onbruyct
12 resultaten
1536-03-01 (1535) |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 167
Jaartallenindex
Karel beleent jvr Marie Heindrick Butkinsdochter na dode van haar vader Heindrick Butkin: 1) ¼ deel van de ambachtsheerlijkheid van Roxnisse, te weten van aldaer te mogen zetten schout, schepenen, dycgrave en heemraden, mitter gifte van der kercken, costerien, benefitien en andere geestelyke provenen, desgelycks maelrien, visserien, vogelrien, veeren, bedyct en onbedyct, gelegen in onsen lande van Voorne. Te houden tot een onversterfelijk erfleen; 2) ¼ deel van alle coren- en smaltienden van dit landeken van Roxnisse, bedyct en onbedyct. Leen van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen. Erfpacht 378£ van 40 gr Vls per jaar op geheel Roxnisse ende den Rugenhille daerinne begrepen. Ende daertoe den erfpacht van 10 gr van elk gemet tienden van den lande van Roxnisse en Rugenhille; 3) ⅙ deel van de ambachtsheerlijkheid en ambachtsgevolg van de gorssen, slyken, aanwassen, mitsgaders de tienden van Pancrasgors, liggende en bedijckt oostwaert van het landeken genoemt Nieuwe Natairs, gelegen in onsen lande van Voorne, te houden tot een onversterfelijk erfleen. Onse beminde Raad en rentmeester-generaal van onsen lande van Voorne, Jan Cornelisz van Kerckwerve, doet de eed als daartoe gemachtigd door Jan Draek als man en voogd van de voirs. joncvrouwe
Cornelis Barthout Jansz, Willem Pietersz Criep, leenmannen
1540-01-31 |
R.A.H. Coll Aanw 122 Caput Putten, Arkel fol 96, 120 (dezelfde akte)
Jaartallenindex
Jacques de Bourgoingen heer tot Brigdamme, Lovemdeghem, Zovendeghem, Fromant, souverain van Vlaanderen, oorkondt dat hem bij dode van zijn vader Carel aangekomen zijn sulcke percelen van der ambachtsheerlijkheyt als visscherie, maelerie, voghelry, veeren, giften van kercken, costerien en benefitien van den uytgorssen, aenwassen en aenwerpen, bedykt en onbedyct van den Galanthee (St Janspolder), Oelkensplaate (Sint Adolfslandt), Vloijhille en den Bommel in den lande en heerlijkheid van Putten, ende van die corentiende en smaltiende die zijn vader bezat. Zij dienaar Philips van den Eykenen wordt gecommitteerd om namens hem ⅓ deel van deze lenen te verheffen
1540-11-15 |
R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 142v
Jaartallenindex
Anna Gerrit Aertsz dochter wordt na dode van haar vader Adriaen Aertsz, welke Gerrit Aertsz kort na dode van zijn broeder voors. binnen het jaar overleden is geweest, beleend met 8 morgen lands in de ban van Muylkercke, streckende van den Dussen tot aen den lande van Althena, bedyckt en onbedyct, belend boven: mr Everts de Veer erfgenamen met een hoeve lands, beneden: een genaamt Pyxken, wonende tot Werckendam. Vervolgens heeft Anna met haar oom en voogd Merten Aertsz dit leen overgedragen tbv Cornelis Pietersz Staal, die er mee beleend wordt
leenmannen: Cornelis Barthouts, Willem van der Criep, Fop Willemsz, Anthonne Lebucq, Jacob van Busschhuysen
1570-07-20 |
R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Zeeland, Voorne fol 94
Jaartallenindex
koning Philips oorkondt dat Willem Pietersz Coedyck hem blijkens brief dd 1569-07-23 heeft opgedragen: 1) ¼ deel van de thienden van den landen van der Struijt, gelegen in onsen lande van Voorne, nu genaempt den Ouwen- en den Nieuwen Struyt, 2) ¼ van ½ van een thiende, groot en smal, van een landeken genaempt den Struijt, ouwen ende nieuwen, bedijct en onbedyct, uitgenomen ¼ deel van den voors. geheelen thiende van den voors. landekekn, gelegen in onsen lande van voorne, leen van Voorne. En dat hij Boudewyn van Kerckwerve hiermede vervolgens heeft beleend (vgl 1569-06-29 en 1569-07-23)
heer Splinter van Arghen, here van Oisterwyk, ridder, mr Anthonis Hoffslach, Pieter Herweijer, leenmannen
1537-06-15 |
R.A.H. Coll Aanw 121 Caput Z.H. fol 36
Jaartallenindex
Karel oorkondt dat voor zijn stadhouder van leenen Lodewyk van Praat en van Moerkerken, heer van Carnisse, ons opdroeg tbv onse beminde schout van Dordrecht Jan Willemsz van Drenckwaarde, ½ van der ambochte van Puttershoeck, van der Zuytwinde, mitten dagelixen gerechte mit allen visscherijen, vloterien, corfsteeckingen, vogelrien, riethuyren, soetvelden mit 2 houtland, ende voort mit alle syn deel, bedyckt en onbedyct lants, mit winde, mit veeren, die den ambochtsheere aldaer toebehoren mogen, mitten corenthiende ende smalthienden sulcx ende in alder manieren als de voors. Lodewijk die van ons te leen hield. En dat hij vervolgens Jan Willemsz van Drenckwaarde hiermede beleend heeft tot een onversterfelijk erfleen
Cornelis Barthouds, Willem Pietersz Criep, Anthonne Lebucq, leenmannen
1520-03-29 |
R.A.H. Coll Aanw 116 Caput Zeeland fol 31v
Jaartallenindex
Karel beleent Willem Joestenzoen Soeten met: 1) ⅛ deel van de ambachtsheerlijkheid als maellerije, visscherije, veeren, giften van kercken, costerien, benefitien ende alle andere profyten der ambachtsheerlijkheid volgende ende toebehorende, bedyckt en onbedyct van t Zomerlant ende Ramshille, gelegen in onsen lande van Voorne, 2) ⅛ deel van alle de corenthienden ende smaeltienden die in t Zomerlant en Ramhille verschynen zullen, die den voors. Willem Joestenz aangekomen zijn bij dode van zijn broeder Adriaen Joestenz. Te houden tot een onversterfelijk erfleen, leen van Voorne, behoudens ons de erfpacht van 300, een pont van 40 gr Vls. Ende daertoe de erfpacht van 10 groten Vls op elck gemet thienden van datter altehants bedyckt is of bedykt zal worden. Willem Joestenz heeft zelf de eed gedaan
leenmannen: Vincent Dammasz, clerc ord. in de camer v.d. reeckening, Simon van der Goude
1534-12-12 |
R.A.H. Coll Aanw 119 Caput Zeeland, Voorne fol 124v
Jaartallenindex
Karel beleent Willem Heerman na dode en maeckinge van zijn vader Jacob Heerman Gysbrechtsz, met deze lenen van Voorne: 1) ¼ deel van de ambachtsheerlijkheid c.a. van Roxnisse, te weten van aldaer te mogen setten schout, schepenen, dycgrave, heemraden, de gifte van der kercken, costerie, benefitien en andere geestelijke provenen, maelrie, visserij, veeren, bedyct en onbedyct, gelegen in onsen lande van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen; 2) ¼ van corentienden en smaltienden in het landeken van Roxnisse, bedyct of onbedyct. Onversterfelijk erfleen. Behoudens de heerlijkheid Voorne de erfpacht van 378£ van 40 gr Vls op geheel Rouxnisse ende den Rugenhill. Ende dit al nae t inhouden van den eersten brieven daermede het landeken uytgegeven is uyten soute in t versche te bedycken tot een corenlande, mits conditie soe wanneer dit leen verandert hetsy bij besterfte, coop of anders, so sal dit ¼ deel met een gelyk ¼ deel hier voormaals verlydt Heyndrick Butkin maar één leen wesen ende voor sulcx versocht worde; 3) ⅙ deel van de ambachtsheerlijkheid en ambachtsgevolg, gorssen, slycken, aenwassen, mitsgaders mede de tienden van Pancrasgors, liggende ende bedyckt oostwaert aen t landeken genoemt Nieuwe Natairs, gelegen in onsen lande van Voorne. Tot een onversterfelijk erfleen; 4) een hofstede c.a. gelegen te Zwarte Wale achter de kercke. Tot een erfleen, binnen aftersusterkint niet te versterven; 5) een Middeldyck gelegen in Zwarte Wale, streckende van den Hoofdyck tot aen den Middeldyck bij der Welle, tot een recht erfleen; 6) 9 gemeten vry lants gelegen in den Nyeuwen Hoerne op Hallincxlant, daerof de 5 gemeten liggen in t Horstland, dat wij met onsen vrijen lande belegen hebben, ende Hadde Bouwenz mit syner cavelinge aan de zuidzijde, ende de 4 gemeten gelegen in Volgerlant op Hallincxlant van der oostzyde, ende opten houck van den wegen. Tot een recht erfleen
Jan Cornelisz van Kerckwerve, onse rentmeester van onsen lande van Voorne, Jan Jacobsz van Vuytrecht, onse baljuw van Delfland, Cornelis Barthout Jansz, Willem Pietersz Criep, leenmannen
1528-05-04 |
R.A.H. Coll Aanw 118 Caput Arkel, Putten, Strijen fol 17v
Jaartallenindex
Karel beleent onse lieve en getrouwe neve Raet en Camerling heer Carele van Bourgoinge, heer van Brigdamme, Loverghem, Somerghem, als hem aangekomen bij dode van onse neve heer Philips van Cleve, heer van Ravesteyn, met twee percelen van leen: 1) die ambachtsheerlijkheid, als visscherijen, maelrye, vogelrye, veeren, gifte van kerken, cloosters, beneficien ende alle andere profyten der ambachtsheerlijkheid, volgende ende toebehoren van de uytgorssen, aenwerpen, aenwassen, bedyct en onbedyct van den Galenthee, Oelkinsplate, Vloyhille ende den Bommel. Alle gelegen in onsen lande van Putten; 2) alle die coorentiende en smaltiende aldaar reeds gevallen en verschenen, en die noch verschijnen zullen, te houden als leen van Putten; 3) alle die coorenthiende en smalthienden [dubbel of ontbreekt hier een stuk ?]. Tot een onversterfelijk erfleen. Jan de Burchgrave, rentmeester van St Adulfsland doet hulde als gemachtigde van heer Carel
mr Jan van Duyvenvoorde, heer van Warmond, Joost Sasbout, Willem Pijn, onse Raet in Holland, Aernt Sandelyn, griffier van onsen Rade, Vincent Dammas, auditeur v.d. rekenkamer, Barthoud van Assendelft, Jan de Jonge, Cornelis Barthouts
1517-07-17 |
R.A.H. Coll Aanw 114 Caput Zeeland, Voorne fol 108
Jaartallenindex
Karel beleent Everaert Jan Evertsz na dode van zijn oom heer Boudyn Hart, ridder, met: 1) ¾ van de ambachtsheerlijkheid als maelrije, visscherije, vogelrye, veeren, gifte van kercken, costeryen, benefitien, bedyckt en onbedyckt, van Somerland ende Raemshille, gelegen in onsen lande van Voorne, leen van Voorne tot een onversterfelijk erfleen, 2) ¾ van alle de corentienden en smaltienden die in Somerlant en Raemshille vallen, bedyckt en onbedyct. Leen van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen. Behoudens onse heerlijkheid van Voorne, een erfpacht van 301£ van 40 gr. Vls sjaars op heel Somerlant ende Raemshille. Ende daertoe den erfpacht van 10 groten op elke gemete tienden van den voors. Somerlant en Raemshille, voor zover het nu bedyct is of bedyct zal worden. En dit na inhoud van de voors. brieven, daermede beide uitgegeven zijn geweest om te bedyken tot een coornlands. Daer Everaert onmondig is, doet zijn vader Jan Evertsz de eed
Jacob de Jonghe, here van baertwijk, auditeur van onse Rekeninge in den Hage, Cornelis Barthouts, leenmannen
1569-06-29 |
R.A.H. Coll Aanw 138 Caput Zeeland, Voorne fol 91, 93v
Jaartallenindex
koning Philips oorkondt dat Weyntgen de Hart Gerritsdochter met Pieter Barthoudsz haar gecoren voogd in deze zake, hem heeft opgedragen tbv Willem Pietersz [Coedyck], wonende in onsen lande van Voorne: 1) ¼ deel van de thiende van den lande van der Struijt, gelegen in onsen lande van Voerne, nu genoemt den ouden- ende den nieuwen Struijt, onversterfelijk erfleen; 2) ¼ deel van ½ van de thiende, groot en smal, van een landeken genoemt den Struijt, ouwen ende nieuwen, bedijct en onbedyct, uitgenomen ¼ deel van de voirs. gehele tienden van denselven landeken, sulcx alst selve is gelegen in den lande van Voorne, tot een onversterfelijk erfleen, met de last van erfpacht daarop. En dat hij Willem Pietersz vervolgens met beide lenen heeft beleend (vgl 1570-07-20). Op 1569-07-23 compareerde voor leenmannen Willem Pietersz Coedijck, wonende in de ban van Nieuwenhoorn en heeft getransporteerd en gecedeerd aan Boudewyn van Kerckwerve, thesaurier der stede van den Briel, de helft van ¼ part in de thienden van den oude- en Nieuwe Struijt, volgens de leenbrief daarvan zijnde, den comparant aangecomen bij dode van Weijn Gerytsdochter den Harst
Otto van Steensel, Pieter Herweyer, Jan Beuckevort, leenmannen; 1569-07-23: Jacob Heymansz, Caerl Gans, leenmannen van Voorne, ondert. in kennisse van my Verdsteijn