12 resultaten
1597-07-01 | Overveen
G.A. Haarlem Inv I 633 no 11 lade Y/Papieren Kenau Symons Hasselaer
Jaartallenindex
leenmannen oorkonden dat zij ingevolge het vonnis van 19 juni j.l. gecompareerd zijn te Overveen, waar questie was tussen oude Guert en Griet Nanningsdochter, vervangende jonge Guert hoeren zuster, altezamen erffgenamen van Kenouw Symonsdochter, haeren moeder [x Nanning Gerbrantsz Borst], geassisteerd met Jan de Wael, schepen van Haerlem, hun neef en gecoren voogd, eischers, ter eener- en Steffen Claesz Zoutman, poorter tot Haerlem, gedaegde, ter andere zijde, nopens zekere 3 ackertjes lands aldaar gelegen. Om groote proceskosten te vermijden weten leenmannen tenslotte ten huize van den schout een compromis tot stand te brengen dat door beide partijen aanvaard wordt
Herebert Stalpert v.d. Wyel, P. v.d. Hooch en A. van Beresteyn, leenmannen
1518-02-04 (1517) |
R.A.H. O.R.A. 241 fol 359/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
daar men gewoon is geweest de vierschaar van den lande van Putten te houden mit leenmannen, daar gemeenlic 12, 13 of 14 te comen plagen op costen van zijn Con. Maj. Om deze kosten te verminderen en geschillen te vermijden over personen die zeggende leenmannen te zijn en in de vierschaer zitting te willen nemen, en ook de mannen die ongeroepen verschijnen ten voordele van een van de procederende partijen, ordonneert het Hof dat de ruwaard, baljuw van den lande van Putten, voortaan zijn vierschaar zal mogen houden met 7 leenmannen: Pieter Eewoutsz, uyten Coorndyck, Ariaen Armensz, van Symonshaven, Cornelis Anthonisz, van Spickenisse, Cornelis Doensz, vuyt Poortegael, Cornelis Musz, uit Westenryck, Cornelis Musz, uit Pernis, Pieter Adriaensz, uit Portugael. Bij ziekte of uitlandigheid van een van genoemde personen zal de baljuw een ander mogen kiezen
1517-03-21 (1516) |
R.A.H. Coll Aanw 241 fol 240/Mem Sandelijn f.. 121/1 (slecht leesbaar)
Jaartallenindex
keizer Karel oorkondt dat hij een aantal functionarissen geeximeerd heeft van de wyn- en bierexcys in den Hage. Dat hij deze niet met name doch bij getal genoemd heeft, en dat het nu gebleken is dat de getallen groter waren dan gedacht was, om twist te vermijden worden nu met name geeximeerd: Jaspyn de Beauvoir, Claes van Dam, Marcelis van Zegerscapele, Cornelis Camerouwer, mr Jan Daniels, Jan van Barry, inden state van secretaris extraordinaris met die kinderen, mr Jan van Alckmaer, mr Frans Diericsz, Harri de Beauvoir, Jan van Stapel, Michiel Raese, Adriaen van Dam, Cornelis Zael, procureurs in huunnen stat (?), Jan van Beeren, Jan van Schellacht, Jan Duyst, Gillis van Amerongen, Willem Pietersz, Willem van der Cruijs, deurwaerders, en cleyn Adriaen, Willem Jansz, Wouter de Bode, Joris Eynoutsz, Daniel Claesz, Jan van Arckel, boden in denzelven state. Gegeven in Brussel 21 Maert 1516, en van ons Ryk het eerste jaar
1504-01-31 (1503) |
R.A.H. Coll Aanw 111 Caput N.H. fol 223, 225, 226
Jaartallenindex
compareert voor het Hof heer Floris van Alcmade, ridder, en verklaart dat hem uit 2 obligaties gebleken was dat zijn huisvrouw vrouwe Ymmesoete van der Mark, bij d'eene obligatie schuldig was aan Barbere Bartelmeusdochter, faliede bagyne te Leyden, in de som van 100 gouden guldens en bij de andere obligatie verbonden was in de som van 10£ gr Vls. Barbara had hem een proces aangedaan om betaling van deze twee obligaties te verkrijgen. Om kosten te vermijden is nu een regeling getroffen. Heer Floris belooft aan Barbara een jaarlijkse rente van 2£ gr Vls uit te reiken losbaar den penning 16. Ter bevestiging hiervan zal hij een rente doen vestigen op het leengoed van zijn vrouw. Het Hof geeft willige condemnatie op deze akte. Op 1504-09-24 confirmeert Philips deze akte, doch deze is doorgehaald. In margine staat: dat dese 2£ gelost zijn bij mr Andries van Ergen, doctor in beyde rechten en als actie ende toezeggen hebben an de leengoeden daermede die 2£ groten voors. belast waren. De brieven zijn hierop gecasseerd en doorgehaald (zonder datum)
1538-07-10 |
R.A.H. Coll Aanw 121 fol 97-99v
Jaartallenindex
notaris Johannes de Puter, presbiter, instrumenteert dat dominus et magister Johannes Oom de Wyngaerden getuigt dat nobilis vir per memorie mr Florentius Oom de Wyngaerden, dam viveret dicti domini exponentis pater, nec non nobilis et egregia domicella Agatha de Zwyeten relicta Petri Schaerts , post decessum dicti Petri de Schaerts fuerint in reali actualique possessione ac seu vero usu certorum piscatoriarum jacentum in flumine Lecke et etiam in flumine Merwede, et possessione atque vero usu per nobilem ac generosum domicellam Arnoldam de Duivenvoorde ejusdem exponentis matrem post decessum sui mariti rite ac legitima a multis annis retroactis contumata atque tamen bona sive piscatoriam illustus ac generosus Heynricus comes de Nassau, dominus de Breda, Diest re actione et jus pretendere. Dicitur unde dictus dom. et mr Johannes Oom de Wyngaerden exponens volens litui que hinc vel orte sunt. De Graaf wilde processen vermijden en arbiters aanwijzen die de grenzen zouden vaststellen. Dit zijn Johannes de Duvenvoorde, heer van Warmont, ridder, Raad van Holland, avunculum, Adrianus de Borssele, baljuw de Wassenaer, suum sororium et mr Florentium Zeeman, Balthasar Lievens alias van Hogenlande, Johannes van Baersorp (zie 1538-07-12)
presento: capellano Nicolao Florentii, Carolo filio Theodrici, incola Hagensis, testibus
1542-02-16 |
R.A.H. Coll Aanw 249 fol 352-359/Mem Hof van Holland
Jaartallenindex
keizer Karel bericht aan zijn luyden van de Grote Raad van Mechelen, aan het Hof van Holland, en aan de baljuw van Schoonhoven, dat hij ontvangen heeft de ootmoedige supplicatie van Willem Thin, voertijts onse baljuw van Schoonhoven en Beloys, inhoudende dat hij lange jaren heeft gehad t principaal regiment van onse voors. stede van Schoonhoven, ende aldaer geweest tot diverse stonden burgemeester, schepen en tresorier. Dat hij op Alre Zielendach l.l. met nog 6 andere personen nae die noene tsamen vergadert syn geweest ten huize van Dierick Claesz, waert in de Moriaen. Dat enkele leden van dit gezelschap hem uit afgunst beticht hadden dat de leden van het Hof van Holland waren "een hoop verraders, dieven en rabauwen". Dat zij hem zelfs deswege bij de Proc. Gen. aangeklaagd hadden, die hem had gedagvaard. Hij ontkent de bewuste woorden geuit te hebben, maar om een langdurig en kostbaar proces te vermijden, verzoekt hij door de keizer gepardonneerd te worden. Dat gebeurt en hij wordt van rechtsvervolging ontslagen tegen betaling van de kosten. Wel zal hij voor het Hof moeten verschijnen en onder ede zijn ontkenning bevestigen. Heeft hij de woorden wel geuit, dan zal hij deze voor de Grote Raad in besloten camer moeten herroepen, dit gebeurt op 1542-06-21
1561-01-31 (1560) |
G.A. Haarlem Inv I no 1621 Lade S/Arch H. Geest Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat H. Geestmeesters en Leproosmeesters aldaar, Wouter van Bekesteyn voor zichzelf, Christoffel van Schagen, Aelbrecht van Schagen en Jorys van Treslonge als man en voogd van Aeff van Schagen, vervangende gezamenlijk heuren broeder Joost van Schagen, erfgenamen van wijlen hun vader Johan van Schagen, ende Frans Jansz Kies mede voor zichzelven, erkennen dat zij om kwesties te vermijden een overeenkomst hebben gesloten over de notwegen die eenige landen en boomgaerden hier voortijts plagen te hebben over een laan genaamd de Renlaen, streckende van de Cruijswech tot aen de voorn. Bekesteijns bleeckvelt, die eensdeels wijlen Johan van Schagen, de Leproosmeesters en de H. Geestmeesters aan hun land geannexeert hebben. Bekesteyns bleeckvelt zal voortaan zijn noodweg over Jan van Schagens land hebben, ende dat aen de zuidzijde langs de Delft ofte Vreesloet [Breesloet] naer der stede cingel, ende sal Bekesteyn voors. zyn heyninge aen de noordzijde van zijn land gelegen aen de Cruyswech stellen op de mercken die daer nu gesteecken zyn, ende sal Frans Jansz Kies voers. de beste van de voors. Renlaen aen zijn lant mogen annexeren, mits dat hij gedoegen en lyden sal dat t land van de H. Geest daerover zyn notwech hebben sal etc. Met gekleurde situatie tekening
Jan Mathysz en Jan van Zuyeren (zegel: beurtelings gekanteelde dwarsbalk), schepenen; Cornelis Willemsz, Adriaen Pietersz van Hoorn, Joost Arentsz van Zouwen en Arent Jansz, H. Geestmeesters; Bertholmomeus Jacobsz, Jan Adriaensz Lou, Gerryt van der Laen en Pieter Jansz Kies, Leproosmeesters
1533-12-20 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 131v-140v
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat Dieric Heyn Thou, burger onser stadt van den Briel, ons vertoont heeft hoe dat hij van ons in erfpacht en ook in leen houdt zekere aanwassen en gorsen in onsen lande van Voorne, genoemd de Stroijt, voor de som van 16 £ van 40 gr Vls per jaar, dewelke hem in den jare 1498 opgedragen waren geweest bij wijlen Aernt Vranckenz, die ze van keizer Maximiliaen verkregen had, (volgens de geinsereerde brief dd 1486-07-02 en 1498-08-03 en 1499-02-01). Daar de thoonder bevonden heeft dat skeizers vader bedoelde brieven niet geconfirmeert heeft en dat zij ook niet geverifieerd zijn in de camer van financien, noch geinterineert zijn in de camer v.d. reeckeninge, navolgende zekere ordonnantie hierop gemaect. Ende voorts mits dat bij den voirs. erfpacht gealieneerd was ½ tiende dat in onsen lande van Voirne niet gewoonlyck en was, en om andere redenen, had de Proc. Gen. geweigerd deze brieven te erkennen. Thoonder wil nu questies en processen vermijden en beroept zich op de keizer. Tengevolge van twee inundatien in de jare 1530 en 1532 had hij enorme schade geleden en alles opnieuw doen bedyken, waarbij hij enige gemeten "nootelyck gedwongen" ten eigen had uitgegeven, navolgende gemeyne usantie in dyckage. Toonder verzoekt nu de voors. erfpacht te confirmeren en het goed uit de leenband te ontslaan. De keizer ratificeert en confirmeert de getoonde brieven tegen betaling van 500£ van 40 gr Vls. Voorts zal hij er als vrije eigen erven over mogen beschikken, mits betalende de verschuldigde erfpacht van 16£ per jaar. De ½ van de voors. tienden zullen echter leen blijven, gehouden tot een onversterfelijk erfleen (vgl 1499-02-01, 1525-09-05, 1535-04-20)
getekend: die hertoge van Arschot, die grave van Hoochstraten, die here van Molembais, hoofden, heer Jan Ruffault heer van Neufville, thesaurier generaal, Huges van Gramen heer van Wyngene, ridders, gecommitterden tot de financien
1520-06-13 |
R.A.H. Coll Aanw 242 fol 664v/Mem Sandelyn fol 347
Jaartallenindex
compareerde voor den Hove van Holland heere Willem van Wyngaerden, ridder, aen d'een zide, ende Joos Jorijsz van Brederode an d'andere zijde, verklarende dat zij om geschillen te vermijden, zowel met betrekking tot het testament van wijlen Philips Ruijchrock van de Werve des voirs. Joos groote vadere als ook van den goeden bij wijlen zijnder vrouwe moedere des voirs. heer Willems huysvrouw was achtergelaten, en dat zij het navolgende overeengekomen zijn. Joost ontvangt voor het voors. legaat en testament en ook van de erfenis van zijn voors. vrouwe moeder: 1) een hofstede genompt ten Hove, met horen toebehoorten van boomen, beempten, huisraedt en anders, in den graefschap van Hoechstraten onder Minderhoud, 2) 100 gouden gld erfelijk, die zijn moeder uit die coggen van Schagen bezat, 3) zyn deel in de heerlijkheid, hoge, middel en lage, die zijn grootvader Philips Ruychrock van de Werve hem bij testament vermaakt had. En verder heeft Joost navolgende t accoord tussen hem en zijn moeder joffr. Maria, met consent van de voors. heer Willem Oem bij een instrument dd 1512-06-12, en daarna door zijn moeder bij een ander instrument dd 1520-04-30 geapprobeerd en door den koning op 2 Mei 1520 geconfirmeerd, al de andere goederen die hem zouden competeren uit de nalatenschap van zijn moeder joffr. Marie voors, gecedeerd tbv Katerine des voirs. heer Willem Oems dochter tot behulpe van hoer dote en medegave. Huwt zij buiten consent van haar vader dan zal deze die goederen behouden zijn leven lang, en mag hij ze dan vermaken aan nakomelingen van joffr. Marie. Ontbreken deze dan zal het afgestane leengoed weer terugkomen op Joost of diens leenvolger. Alle voorafgaande overeenkomsten zullen hiermede teniet zijn. Het Hof verleent condemnatie hierop
1566-11-10 |
G.A. Haarlem Inv I no 1624 Lade S/Arch H. Geest Haarlem
Haarlem Algemeen
schepenen in Haerlem oorkonden dat Sybrant van Berckenroede, Frans Jansz Kies, Jacob van Heussen en Geryt Henricxz Stuver, regeerders van de H. Geest te Haarlem, ten overstaan van burgemeesters van Haarlem mitsgaders Aernt Eernst ende Reynier Henricxz, beyde huyssittenmeesters van d'Oude Zyde tot Aemstelredamme, vervangende huerluyder medebroeders in officie, gesamentlycken erffgenamen geinstitueert bij wijlen mr Outger Clementsz, doctoor in den medicynen, in zynen leven z.g. ter eenre, ende Alexander Outgersz hem zeggende wettige zoon van mr Outgert voors. voor hemselven ende voor zijn moeder Agniese Wolfaertsdochter, haer seggende wettige huysvrouwe van mr Outgert voors, mitsgaders oock Dirick Volckarts Coornhert, secretaris deser voors. stede, zusterszoon van de voors. mr Outgert, vervangende in desen Clement ende Frans Volckartszoonen Coornhert, zijnen broeders, die hen erfgenamen ab intestato van denzelfden mr Outgert heurluijder oom souden mogen seggen, ter andere zijde. Al deze comparanten verklaren dat zij moeiten en onkosten betreffende het sterfhuis van mr Outgert voorn. wenschen te vermijden wat aangaant het proces nopende het huwelijkscontract door de voorn. Agniese Wolfaertsdochter tegen mr Outgert voors. in zijn leven begonnen en nu hangende voor den officiaal en deken van Kennemerland. Dat zij overeengekomen zijn dat Alexander Outgersz ende Dirck Coornhert voors. elk in hun qualiteit geheel en al afstand doen van hun rechten, en zoo ook Agnyese Wolfaertsdochter, Clement ende Frans Volckertszonen voors, op het sterfhuis van mr Outgert, en dat zij deze rechten alle transporteeren aan de H. Geest te Haarlem en aan de arme huiszitten aan de Oude Zyde te Aemstelredam. Op 1567-01-12 erkent Alexander Outgertsz ontvangen te hebben van H. Geestmrs en Huiszittenmeesters bovengenoemd 275 gld ter voldoening aan het accoord bovengenoemd
Henrick van Wamelen (zegel: 2 planten [?] naast elkaar), Willem Adriaensz (3 smalle dwarsbalken), schepenen