14 resultaten
Bennebroek, van | 1347-10-18
A.R.A. Leenk 47 fol 30v no 238
Achternamenindex
hertog Willem oorkondt dat Jan Arnd hem opdroeg "den Gheerdencamp liggende in 't Ambacht te Heemstede, dien hi van ons hilt te lene". Vervolgens beleent de hertog Gherard van Heemstede ermee, "dit is orlof gheven te vercoepen ten eggen hierna" (op 1348-02-20)
1486-07
folio 20 XVIIA 1486-1489
Transportregister Haarlem
Geertruit Jelysdochter Willem Pappen weduwe met haar neef Jan Dircsz als voogd, lyt dat Willem Willemsz Pap en Reymburch Willemsdochter hoir quytscheldinge gedaen hebben van de erfenis van hoir vader dat zij nochtans geenrehant goeden van de erfnisse voirs vercoepen noch vervreemden en sal tenzij op hoir nood doet
1400~1500 (2) |
Arch Abdij Egmond Inv no ….. los vel in doos gemerkt Egmond I
Jaartallenindex
2) item Pilgrum Loeffz heeft an mi vervolcht ende geclaecht dat hij in groete last van sculde was ende anders geen goet en hadde hem mede te behelpen dair hij eede op dede, begerende dat hij een deel lants van den liengoede die hij van onsen Goidshuus te lien hilt vercoepen mochte hem mede te behelpen ende sijn sculde mede te betalen, dair ic om beede van vrunden consent toe gegeven hebben, behoudelick dat op dat vercofte lant erfpacht op geset is tot des Goidshuus behoeff van Egmond. Item op een ander tijt heeft dieselve Pilgrim noch vervolcht om wat lants te vercoepen van sinen leengoede dat ic hem geconsenteert hebbe op alzulken voirwairden dat hij alzoe veel lants weder beleggen sal binnen 3 jaren. Ende want dat hij des niet en dede soe soude hij vervallen wesen van 3 geersen lants die dair bij leggen, die welcke hy oick van den Godshuus van Egmonde te leen hout ende die sullen dan des Goidshuus vrij eijgen wesen, ende op dat lant dat hem geconsenteert is te vercoepen is oock erfhuyr opgeset tot des Goidshuus behoef. Item soe heeft Pilgrim bi minen consente noch een stuck lants vercoft dat hij van den Godshuis te leen plach te houden, mer dat voors. lant hebbe ic weder gecoft ende betaelt tot behoeff des goedshuys; 3) Hij consenteert Jan van Scoirle eveneens om een stuk leenland te verkopen, tegen opdracht van ander land. Vervolgens mag hij nog een stuk verkopen "want hij anders geen goed en hadde hem mede te behelpen" tegen opdracht van ander land, aan welke voorwaarden Jan voldaan heeft; 4) item Aelbrecht Pietersz heeft mi nootarft geclaecht overmits dat een verndel van een doetslach op hem geleyt was, ende hij geen ander goet in der werelt en hadde dair hij sijn last mede vervallen mochte dan dat leengoet dat hij van den goedshuse van Egmonde te leen hilt. De abt consenteert hem dit wegens zijn armoede etc
1400~1500 (1) |
Arch Abdij Egmond Inv no ….. los vel in doos gemerkt Egmond I
Jaartallenindex
1) item Geryt die Bloet helt van den Goidshuus van Egmond 7 ½ morgen lants tot enen onversterfelijken lien, welk land syn vader den godshuis opgedragen heeft ut sinen eygen goede om gunste die hij totten godshuus hadde ende omdat hij wilde dat zijn kinder des godshuus mannen wesen souden. Item doe Geryt voorn. verdreven was uten lande ende ter Goude lach dae worde ic vervolcht van vrunden die mij te kennen gaven dat Gerijt voirg. groet gebreck hadde ende baden dat ic hem consentieren woude te vercoepen 2 morgen lants van die 7½ morgen om sijn noetorft dair of te nemen, daer ic consent toe gegeven hebbe dat hise vercoepen soude. Item daernae doe myn heer van Bourgonge en myn vrouwe van Hollant versoent waren ende die ballingen weder in t lant quamen etc. Gerijt verzocht hem toen uit nood nog 4 morgen te mogen verkopen, tegen opdracht van 4 andere morgen. Item die ander 1½ mergen heeft Gerijt voirg. sinen broeder Philipps die Bloet voir ons quytgescouden ende Philipps helt se weder te lien ontfangen van den Goidshuse van Egmond. Vervolgens consenteerde hem [Philips] de abt om ook deze 1½ morgen te mogen verkopen tegen opdracht van ander land
1339-03-19 (1338) |
R.A.H. no 36 fol 327v/Reg EL 32 fol 55
Haarlem Algemeen
graaf Willem oorokndt dat hij Jan Berwoutssone, onsen scoute van Alkemair, oirlof geven met desen brieve in vrijen eigen te vercoepen een camp landts liggende in den Veen, die hi van ons ten rechten leene helt, ende groot is 3 made ende een hond luttel min of meer, binnen desen lantgemercken, west: Wouters des Floniersland, oost: heer Geryt Bertelemuszoens landt, dat een ende streckende an Hairlemmerwech, dat ander an den Beecksloet. Desen brief hevet die Cuser, ende sal van Jan Berwoutssone alsoo goet ontfaen in eygendom alse dit goet was. Per Johannem de Zassenem et Henricum heren Dirxsone
1539-08-16 |
R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 141v, 144
Jaartallenindex
supplicatie van Gerrit Isbrantsz, wonende in den ambacht van Rijswijk, hoe dat hij in leen houdt 3 morgen land gelegen in den ambacht van der Wateringe en hij overmits merckelijke noot gaarne vercoepen soude, en is op onsen believen daarvan overcommen met eenen Zegher van Alveringhe die mit zyn huisvrouw ouder van jaren is, hebbende niet meer dan eenen sone, daer hij suppliant der twee heeft. Hij verzoekt en ontvangt verlof om dit leen over te dragen als recht leen. Op 1539-09-09 draagt Gerrit Ysbrantsz dit leen op tbv heer Zegelyn van Halveringe, heer tot Hofewegen, ridder, die vervolgens beleend wordt met deze 3 morgen in het ambacht van Wateringen, oost: die here van Naaltwyck, west: die heren van St Jan tot Haarlem
leenmannen: Dirck Cuebel van der Loo, mr Aernt Cuebel, Cornelis Barthouts, Willem Criep
1473 (3) |
Arch Abdij Egmond Vroonboek Vroonlanden bij Limmen fol 44v
Jaartallenindex
(vervolg) in Crastino Epiphanie heeft Symon Dircsz van Utgheest geloeft sijn Vroen te vercoepen dat hij behijlict heeft mit Aef Yve Jan Roelofsdochter binnen sjaers. Item 20 Mei heeft Jan van Langen tot Sinte Bancruijs tegens mij gedadinct van sijn stiepskint dat gestorven was ende Vroen hadde dat an mijn here gecoemen was. Item 4 Juni zo hebben Rembrant Michielsz, Dirc Danielsz, Claes comen Jansz ende Steffen Aerntsz als segsluden, ende Arijs Doeght ende Willem Zoeiejrsz als oevermannen een utspraak gedaen in de geschillen tusschen Huge Aerntsz ende Jacop Jan Teeten etc. "Ende om dat dit an mij begeert is van Huge ende van Jacop partyen voirs soe hebbe ic als meyer, in tegenwoerdicheit van de seggers ende overmannen gescreven in myn boec"
1472 (6) |
Arch Abdij Egmond Vroonboek Vroonlanden bij Limmen fol 43, 44, 45
Jaartallenindex
(vervolg) anno 72 op ten anderen dach van Januario soe heeft Arys Doeget ghedadinct tegens mijn here van die verboernisse van sijns soens Vroenlant. Item eodem die heeft mijn here Jan Jansz Pieter Janszoens zusterzoen vercoft Vroenlant dat verdwaelt is. Item Conversio Pauli heeft Jan Dircsz die backer t'Alcmer geloeft dat Vroenlant dat hij mit sijn wijf genomen heeft, te vercopen binnen sjaers of op dat lant metterwoen coemen nae inhout der hantvesten, of dat lant verboert te wesen. Conversio Pauli heeft Jan Doeve van der Burchszoen geloeft zijn vroenlant te vercopen binnen sjaers of op dat lant metter woen te comen nae inhout der hantvesten of dat lant verboert te wesen, des soe mach hij sijn wijf beslapen ende trouwen daert hen belieft, solvit die oncost. Item Valentini soe hebben Willem Zoeyersz ende Rem Michielsz een utspraeck gedaen tusschen Huge Claesz ende sijn stiepkinderen etc. Item Bonifacii hebben Jan en Griet Doef v.d. Burchs kinderen geloeft hoer Vroenlant te vercoepen binnen 3 jaren etc. Ende Huge Jansz v.d. Burch staet voer die kinderen in dat boeck. Item Bartholomei heeft Martyn Taemsz, poerter t'Alcmer, geloeft sijn vroenlant te vercoepen binnen sjaers op verboernisse van sijn Vroenlant, ende Huge Aerntsz staet voor hem in dat boeck ende hij mach poerter bliven dit jaer als voors. is. Ende dit Vroen heeft Martijn voirs. behilict met Lysbeth Willem Martynsz wedu. Op St Mathysdach soe sijn tot mij gecomen Dirc Jan Teeten ende sijn broer Jacop ende hebben mij gebeden dat ic in mijn Vroenboeck scriven woude een utspraeck die sij beiden williken gebleven waren an Pieter Jan Teeten, jonge Claes Jan Teeten, zijn broer Jan Reynersz ende Claes comen Jansz, nl in den eersten soe sel Dirc van Jacop hebben voer een somme van penn. die Jacop aan Dirc sculdich is van die coep van Jan Claesz van der Marsck al dat Vroenlant dat daer leit after dat huijs als dat beheynt ende bedolven is. Dirc ontvangt ook 1 want zaedlants bioesten den Lydwech, gelike breet als Griet Mathijs Claesz wedu
1472-08-11 | Eethen
Cartul Carth Raamsdonk anno 1518 fol 29v/Carthuizers St Geerdenberg
Jaartallenindex
richter in den gerichte van Eethen en geburen aldaar tugen dat her Godevaert [Brievonc], priester, persoenre van Doveren, hem heeft doen rechten voor zijn verseten erftyns dies hij mechtich is an 1 morgen lands gelegen in die oude weyde in den Meercamp, zuid: Robbrecht Pouwelsz, noord: Arnt Noude Jacobsz, streckende van der ouderweytscher wateringe ter hoeftwatering toe. Welke margen lants voirs. verboden is drie Sondaghen in der kerk tot Eethen met goeder oorkonde als recht is. Des is gecomen heer Goedevaert voirs. dies hij mechtich is ende heeft gegeert aen een vonnis hoe dat hij t zijn voirt gecrygen sal van den gerichten ende volboedenen goede, daer nyemant in gheroepen ende heeft, dan t vonnis wysden dat men t vercoepen zal ter naester merct om den schoensten penn. Dan koopt Jan Spierinck Jan Boudenz deze morgen om 9 penn, en draagt hem vervolgens weer over aan heer Goedevaert
1469-08-15 |
Bissch Arch Haarlem/Cartul Klooster in den Hem Inv 119 II fol 39/A.R.A. Origineel
Jaartallenindex
allen denghenen etc doen wij verstaen Zybrant Gherijtsz, scout in Berchambacht, van Gherits weghen van Woerden here then Vliet, ende wij ghesworen in denselven ambacht als Dirc Voppez ende Brant Jacobsz, oorkonden dat Dirck Jansz die Vroede ende Aert Jansz die Vroede begeerden eens oerdeels van den gerechte voirscr. of die 4 oude Vrancr scilde ende ¼ van een gouden Engelse nobel die si aen renten leggende hadde in den gerechte voirs. boven in Berchambacht tenden dat smaelweer, dat Heinric van Dobben nu toebehoert, van den halven Kerckwech zuutwert ter Lecke toe, belend boven: Jacob Smit ende Yeve Claes Egbertszdochter, beneden: Jacob Mertijnsz. Welke 4 Vrancr scilden nu utgeeft ende betaelt Florys Willemsz, die coster plach te wesen, ende die ¼ Eng nobel Claes Hert, alsoe vry ende losse waren hemluden waren dat sij die versetten ende vercoepen mochten. Het oordeel luidt dat zij dit wel mogen doen. Vervolgens dragen zij deze renten over aan Jan Heije Gherijtsz. Daar gezworenen op dese tijt selve geen zegels hebben, zegelt de schout voor hen (vgl 1484-08-13). Origineel, in dorso: "Item van Baerte Jan Heyenz hof"