Bedoelde u soms?
middelharnisse

11 resultaten

1503-01-20 (1502) |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 108
Jaartallenindex

Philips oorkondt dat mr Philips Ruygrock van den Werve Vranckenz opdroeg tbv Dierick Claes Claes Corfszoon de navolgende percelen van lenen: 1) ⅙ deel van ¼ deel en van 1/16e deel van de gehele heerlijkheid van Middelharnissche, in hoge, middele en lage heerlijkheid met allen haren gerechten, prerogatieven, thienden, erfchynsen, maelrije, visscherij, vogelrij, veeren etc, 2) 50 gemeten Vroonen hooftland gelegen in de voors. Middelharnissche. Ende dit behoudens alsulke lijftochte als zijn vrouw jvr Catryne Jacob Willemszdochter daarop heeft. Vervolgens wordt Dirck Claes Corfsz met dit leen beleend. Leen van Putten. Tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een nobel van 48 gr Vls

present: Jan van Sevender, Jacob van Nortich, Dirck van Boneem

1501-07-28 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 74v
Jaartallenindex

Philips oorkondt dat mr Philips Ruygrock van den Werve Vranckenz maakt tot lijftocht voor zijn huisvrouw jvr Cateryne, dochter van mr Jacob Willemsz Weynger, doctor in de rechten, ⅙ deel van ¼ deel en van 1/16 deel van de hele heerlijkheid van den Middelharnissche in hoge, lage etc. Ende hiertoe 50 gemeten Vroonen hoof lants gelegen in den voors. heerlijkheid van Middelharnissche. Leen van Putten. Zoals bepaald is in hun huwelijksvoorwaarden. Laat zij ('geen" is doorgestreept op het fiche) kinderen na indien mr Philips sterft, dan behoudt zij de 50 gemeten tot lijftocht. In margine: op 1504-08-08 compareert jvr Cateryne Jacobsdochter, weduwe mr Philips Ruychrock Vrankensz, met haar vader Jacob Willemsz als voogd, en doet afstand van haar lijftocht op dit leen tbv Dirck Claas Corfszoon

present: Dirck van Zwieten Willemsz, Joost Willemsz, Dirck van Boneem, cleene Jan Bruyn; 1504-08-08: Joost Willemsz, oom van Catheryne, Dirck van Boneem, Ysbrant Pietersz, Reyner Willemsz, my present J. de Outheusden

1500-08-30 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 68v
Jaartallenindex

hertog Philips beleent Heern Jacob van der Elshackere, abt van St Michielsklooster te Antwerpen, tbv het voornoemde clooster, met de navolgende lenen van Putten: 1) ¼ deel van de heerlijkheid van der Middelharnisse in hoge-, middel en lage gerechten niet uytgesondert met ¼ deel van allen haren, rechten, prerogatieven, tienden, erfchynsen, maelrije, visscherije, vogelrije, veeren en allen toebehoren. Mitsgaders ¼ deel van 't vierde gemet Vroonlant, dat in t uytgeven van 't bedycken van den voors. Middelharnissche vrij gehouden is, tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een nobel van 48 gr Vls; 2) ¼ deel van t ¼ deel van de voors. geheelre heerlijkheid van den Middelharnissche, in hoge- middel en lage gerechten als voren; 3) ½ van ¼ deel van Middelharnissche no 2 en 3, te houden tot een onversterfelijk erfleen, zoals vroeger gehouden door Willem Pieter Mannenz c.s; 4) ½ van ⅙, makende 1/12e deel van den alinger heerlijkheid, ambachten, tienden des lands van Vosmaer [er staat Wassenaer], en die erven en vroenen die nu ter tijd bedykt zijn. Tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een paar witte handschoen. Als de wederhelft van dit 12e deel er meer bijkomt, zal het ⅙ deel als ongesplit leen gehouden worden. De abt stelt tot een leenman Lodewyk van den Werve, die vervolgens q.q. beleend wordt

present: heer Cornelis Cruesing, ridder, Claas Corf, Tielman van Dullecum, Dirk van Boneem, cleene Jan Bruyn, Crispyn Jansz

1499-04-22 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 55v~, fol 33v
Jaartallenindex

Philips oorkondt dat Lodewyk van den Werve wel en wettelyck verkocht en getransporteerd heeft aan onse lieve en getrouwe Raad en meester van onser reeckeninge in den Hage mr Willem van der Goes, die somme van 2 £ gr Vls eeuwige erflyke rente, gevestigd op ⅙ deel van ¼ deel en van 1/16e deel van de gehele heerlijkheid van Middelharnis in hoge ende lage, leen van Putten. Philips confirmeert de vestiging van deze rente; 1499-04-22~: Lodewyck Ruychrock van den Werve Claasz erkende verkocht te hebben aan zynen neve mr Willem van den Goes, meester van onsen reeckeninge in den Hage, uit zijn gedeelte van de gehele heerlijkheid van Middelharnissche, mit zijn gedeelte van den tienden, maelrye, vogelrye, visscheryen, veeren, ommeloopen, aanwassen. Dat hem aangecomen was bij dode van zijn vader.

Philips Ruchrock van Werve, Dirck van Boneem, Jacob Clamp, leenmannen

1500-04-29 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 64v
Jaartallenindex

Philips oorkondt dat hij overmits opdrachte ons gedaen bij Lourijs Spernagel, tbv prior en convent van St Salvator te Antwerpen, geheten Pieter Pots, van de ½ van ¼ deel van t vierde gemet vroenlants dat in t uijtgeven van t bedycken van den gorsse van den Middelharnissche met haren toebehoren by den uijtgevers van denselven vrij gehouden is, zowel in die oestmeer als in de Middelharnisse ende dit alleenlycken van t gene dat aldaar tegenwoordelycken bedyckt is ende niet voorder. Philips beleent vervolgens de prior q.q. met dit leen. Leen van Putten, tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een nobel van 48 gr sjaars. Prior en convent hebben tot een leenman gestelt Geryt van Ylpendamme Pietersz. Op 1518-11-24 heeft in plaats van Gerit van Ylpendamme Pietersz, die minderbroeder geworden is, Aert Joostenz van Thienen de eed gedaan (vgl 1500-04-08)

present: Tielman van Dullekum, Dirck van Boneem, Jordin van Raamsdonck, Crispyn Jansz: 1518-11-24: Crispyn Jansz van Bosschuysen, onse ontfanger v.d. espargne in Holland en Vriesland, mr Cornelis Antheunisz, onse secretaris, Cornelis Berthouts, Simon van der Goude, leenmannen

1497-07-16 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 11
Jaartallenindex

Philips oorkondt dat hij mits opdrachte gedaan door Laurens Spernagel Beoostenzwene Pietersz beleend heeft Heer Jan de Waart, abt van het St Michielsklooster te Antwerpen, ½ van ¼ deel van de gehele heerlijkheid van den Middelharnisse in hoge, middel en lage rechten, prerogatieven, thienden, tynsen, maalrye, visschery, vogelrye, veeren etc. Mitsgaders ½ van t geheele ¼ deel van den voors. Middelharnassche van alle uitgorsen en aenwassen die daar nu zijn of namaals comen sullen. Behoudelyk alleenlyk tot behoef van de voors. Spernagel alle die Vronen wesende bedyckt nu ter tyt in syn voors. ½ van t voors. ¼ deel van den voors. Middelharnissche, van alle t gunt datter nu bedyckt is ende anders niet. Leen van Putten. Te houden tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: 1 nobel van 48 groten Vls. Hulde doet voor hem Victor Aerntsz van Eele als zijn gecoren voogd

present: Dierick van Boneem, Crispyn Jansz, Jacob Adriaensz

1501-07-02 |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Arkel, Putten fol 72v
Jaartallenindex

Philips beleent Costin van den Werve Janszoon na dode van zijn vader Jan van den Werve Jansz met: 1) die huysinge, hfostede, opperhoff ende nederhoff, graften, wateringen, boomgaerden, wyngaarden boven en beneden, van achter ende voren, gehieten s Heeren Henrickxborch in onsen lande van Zuyd Bevelant in s Heeren Hendricxkinderen parochie, mitten lande daertoe behorende, belopende tesamen 32 gemeten land. Tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met een rode sperwer of 5 schell Holl daarvoor; 2) ⅙ deel van ¼ deel en van 1/16 deeel van de hele heerlijkheid van Middelharnissche, in hoge, middel en lage gerechten, tienden, erfthynse, mael- visscher-, vogelrije , veeren etc. Tot een onversterfelijk erfleen, te verheergewaden met 1 nobel van 48 groten Vls. Daar hij onmondig is, doet zijn oom Davidt van den Werve de eed. In margine: op 1517-05-04 doet Costyn van den Werve Jansz zelf de eed in handen van onsen getrouwen Raad jhr Frederick van Renisse van Wulven, heer van ...... Malcken [!]

present: Roulant le Fevre heer van Theemseke, onse hofmeester, Floris Oom van Wyngaerden, onse griffier van Holland, mr Philips Ruychrock v.d. Werve Vranckenz, Dirck van Boneem, Pieter Pluymion; 1517-05-04: Cornelis Thamas, houtvester, mr Cornelis van Schoonhoven

1467-04-21 |

A.R.A. Leenkamer 39 Copie fol 134/Reg Charolais fol 65
Jaartallenindex

mr Anthonis Michielsz oorkondt dat Jan Ruijchrock hem te kennen gegeven heeft "hoe dat hij ende enige personen met hem, over een deel jaeren geleden, teghen den Edelen Jonchere Jacob here tot Gaesbeke, tot Putte ende tot Stryen etc, ghecoft hadde een uytgorsse geheten die Middelharnissche mitter hoogher ende laegher heerlicheyt, ende mit anders zijn toebehoeren, voer eyghen ende erflelik goet", waarvan zij bezegelde brieven van jhr Jacob ontvingen, bevestigd door de hertog, van wie de heerlijkheid van Putten in leen gehouden wordt. De heer van Charolais heeft nu als heer van Putten geconsenteerd om deze uitgors, die nog niet bedijkt is, te mogen bedyken. Hierna zal dit land van de heerlijkheid van Putten in leen worden gehouden. Jan Ruychrock draagt nu zijn aandeel in het bedijkte land, te weten ¼ deel en 1/16 deel met thiende, veeren, visscherijen en vogelryen, en al dat tot de hoge en lage heerlijkheid behoort aan de heer van Charolais op, die hem er vervolgens mede beleent tot een onversterfelijk erfleen. Te verheergewaden met een rode valk of een Vrancr scilt

hier waren over: Ailbrecht van Raephorst Dircsz, Jan Dedell, Florys Diert

1503-01-02 (1502) |

R.A.H. Coll Aanw 112 Caput Zeeland fol 83, Caput N.H. fol 179v
Jaartallenindex

Philips beleent Heyndrick van der Goes, oudste zoon van wijlen mr Willem van der Goes, in zijn leven Raad en mr van den reeckeninge in Holland: 1) een tiende bij de stad Goes en het ambacht van Cloetinge, groot 10 gemeten volgens verklaring van zijn moeder jvr Maria van Doorn. Hij moet jaarlijks betalen van de voors. thiende, sulke pencie als men ons daarof schuldig is. En voor eens sulk recht van versouck van elk gemet als hij na inhout der nieuwe willecoere, onlangs daar opgemaakt, schuldig is, in handen van Tielman van Dullecum, onse rentmeester van der espargne in Holland, 2) ⅙ deel van ¼ deel en van 1/16e deel van de gehele heerlijkheid van den Middelharnissche, in hoge, middel en lage etc tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: 1 nobel van 48 gr, 3) een tijns binnen den ambacht en stede van Beverwyck. Tot een onversterfelijk erfleen, 4) 4 hont land te Ryswijk ende [?] dat oosteynde van der kerk aldaar, belend oost: Engelbrecht Camerling, zuid: den Bredenwech, west en noord: Catryn Claes Jansz weduwe met een woning. Tot een onversterfelijk erfleen. Heergewade: een paar witte handschoenen. Jvr Maria van Doorn behoudt haar lijftocht aan al deze percelen haar leven lang

present: mr Jacob van Almonde, mr Jan van Schoonhoven, Dirck van Boneem, Pieter Plumeon, cleen Jan Bruyn

1543-03-20< |

R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 189v-194
Jaartallenindex

Jasper van Treslonge, als man en voocht van jvr Catharyna van Wyngaerden, geeft te kennen dat vroeger een Philips van Ruychrock testeerde op 1503-08-10 en vermaakte aan Joost van Brederode, zoon van zijn dochter jvr Marie Philipsdochter geprocreert bij wijlen Joris de bastaert van Brederode, ⅓ deel van ¼ deel en 1/16e deel van de heerlijkheid van den Middelharnissche, genaamt St Michiels in Putten, te komen op de erven van Joost, en bij gebreke daarvan op de naaste van den bloede van Philips Ruygrock. Bij andere dispositie van 1505-10-01, heeft hij aan Gysbrecht Jorisz van Brederode, jongere zoon van Marie Philips Ruychrock's dochter en broer van Joost, gemaakt 16 morgen in Tedingerbroek in het ambacht van Zoeterwoude, onversterfelijk grafelijk erfleen. Joost en Gijsbrecht van Brederode werden er na dode van Philips Ruychrock mee beleend. Joost maakte met zijn vrouw jvr Elisabeth van Mynen een mutueel testament, waarbij zij als lijftocht de heerlijkheid Middelharnis krijgt. Zij ontvingen octrooi hiervoor waarbij de condities en restricties waaronder Joost dit goed van Philips geerfd had, verzwegen werden. Joost heeft bij testament gewild dat Cornelis, zoon van Cornelis van Wyngaerden, broer van zijn vrouw, erfgenaam zou wezen van de goeden van Middelharnis na zijn vrouws dood. Zekere tijd daarna is Joost overleden, achterlatende tot zijn rechte leenvolger zijn broer Gysbrecht, Cornelis van Wyngaerden en des suppliants huisvrouw, zijn halve broeder en zuster. Daar Gysbrecht van de restricties niet geweten heeft, heeft hij aan de weduwe van Joost het gebruik van Middelharnis gelaten, hij overleed op 1542-09-17. De suppliant, getrouwd met de zuster van Gysbrecht op dat moment de naaste van den bloede was en dus rechte leenvolger van haar grootvader Philips Ruychrock, also Cornelis van Wyngaerden al eerder overleden was. Suppliant verzoekt nu belening met de leengoederen (hier breekt de akte af, en datering ontbreekt)