struijt", mitten tienden en ander toebehoren o.a. van de uytgorsen en aanwassen waarmee zijn moeder Marie Johan van Roendochter beleend was tot een onversterfelijk erfleen. Een half jaar later waren deze landen, bedyct en onbeduct, vrij verklaard tbv Aernt Vranckez, schout van Delft, door keizer Maximiliaen, tijdens de onmondigheid van keizer Karel, behalve ½ van de tienden, die als leen van Voorne, leengoed zouden blijven. Daar suppliant niet wist of het voors. perceel nu leengoed of eigen is, daar zijn vader Johan van Uytregt die selve lange jaren na de dood van zijn voors. moeder ontvangen en bezeten heeft als vrij goed, nu nochtans ontdekt hebbende dat dit goed ten dele leen was, verzoekt hij alsnog dit deel te mogen ontvangen in leen tegen betaling van de hofrechten en heergewade. Dit wordt toegestaan. Op 1567-12-21 wordt mr Jacob van Uytregt Jansz door koning Philips ermee beleend, te houden tot een onversterfelijk erfleen
mr Jacob de Jonge, secretaris van het Hof van Holland, mr Cornelis Oem, Pieter Herwijer, Jan Beuckevort Jansz, leenmannen
Boetzelaer, van de | 1448-04-15
Quellen Stift Xanten p 47
Achternamenindex
de Kleefse landdrost Johannes von Alpen wordt beleend met de hof te Ilt in het gerecht van Ginderich, ca 39 morgen akkerland
Zeugen die electi viri Theodericus van den Boetzeler, Weisselo de Holthusen, vasallen
1553-03-22 (1552) |
Cartul Assumburg no 40/Arch Marquette 1106
Jaartallenindex
keizer Karel oorkondt dat hij den 17e Dec. 1544 te Gent op verzoek van de ingelanden van Kennemerland en Westvrieslant, water, ende op de Schermer, Beemster, Purmer, Wormer en Waert e.a, tot preservatie ende beschermenisse van de voirs. landen, doen maken hebben sekere ordonnancie, daer bij wij hebben gewilt ende verclaert, dat van nu voortaen alle sluysen ende sluystochten, respondeerende opte voirs. wateren, bevischt souden worden met schotdeuren, alleenlijk opten ebbe, ende uytgaende water, ende niet opten vloet. Ende want eenige van de voirs. visscherijen toebehoorden eenige van onse vasallen, die daer bij souden mogen worden geinteresseert, soe hebben wij bij denselve ordonnancie geconsenteert dat die gemeene landen die bij 't sluyten van de voirs. sluysen en geproufiteert sullen wesen, dieselfde sluysen in erfpacht soude mogen neemen, om die te houden ende te bezitten, in sulcker natuere, last ende qualiteyt, als die jegenwoordelick sijn, ende deselve sluysen te doen bevisschen, soe hen oirboerlick ende proufytellixte duncken sal, mits daervooren den eygenaer betalende sulcken redelijcken erfpacht, als sij tesamen overcomen ende accorderen souden, ordonneerende ende bevelende Andries van Bronckhorst, onsen Raedt in Hollandt, ende Adriaen Stalpaert, oock onsen raedt ende rentmeester van Kennemerland en West-Vrieslandt, onse voirs. ordonnancie in alle haere puncten te executeren ende te doen sorteren haer effect. Dese commissarissen hebben nu met heer Gerrit heer van Assendelft etc als eygenaar, besitter en possesseur van de visscherij van den Nieuwendam op 1545-11-06 een erfpachtscontract gesloten (na advies van den heer van Praet, ridder, 2e Camerlinck, Hooft van Domeynen en Financien, indertijt Stadhouder van onse landen in Holland, en van onse Raede en Reeckeningen in Hollandt) van de navolgende inhoud (zie 1545-11-06). De keizer bevestigt dit erfpacht contract, en verbindt deze erfpacht ten eeuwigen dage als annex aan de heerlijkheid van Assendelft van de grafelijkheid in leen te houden
Liesveld, van | 1312-08-15
Berkelbacht 250, 681/Van Mieris II 410
Achternamenindex
Johannes de Liesvelt, vasal van de abt van St Paulus; ook 1325-12-28: Johannes van Liesvelt, knape
vasallen: Ghiselbertus van Ysselsteyn, Adamvan Lochorst, ridders, zijn zoon Gerardus, Henricus de Coelhorst, Johannes de Liesvelt, Erenbertus de Beijart
Hetterscheydt, van | 1449-06-04
Carl Wilkes: Quellen Rechts- und Wirtschaftsgeschichte Stift Xanten Band I p 47
Achternamenindex
Johannes van den Poll, magister fabrice sive pronsor ecclesie in Ginderich, wird zu Behuf der Kirche, mit Gütern zu Schutwick, die bisher Theoderich von Hetterscheid innehatte, belehnt
Zeugen die Xantener Kanoniker: Johannes de Eijll, Eilbertus de Alpen, Wilhelmus de Elverick, der Ritter Johannes de Broechusen Vasallen
1530-06-25 (2) |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Vriesland fol 26v-35
Jaartallenindex
vervolg: om die stamme en t huys van Egmond in eere te houden, transporteert vrouwe Magdalena aan den grave van Egmond al haar recht op de goeden van Bar en tollen van Arnhem en Ysseloerde, ter cause van zullke rendemptie of lossinge als sy daarof den hertog van Gelre gedaan heeft etc. Vrouwe Magdalena transporteert ook ½ van sulke gors en aanwas als uyten de oude grave van Egmond staande huwelijk gekocht had, waarvan de wederhelft gebleven was aan wijlen haar zoon de graaf van Egmond, brief dd 1495-05-26 en 1520-12-10, en dit alles tbv haar zoonszoon den grave van Egmond. Zij doet ook afstand van haar lijftocht aan dit gors (gemaakt 1512-07-23). Noch cedeert zij aan de grave van Egmond de eigendom van alle vasallen [!] van silver, vergult als onvergult, behoudende zij het gebruik ervan zolang zij leeft, en na haar dood zal de heer van St Amand het gebruik hebben zijn leven lang. Hij moet hiervan een inventaris maken en die overleveren na zijn dood aan de graaf van Egmond, dat deselve vasalle zal blijven an de stamme van Egmond. Het huisraad en de tapitzen op het huys te Egmond cedeert ze op dezelfde wijze. Al het andere zal comen aan den grave van Egmond, die zijn jongere broeder en suster partage zal doen nae gelegenheid van de zake, bij goetduncken van den grave van Bueren of bij gebreke van de 2 naeste magen en vrienden, achtervolgende het testament van den grave van Egmont, lest overleden. De heer van St Amandt consenteert in al het vorenstaande en om de stamme van Egmond in eeren en wesen te houden soo heeft hij overgegeven tbv zijn neef de graaf van Egmond de heerlijkheid van Hoochtwoude en Eertswoude, de thienden van Woggenem en de ambachtsheerlijkheid van Spanbroek met tienden, die hij zelf in leen houdt, onder voorbehoud van het gebruik en de tocht daaraan na zijn moeders overlijden, zijn leven lang. Zou hij wereldlijk persoon worden, dan zal hij dit leengoed mogen belasten met 300£. De graaf van Egmond consenteert hierin. De heer van St Amandt cedeert zijn aanspraken op de goeden van Bar, de tollen tot Aernhem en Ysseloorden, ook van de erfenis van wijlen zijn broer jhr Philips van Egmond, waarvan hij zich evenals van die van zijn vader gerenuncieert heeft. Hij is reeds met de goederen van Bar beleend, maar verzoekt deze over te zetten op de grave van Egmond, die zijn broer en zuster in redelijkheid een partagie moet doen. Na zijn moeders overlijden zal de heer van St Amandt uit de tollen van Arnhem en Ysseloord jaarlijks 400£ ontvangen en uit de gorssen in het land van Putten 200£. Partijen gaan vervolgens accoord en verklaren zich voldaan (vgl 1530-08-09)
1543-09-18 (I) |
Arch Marquette 1106/Cartul Assumburg no 339
Jaartallenindex
de prins van Oranje en Cornelis Zuys, Raed van Holland en Zeeland, oorkonden dat hun medebroeder in Raide presiderende, die here van Assendelft, hen heeft te kennen gegeven hoe wijlen hertog Willem in t jaar 1357 heeft doen overdijcken een water ofte als doe riviere, genoempt die Cormmenije, ende heeft daerinne geleyt een open sluyse tot allen getijden in ende vuytvlogende als een visscherije omme te vangen den palinck coemende uyt den Sammeer ende vuyt den Langemeer die vuyten natuere deur die voors. sluyse gewoenlicke is te brecken nae een waeter gehieten die Ye, ende heeft die voors. Hertog Willem doen stellen limiten binnen den welcken niemandt andersen zoude moegen visschen, te weten buyten dijcx in de voors. Ye tot Baert Gaelen sluys toe, gehieten dat Delfrack, bij estimatie meer dan 260 roeden, ende binnen sdycx van de sluys off langes de Crommenye in de voors. twee meeren daer die palinck vandaen coempt, ende in allen anderen visscherijen alsoe wel den keyser als grave van Hollant als anders zijn Majesteits vasallen toebehoerende is altijt geuseert geweest ende wordt noch daegelicx geuseert dat men binnen zeeckeren limiten belettende dat den palinckvanger niet en mach visschen, ende alsulcx soe en mach niemandt omtrent den sluysen van Sparendam visschen in die Spaeren deur die stede van Haerlem tot binnen die 50 roeden teynden die tonne staende binnen die Haerlemmermeer, daer die palinck van daen coempt, twelck ongelijck langer tocht is den van de voors. sluyse van den Nyeuwendamme tot in de voors. meeren toe, ende buytendijcx en mach men die sluyse van Spaerendam niet bevisschen tot die droen toe bij estimatie lanck omtrent 200 roeden, die Keys. Maj. heeft nog die visscherijen van de sluysen gelegen in den Spaerendamschendijck, daerof die palinck coempt ende loep heeft vuyt die Spierinckmeer nae die Ye, in welcke Spierinckmeer niemandt anders visschen en mach op 100 roeden nae aen eenyge tochten van de voors. sluysen. Noch soe heeft den Keys. Maj. die visscherije van een sluyse gehieten in de Zwet, gelegen tusschen die Schermer ende die Beemster, welcke visscherije wijlen hertog Philips van Bourgondië in erfpacht gegeven heeft die voorsaeten van eenen Jacob Pietersz ende nu beseten wordt bij zijnen erfgenamen, ende is die tochte van dezelffde visscherije bij raminge lanck 500 roeden ende en mach men daer en teynden in de Schermer niet visschen op 100 roeden nae alsoe den ael ofte palinck vuyter Schermer nae den Beemster meest haer loep heeft. Noch zoe heeft die Keys Maj die visscherije van een sluyse gehieten Rustenburg, gelegen tusschen de Waert ende de Schermer, ende alsoe den ael ofte palinck vuyt die Waert nae den Schermer treckt zoe en mach men in die gehele waert niet visschen, die nochtans groet is bij raminge 7 mijlen ommegaans (vervolg)