Bedoelde u soms?
behoudelic | behoudelick | behoudelyk

14 resultaten

1507-11-08 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Putten fol 16
Jaartallenindex

Karel oorkondt dat hij na opdracht door Claes Beijenzoon tbv Arent Loufsz, laatstgenoemde beleend heeft met 3 gemeten land geheten "die Reede", behoudelijk onse heerlijkheid van Putten daar jaarlijks uit te hebben erfelijk 1 £ Holl of 15 st daarvoor. Te houden tot een goed onversterfelijk erfleen. Heergewade een stoop Rynwyn (vgl 1507-04-13)

present: Dirck van Boneem, Pieter Plumioen, Crispyn Jansz, cleene Jan Bruin

Ackoy, van | 1524-11-10~

Leenregister Ackoy fol 11
Achternamenindex

Floris van Egmond etc en Aelbert Storm, zijn drossaert te Ackoy, oorkonden dat Jan Jacobsz heeft opgedragen een morgen land in de heerlijkheid Ackoy, belend boven: die gemeen liesdel oft die …, beneden: Jan Aelbertsz erfgenamen. Vervolgens wordt Jan Woutersz ermede beleend ten Zutphenschen rechte, behoudelijk Meynu Jans huysvrouw haar lijftocht hieraen, haar leven lang; zelfde belening: 1527-07-25 (vgl 1513-03-31)

Stees Jansz en Willem Woutersz

1563-07-01 |

G.A. Haarlem O.R.A. 76/24 fol 20
Haarlem Algemeen

Frederick Henricsz, steenhouder, als voocht van zijn zuster Maritgen Henricsdochter, verkoopt Jacop Pietersz smit een erve gelegen tusschen die twee heylige landen an der stede cingele, aen d'een zyde: Gangolff Cornelisz en Cornelis de Gorter, aen d'ander zyde: Maritgen Henricsdochter, streckende voor van de voors. cingele achterwaarts aan Wouter van Bekesteyn, behoudelijk dat van t voors .erve zal afgaan een stege van 8 voeten breed eertijts geheten "die Sackstege" met desen erve gemeen liggende. Koopsom 50 Kar gld

1467-04-17 |

A.R.A. Leenkamer 39 Copie fol 166v/Reg Charolais fol 81v
Jaartallenindex

mr Anthonis Michielsz beleent Jan Hermansz met ½ vierdell van eenre hoeve lants, gelegen in de heerlijkheid van Asperen, in Herman Liefmanshoeve, streckende van den thiende weg tot den Bloclandt toe, belend boven: Reymbouts hoeve, beneden: Sleghen hueve. Leen van Asperen, volgens zijn bezegelde leenbrief. Tot een onversterfelijk erfleen, ten Zutphenschen rechte, te verheergewaden met 1£ goets gelts, behoudelijk synre moeder Reynse haar lyftocht aan dit land. Sterft hij kinderloos dan komt het leen aan zijn zuster Geyle

Pieter Hack Gysbrechtsz, Aerndt Willemsz, leenmannen van Asperen

1510-04-12 |

R.A.H. Coll Aanw 113 Caput Putten, Arkel fol 30v, 31
Jaartallenindex

Karel beleent Willem Willemsz na dode van zijn moeder Beatris Voscuijls, met ½ van 21 morgen lands, gelegen in onsen lande van Arkel in Lederbrouck in Reynerscoop, tussen aen d 'een syde: Geryts Smouteren [= Smoutriem], aen d'ander syde: Geryt Ruysschen. Leen van Arkel. Ten Zutfensen rechte. Verheergewaden met 1£ goets gels (!). behoudelijk Christiaen Ariaensz zyn duwary en lijftocht aan de voors. ½. Eodem die wordt Lucie Chrispiaens Adriaensz dochter bij doode en maekinge van haar moeder Beatrys Voscuyls met de andere helft van dit leen beleend. Leen van Arkel, heergewade 1£ goets gelts. behoudens haar vader en gecoren voogd Chrispiaen Adriaensz in deze zijn lijftocht hieraan

present: Thielman van Dullekem, Crispyn Jansz van Buschuysen, Reinier Willemsz

1536-07-26 |

R.A.H. Coll Aanw 117 Caput N.H. fol 405
Jaartallenindex

gezien bij de luyden van de reeckeninge in den Hage het request gepresenteerd bij Pieter Willemsz te kennen gevende dat hij van de Kon. Maj. ten rechten leen houdt 7 morgen duynlants, gelegen in Haegambacht in de Clinge, in de woninge van eenen Dirck Jansz, van cleijner waarde, verbetering zou veel geld costen. Hij verzoekt consent om het land in eeuwige erfpacht te mogen uitgeven, en het zelf van de Kon. Maj. in pacht te houden tot zulken rechten leen als hij hetzelve land houdende is. De rekenkamer consenteert hierin. Hij mag het in eeuwige erfpacht uitgeven behoudelijk dat hij geen rente hiervan mag nemen. De erfpacht zal de suppliant van de Kon. Maj. in rechten leen houden (vgl 1531-01-21)

get. G. Loo

1539-11-27 |

R.A.H. Coll Aanw 120 Caput N.H. fol 156v
Jaartallenindex

supplicatie van Claes van Borsselen, schiltknape en leenman van het graafschap Holland, inhoudende hoe dat hij na de dood van zijn ouders Jacob van Borsselen en jvr Ursula van Foreest, zekere lenen als oudste zoon ende op hem gesuccedeert, geanveert heeft en ontfaen. Niettemin is waerachtich hoe dat tot zijn kennis gecomen is, dat sommige lenen gelegen tot Middelburch der [!] der [! bij der stede van ?] Goude in Holland, mede bij zijn ouders achtergelaten zijn, groot omtrent 100 morgen, die welke geanvaart ende geoccupeert worden bij eenen Jan Spierinck als hebbende getrout een van des suppliants susteren, so wel in haren naam als oock van hare andere zusteren. Alsoo dat overmits dezen een proces is gerezen voor die Rade in Hollant, alwaar de suppliant heeft gesuccumbeert. Nu hangt de zaak "in staat van wyzen" voor de Grote Raad te Mechelen. Het is nu mogelijk dat de tegen partij er zich op zou beroepen dat hij het leen niet verheven heeft. Verlij was hem geweigerd daar hij dit niet binnensjaar gevraagd had. De keizer beveelt nu om de suppliant terstond er mede te belenen, behoudelijk ons en een ieder zijn recht (vgl 1540-01-17)

1578-07-12 |

R.A.H. Coll Aanw 141 fol 258, 260/Reg Nassau fol 166, 167
Jaartallenindex

notaris Dirk Jacobsz Can te Edam instrumenteert dat Jan Claassen sone van Claas Jacobsz, poorter van Edam, erkende quitgescholden te hebben tbv Heyn Heynse, Griet en Neel Heynsdochter, te weten Griet Jaap Meeus dochters kinderen, poorter en poorteressen van Edam, alsulk leengoed als hem aanbestorven is van wijlen zijn moeder Luide Jansdochter, te weten ½ van 2½ deimt lants gelegen agter Jan van Loeneshuys. Waarmede verkoper op 1577-05-29 beleend is. Behoudelijk dat de voorn. Heyn, Griet of Neel of haar nacomelingen gelijke last dragen zullen met de voorn. Jan Claassen of sijn nacomelingen van alle costen ofte oncosten die op de voorn. 2½ deymt leengoed gebeuren mogen van heervaart ofte anders, ende dit alles in sulker forme als die oude quitsceldinge hier voormaals van gepasseerd is vermeldende, dd 1521-03-16, gepasseerd onder schepenen zegelen van Edam als namelijk Gerbrant Claesz en Claes Claasz. Gepasseerd ten huize van Claas Jacobsz Huisman int Spuinbrugge; 1578-09-24: koning Philips beleent mits opdragte gedaen bij Jan Claassen ende die sone van Claes Jacobsz, Heyn Heyns met ½ van 2½ deynt lants van 5 deymten aan de noordzijde gelegen tot Edam agter Jan van Loenes huis, noord, oost en west: die afterhave van Edam, zuid: een stuk land dat Heyn Claes Loensen bruikt (vgl 1577-05-29)

Claes Jaap Avis, Claes Mathysz, leenmannen, en beiden poorters van Edam als getuigen; 1578-09-24: Pieter van der Goes en Christiaen van Alkemade, leenmannen

1508-01-24 |

R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Sticht fol 41-42v
Jaartallenindex

Herman van Hamersfelt en Lambert Boll op die een zyde, Willem van Herdevelt ende Willem Jansz van Amersfoert op die ander zyde, oorkonden dat zij eenen vrientlycker dedinge ende maeggescheit gemaeckt hebben tussen Volken van Yselt ter eenre-, en Willem van Dam als man en voogd van Beyeraert, Volckens suster voirs, roerende hun geschil over de goeden van Yselt, waarvan partyen voor de raad van Amersfoort de uitspraak verbleven zijn aan Geryt Bot en Jan van Yselt als naeste mage met het recht om nog twee goede mannen bij de uitspraak te betrekken. De uitspraak luidt dat Volken al zijn aanspraak op huysinge, hofstede en erve van Yselt moet overdragen aan Willem van Dam, leen van Holland, en ook andere eygelyke goederen. Volken zal ontvangen ½ van 8 morgen veen gelegen in Soesterveen en gekocht is van Vrederic uyten Ham en zijn huisvrouw, behoudelijk Pieter Bots erfnamen hoer 2 morgen veens die sij in deze 8 morgen hebben, nae uytwysinge der lotinge. Ende oock behoudelicken Marie Jans weduwe van Yselt alsulck recht en toeseggen als sy heeft tot een morgen in deselve 8 morgen. Sterft Volken te eniger tijd kinderloos dan komen deze 8 morgen weer op Beyeraert Willems van Dams wijf of haar erfgenamen (vgl 1511-08-22)

1396-03-23 (1395) |

R.A.H. Coll Aanw 100 fol 21v, 22v
Jaartallenindex

hertog Albrecht oorkondt: want wij Jorgel Aertwynsz, onse camerling, om dienst wille die hij ons gedaen heeft, ende voor 50 oude schilden sjaers, die wij hem bewyst hebben op onse tollen tot Woudrichem, gegeven hadde alsulck hierna beschreven goed: 1) een erve, huysinge en land mitter huysingen die daerop staet, liggende bi der Waddinge, geheten Sonnevelt, daer in voirtyden here Coenraet, onse cappelaen, ende na hem joncr. Andel die Ransburghinne, die God genadich si te besitten plagen; 2) 40 morgen lands liggende binnen desen ban van Noirtich, mit eenre woninge die daer op staet, ende daer Aernt Gheritsz sie ten ander woninge op staende heeft, die te besitten te gebruycken en te behouden, zyn leven lang, en na zijn dood aan de grafelijkheid terug te keren zoals zijn brieven inhouden. Om dienst wille die Jorgel ons gedaen heeft en nog doen zal beleent de hertog hem met die voors. lande en erven in alre manieren als sij on onsen brieven voirs. belent en belegen syn. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, te komen op de oudste en naaste van zyn lyf gecomen, behoudelijk synen wyve de lyftocht als sij heeft an den goede. Hertog Willem van Oostervant confirmeert deze brief anno 1395 op O.Vr. avond Annuntiatio, na de loop v.d. Hove van Holland. Eodem die maakt Florens Paedzen ½ van Sonnevelt tot lijftocht voor zijn vrouw Jan Aechte Jacobsdochter

mannen en Raden: heer Daniel van der Merwede, heer Claes van Borsselen en Cortgene, Willem van Croenbergh; presentibus: domino Wilhelmo de Couster, preposito et archidiac. Jacobus Petri de Leyden